B. van der Vorm Mr. dr. drs. B. van der Vorm is universitair docent straf(proces)recht aan de Universiteit Utrecht en tevens redacteur van dit tijdschrift.
Citaties in dit artikel
Hartmann, Russen Groen, van
Contouren van het bestuursstrafrecht (diss. Rotterdam) , 1998
Rogier
‘De Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht. Twee magische lijnen verschoven’
NJB, 2009, p. 1560-1566
Michiels
‘Bestraffende bestuurlijke handhaving onder de Awb-IV’
Trema , 2009
Corstens, Borgers
Het Nederlands strafprocesrecht (achtste druk) , 2014
Embregts
; CRvB 28 oktober 2008
JB , 2009
Kooijmans
‘Elk nadeel heb z’n voordeel. Artikel 359a Sv en de ontdekking van het strafbare feit’
DD, 2011, p. 1091-1108
Download citeerwijze bij dit artikel
Onderwerpen
Juridisch > Strafrecht
Samenvatting
De intrekking en terugvordering van bijstand wordt aangemerkt als een bestuurlijke maatregel. In de onderhavige uitspraak van de Centrale Raad van Beroep blijkt dat appellant niet zijn hoofdverblijf had op het uitkeringsadres. De bijstand wordt daarom ingetrokken en teruggevorderd. Dit besluit is onder andere gebaseerd op een verklaring van de dochter van appellant. De Centrale Raad van Beroep overweegt dat aannemelijk is gemaakt dat de dochter door de sociale rechercheurs is gewezen op haar verschoningsrecht en deze verklaring ten grondslag kan worden gelegd aan het besluit tot intrekking en terugvordering van de bijstand.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.
Bewijsklachten omtrent bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen.
SR Updates
Hebben de verdachte en zijn mededaders zo nauw en bewust samengewerkt dat sprake is van medeplegen?
Leidt levenslang in Nederland, gezien de huidige praktijk, tot schending van artikel 3 EVRM en is gebruik van Ennetcom-data verenigbaar met artikel 8 EVRM en artikel 7, 8 en 52 Handvest?
Is gebruik van verklaring overleden getuige A toelaatbaar zonder dat verdediging ondervragingsrecht had en kon brochure ‘Timing is money’ als bewijsbestemd geschrift gelden?