Nts_2666-6553_2020_035_001
Rss

Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht

Meer op het gebied van Strafrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2021 Alle samenvattingen uitklappen
Voorwoord

NTS 2021/55

Artikel

Access_open De regeling van de schriftelijke wilsverklaring euthanasie in artikel 2 lid 2 Wtl

Trefwoorden euthanasie, schriftelijke wilsverklaring, gevorderde dementie, zorgvuldigheidseisen
Auteurs Mr. dr. L. (Liselotte) Postma
SamenvattingAuteursinformatie

    Een arts kan op grond van artikel 2 lid 2 Wtl euthanasie toepassen bij een inmiddels wilsonbekwame patiënt op basis van een schriftelijke wilsverklaring. In deze bijdrage staat de regeling van de schriftelijke wilsverklaring centraal. Aan de hand van de ontstaansgeschiedenis van de regeling en de huidige stand van zaken met betrekking tot euthanasie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, verdedigt de auteur het standpunt dat de huidige wettelijke modaliteit van regeling van de schriftelijke wilsverklaring niet houdbaar is. De bijdrage sluit af met de noodzaak tot wijziging van de regeling naar een adequate(re) modaliteit en een concreet voorstel daartoe.


Mr. dr. L. (Liselotte) Postma
Mr. dr. L. (Liselotte) Postma is universitair docent strafrecht en strafprocesrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Artikel

Deelneming aan een criminele organisatie en ne bis in idem

De toepasselijkheid van het ne bis in idem-beginsel bij vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie na vervolging wegens een concreet misdrijf en vice versa

Trefwoorden ne bis in idem, deelneming aan een criminele organisatie, artikel 140 Sr, artikel 68 Sr, beginselen van een behoorlijke procesorde
Auteurs Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage wordt ingegaan op de toepassing van het ne bis in idem-beginsel in gevallen waarin de verdachte onder meer wordt verweten te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie (art. 140 Sr). Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan twee arresten van de Hoge Raad in zaken waarin het ging om een vervolging wegens deelneming aan een criminele organisatie ná een vervolging wegens een concreet – binnen die organisatie gepleegd – delict en vice versa. Er wordt ingegaan op de vraag op welke wijze kan worden getoetst of het ne bis in idem-beginsel in dergelijke gevallen aan een tweede vervolging in de weg staat, waarbij voornoemde arresten kritisch worden geanalyseerd. De bijzondere structuur van artikel 140 Sr speelt in dit verband een belangrijke rol.


Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf
Mr. dr. F.C.W. (Fanny) de Graaf is wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad.
Artikel

Een andere betekenis van het dossier J.A. Poch voor het Nederlandse strafrecht

Trefwoorden de zaak Poch, uitlevering en kleine rechtshulp, terugwerkende kracht en artikel 7 EVRM respectievelijk 15 IVBPR, vertrouwensbeginsel, verkapte uitlevering
Auteurs Prof. mr. dr. lic. A.J. (Ad) Machielse en Prof. mr. B.E.P. (Egbert) Myjer
SamenvattingAuteursinformatie

    Deze bijdrage is een reactie op een eerdere publicatie in NTS van de hand van Rozemond en Van der Wilt. Machielse en Myjer schrijven dat Rozemond en Van der Wilt kennelijk geen oog hebben gehad voor de inhoud van de onderzoeksopdracht aan de Commissie Dossier J.A. Poch. De Nederlandse autoriteiten waren in de zaak Poch gebonden aan verdragen, wetgeving, rechtspraak en internationale omgangsvormen. Nederland heeft zich altijd voorstander getoond van internationale samenwerking op het gebied van opsporing en vervolging. Toen Argentinië aan Nederland verzocht rechtshulp te verlenen en inlichtingen te verschaffen nadat tegen Poch verdenking was gerezen van medeplegen van internationale misdrijven heeft Nederland aan dat verzoek gehoor gegeven.


Prof. mr. dr. lic. A.J. (Ad) Machielse
Prof. mr. dr. lic. A.J. (Ad) Machielse was advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Prof. mr. B.E.P. (Egbert) Myjer
Prof. mr. B.E.P. (Egbert) Myjer was rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en hoogleraar rechten van de mens aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Naschrift

Korte reactie op ‘Een andere betekenis van het dossier J.A. Poch’

Auteurs Prof. mr. dr. H.G. (Harmen) van der Wilt en mr. dr. N. (Klaas) Rozemond
Auteursinformatie

Prof. mr. dr. H.G. (Harmen) van der Wilt
Prof. mr. dr. H.G. van der Wilt is hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

mr. dr. N. (Klaas) Rozemond
Mr. dr. N. Rozemond is universitair hoofddocent strafrecht Vrije aan de Universiteit Amsterdam
Artikel

Een generieke strafbaarstelling van nieuwe psychoactieve stoffen in de Opiumwet: einde van een wapenwedloop in zicht?

Trefwoorden lijst IA Opiumwet, nieuwe psychoactieve stoffen (NPS), generieke wetgeving, legaliteitsbeginsel
Auteurs Prof. mr. T. (Tom) Blom
SamenvattingAuteursinformatie

    In dit artikel wordt onderzocht wat de effecten zijn van de invoering van een generieke strafbaarstelling van stofgroepen waarmee (nieuwe) psychoactieve middelen kunnen worden gemaakt. Deze generieke strafbaarstelling is een belangrijke wijziging in ons bestaande systeem van strafbaarstellingen en wordt verondersteld een belangrijk instrument te zijn om de georganiseerde misdaad te bestrijden. Belangrijker is echter dat hiermee ook een wetgevingsgat wordt gedicht dat was ontstaan door het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat de productie en handel in NPS’en niet langer mogen worden bestreden als overtreding van de Geneesmiddelenwet. De generieke strafbaarstelling is niet in strijd met het legaliteitsbeginsel, maar zorgt er wel voor dat ook stoffen die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid en mogelijk zelfs geen psychoactief effect hebben onder de Opiumwet komen te vallen. De vraag is hoe de rechtspraktijk in de toekomst met dergelijke verweren zal (moeten) omgaan.


Prof. mr. T. (Tom) Blom
Prof. mr. T. (Tom) Blom is hoogleraar Straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Amsterdam en raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Amsterdam.

    Op 29 juni 2021 veroordeelde de rechtbank Den Haag een Nederlandse vrouw, die vanuit Nederland op sociale media materiaal van IS had gedeeld en uit Syrië afkomstige video’s waarop schendingen van het humanitair oorlogsrecht te zien waren had becommentarieerd, voor onder meer deelname aan een criminele organisatie en het oorlogsmisdrijf van aanranding van de persoonlijke waardigheid. Dit artikel gaat in op de voornoemde aspecten van de uitspraak en bespreekt de interactie tussen het humanitair oorlogsrecht en het strafrecht, specifiek ten aanzien van het geografische, temporele en persoonlijke toepassingsbereik van het humanitair oorlogsrecht.


Prof. mr. dr. M.C. (Marten) Zwanenburg
Prof. mr. dr. M.C. Zwanenburg is hoogleraar militair recht aan de Faculteit Militaire Wetenschappen van de Nederlandse Defensie Academie.

Mr. R.J. (Rogier) Bartels
Mr. R.J. Bartels is legal officer in de Chambers van het Internationaal Strafhof en tijdelijk verbonden aan de Nederlandse Defensie Academie als universitair docent.
Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/63

HR 13 juli 2021, 20/02236, ECLI:NL:HR:2021:1090

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/64

HR 13 juli 2021, 20/02158, ECLI:NL:HR:2021:1091

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/65

HR 13 juli 2021, 20/02483, ECLI:NL:HR:2021:1136

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/66

HR 13 juli 2021, 20/02540, ECLI:NL:HR:2021:1125

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/67

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/68

HR 6 juli 2021, 20/03005, ECLI:NL:HR:2021:1036

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/69

HR 22 juni 2021, 19/04184, ECLI:NL:HR:2021:934

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/70

HR 22 juni 2021, 20/00257, ECLI:NL:HR:2021:947

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/71

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/72

HR 15 juni 2021, 20/01170, ECLI:NL:HR:2021:931

Actualiteiten rechtspraak

NTS 2021/73

HR 15 juni 2021, 19/05434, ECLI:NL:HR:2021:924