Menm_1387-6236_2023_026_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Markt & Mededinging

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2013 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Consument Markt & Mededinging

Auteurs Prof. mr. A.T. Ottow
Auteursinformatie

Prof. mr. A.T. Ottow
Prof. mr. A.T. Ottow is hoogleraar economisch publiekrecht, Europa Instituut, Universiteit Utrecht.
Artikel

Sancties voor leidinggevenden in het Nederlandse mededingingsrecht

Trefwoorden sanctie, leidinggevende, natuurlijke persoon, Mededingingswet
Auteurs Mr. M.M. Slotboom
SamenvattingAuteursinformatie

    Per 1 oktober 2007 heeft de Autoriteit Consument en Markt, toen nog de Nederlandse Mededingingsautoriteit geheten, de bevoegdheid verkregen om voor overtredingen van de Mededingingswet sancties op te leggen aan natuurlijke personen, die tot de overtredingen opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijke leiding hebben gegeven (gezamenlijk ook ‘leidinggevenden’). Hierdoor werd – ongeveer tien jaar na de inwerkingtreding van de Mw – de kring van personen aan wie ACM sancties kan opleggen aanzienlijk uitgebreid. Dit artikel bespreekt de stand van zaken met betrekking tot sanctieoplegging aan leidinggevenden, ongeveer zes jaar na deze uitbreiding.


Mr. M.M. Slotboom
Mr. M.M. Slotboom is partner bij VVGB Advocaten/Avocats te Brussel.
Column

Private handhaving

Auteurs Mr. P. Glazener
Auteursinformatie

Mr. P. Glazener
Mr. P. Glazener is advocaat bij Allen & Overy.
Jurisprudentie

HvJ EU Expedia en de mededingingsrechtelijke merkbaarheid

Gevolgen voor de Nederlandse praktijk

Trefwoorden Expedia, de minimis, strekkingsbeding, merkbaarheidstoets
Auteurs Mr. E.F. van Hasselt, Mr. H.E. Urlus en A. Baars
SamenvattingAuteursinformatie

    Het Expedia-arrest leert dat een strekkingsbeding met interstatelijk effect niet op merkbaarheid wordt getoetst, en dat de ‘de minimis’ bekendmaking de nationale autoriteiten niet bindt.
    Deze bijdrage bespreekt dat deze benadering niet eenvoudig past in de nationale praktijk. Er blijft ook behoefte aan een nadere uitleg wanneer er sprake is van een strekkingsbeding. Expedia lijkt ruimte te laten voor een merkbaarheidstoets. De Nederlandse jurisprudentie over de merkbaarheidstoets verdient mogelijk wel bijstelling. Auteurs concluderen dat merkbaarheid, in ieder geval bij de toepassing van artikel 6 Mw, nog een relevant toetscriterium is. De eerste Nederlandse uitspraken post Expedia lijken dit te bevestigen.
    HvJ EU 13 december 2012, zaak C-226/11, Expedia Inc./Autorité de la concurrence e.a., n.n.g.


Mr. E.F. van Hasselt
Mr. E.F. van Hasselt is als advocaat verbonden aan het advocatenkantoor Greenberg Traurig, LLP te Amsterdam.

Mr. H.E. Urlus
H.E. Urlus is als advocaat verbonden aan het advocatenkantoor Greenberg Traurig, LLP te Amsterdam.

A. Baars
Anoek Baars is als juridisch medewerker aan Greenberg Traurig, LLP verbonden.
Jurisprudentie

Openbaar personenvervoer over binnenwater: tussen wal en schip

Trefwoorden staatssteun, compensatie, DAEB, openbaar personenvervoer, veerdienst
Auteurs Mr. E.W.F. Schotanus
SamenvattingAuteursinformatie

    De Rechtbank Rotterdam heeft op 28 maart 2013 een oordeel over een besluit van het college van B&W van de Gemeente Gorinchem uitgesproken. Op advies van de Europese Commissie is de rechtbank van mening dat een compensatie voor het verrichten van openbaar personenvervoer over water onder Verordening 2007/1370/EU noch onder Beschikking 2005/842/EG en Besluit 2012/21/EU valt. Het verstrekken van een compensatie aan de Veerdienst Gorinchem had dientengevolge bij de Europese Commissie dienen te worden aangemeld. Bij gebreke aan een dergelijke melding en vervolgens een goedkeurende beschikking van de Europese Commissie herroept de rechtbank het besluit van het college van B&W.Rb. Rotterdam 28 maart 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:BZ5824 (X/college van B&W van de Gemeente Gorinchem)


Mr. E.W.F. Schotanus
Mr. E.W.F. Schotanus is advocaat bij KienhuisHoving
Jurisprudentie

De (on)toelaatbaarheid van het passing on-verweer: TenneT c.s./ABB c.s.

Trefwoorden schadevergoeding, artikel 101 lid 1 VWEU, passing on, doorberekeningsverweer
Auteurs Mr. drs. R.W.E. van Leuken
SamenvattingAuteursinformatie

    Bij vonnis van 16 januari jl. heeft de Rechtbank Oost-Nederland (zittingsplaats Arnhem) ABB Ltd. en dochtermaatschappij ABB B.V. veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan TenneT TSO B.V. en Saranne B.V. wegens schending van artikel 101 lid 1 VWEU. De vaststelling van de schade geschiedt ex artikel 6:97 BW op abstracte wijze; het beroep door gedaagden op het passing on-verweer (of doorberekeningsverweer) wordt expliciet verworpen. In het hiernavolgende bespreek ik dit onderdeel van het vonnis, en vergelijk het met een recente uitspraak van het Duitse Bundesgerichtshof.
    Rb. Oost-Nederland 16 januari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0403.(TenneT TSO B.V. en Saranne B.V./ABB B.V., ABB Holdings B.V. en ABB Ltd.)


Mr. drs. R.W.E. van Leuken
Mr. drs. R.W.E. van Leuken is als onderzoeker verbonden aan het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht van de Radboud Universiteit Nijmegen.