0920055x_covr
Rss

RegelMaat

Meer op het gebied van Bestuursrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 5, 2011 Alle samenvattingen uitklappen


Prof. dr. B. Hessel
Prof. dr. B. Hessel is bijzonder hoogleraar Europees recht en decentrale overheden aan het Europa Instituut van de Universiteit Utrecht en wetenschappelijk adviseur van het Kenniscentrum Europa Decentraal.
Artikel

De Dienstenwet en het algemeen bestuursrecht

Een ménage à trois!

Trefwoorden Dienstenrichtlijn, Dienstenwet, implementatie, elektronische vergunningsprocedure, lex silencio positivo
Auteurs Drs. M.R. Botman
SamenvattingAuteursinformatie

    Dat de Europese richtlijn grote gevolgen heeft voor ons nationale bestuursrecht, staat buiten kijf. In deze bijdrage gaat de auteur in op de driehoeksverhouding die bestaat tussen de richtlijn, de Dienstenwet en de Awb, ten aanzien van de elektronische afwikkeling van vergunningaanvragen en de te volgen besluitvormingsprocedure. Zij wijst op een aantal spanningen die thans bestaan tussen de Awb en de richtlijn en gaat in op de vraag hoe deze kunnen worden opgelost. Daarnaast bepleit zij dat zou moeten worden bekeken in hoeverre bepalingen uit de Dienstenwet, met name aangaande het elektronisch verkeer, zouden kunnen worden geïntegreerd in de Awb, mede gelet op de ontwikkelingen op het gebied van Europees (bestuurs)recht.


Drs. M.R. Botman
Drs. M.R. Botman is promovenda aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en verbonden aan het VU University Amsterdam Centre for Law and Governance. Zij doet onderzoek naar de tenuitvoerlegging van de Dienstenrichtlijn in Nederland.
Artikel

De Dienstenrichtlijn: nieuwe hoofdbrekens bij de implementatie door de (gemeentelijke) wetgever

Trefwoorden Europese proportionaliteitstoets, Europese begrip openbare orde, criteria van artikel 16 DRL, distributie van goederen, Dienstenrichtlijn
Auteurs Prof. dr. B. Hessel
SamenvattingAuteursinformatie

    Bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn in de Dienstenwet is de positie van de eigen onderdanen verduidelijkt: de regels van de Dienstenrichtlijn worden ook op hen toegepast. Zowel de centrale als de decentrale wetgevers hebben ervoor gekozen de eisen van artikel 16 DRL, voor tijdelijke dienstverleners, als vertrekpunt te nemen en – zo nodig – ook toe te passen op de dienstverleners die zich vestigen en op de eigen dienstverleners.Bij de screening van de gemeentelijke Model-APV door de VNG is dat niet goed verlopen. De VNG heeft geen rekening gehouden met de Europese betekenis van het proportionaliteitsbeginsel en met de enge interpretatie van het Europese begrip openbare orde. De argumentatie om de betreffende gemeentelijke vergunningen onder de Dienstenrichtlijn te handhaven is daardoor niet Europa-proof en kan door dienstverleners (ook Nederlandse!) via de nationale rechter worden aangevochten. De criteria van artikel 16 DRL laten ten onrechte geen ruimte om de toegang tot dienstenmarkten te beperken uit een oogpunt van criminaliteitsbestrijding. Er worden in de Nederlandse wetgeving en rechtspraak intussen twee tegenstrijdige opvattingen gevolgd over de distributie van goederen en de relatie tot de Dienstenwet. Dit vraagt om een oplossing.


Prof. dr. B. Hessel
Prof. dr. B. Hessel is bijzonder hoogleraar Europees recht en decentrale overheden aan het Europa Instituut van de Universiteit Utrecht en wetenschappelijk adviseur van het Kenniscentrum Europa Decentraal.
Artikel

De implementatie voorbij: wetgeving en de Dienstenrichtlijn sinds 28 december 2009

Trefwoorden Dienstenrichtlijn, verplichtingen na implementatie, aansluiting nationale regelgeving, lex silencio positivo
Auteurs Mr. J. de Boer
SamenvattingAuteursinformatie

    Sinds de implementatietermijn van de Dienstenrichtlijn is afgelopen, moet de Nederlandse rechtsorde aan de Dienstenrichtlijn voldoen. Deze bijdrage behandelt een aantal verplichtingen van de Dienstenrichtlijn waar de opstellers van wet- en regelgeving mee te maken kunnen krijgen en de knelpunten die kunnen ontstaan bij de afstemming van regelgeving op de Dienstenrichtlijn. Bepaalde regels waar dienstverrichters aan moeten voldoen kunnen alleen onder voorwaarden worden gesteld en moeten aan de Europese Commissie worden gemeld. Op het terrein van vergunningen verdient de ‘positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen’, ook wel lex silencio positivo, bijzondere aandacht. Deze bijdrage geeft een overzicht van de verschillende wettelijke regimes die van toepassing kunnen zijn op dit terrein. De aansluiting van nationale regelgeving op de Dienstenrichtlijn vergt met name een oplettendheid van de opstellers van wet- en regelgeving, door in een vroeg stadium na te denken over het mogelijke effect van een te overwegen regel op de verrichting van diensten. Op Europees niveau worden naar aanleiding van de Dienstenrichtlijn vervolgstappen gezet voor het verder wegnemen van belemmeringen voor het vrij verkeer van diensten binnen de Europese Unie, die in de toekomst tot nieuwe regelgeving kunnen leiden.


Mr. J. de Boer
Mr. J. de Boer is wetgevingsjurist bij de sector Wetgevingskwaliteitsbeleid van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Deze bijdrage is op persoonlijke titel geschreven.
Praktijk

Gedifferentieerde inwerkingtreding: techniek en politiek

Trefwoorden wetgevingstechniek, inwerkingtredingsbepaling, Eerste Kamer, novelle, Aanwijzingen voor de regelgeving
Auteurs Mr. T.C. Borman
SamenvattingAuteursinformatie

    Aan de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding (aanwijzing 180, model C, van de Aanwijzingen voor de regelgeving) zijn enkele wetstechnische en procedurele bijzonderheden verbonden. Als voor deze mogelijkheid wordt gekozen, moet deze volgens de Raad van State worden gemotiveerd. De variant van hoofdstuksgewijze inwerkingtreding heeft in de praktijk geen betekenis. De gedifferentieerde inwerkingtreding kan ook slaan op ‘onderdelen’ van een regeling. Onder ‘onderdelen’ kunnen ook zinnen of zinsnedes worden begrepen, maar het hangt van de bedoeling van de wetgever af in hoeverre gedifferentieerde inwerkingtreding daadwerkelijk op zo’n onderdeel betrekking kan hebben. De Eerste Kamer ziet de mogelijkheid voor gedifferentieerde inwerkingtreding in toenemende mate als volwaardig alternatief voor het afdwingen van een novelle. De staatsrechtelijke aspecten van de beslissing om vanwege politieke redenen onderdelen van een wet niet in werking laten treden, behoeven echter een meer fundamentele doordenking.


Mr. T.C. Borman
Mr. T.C. Borman is werkzaam bij de directie Wetgeving van het ministerie van Veiligheid en Justitie.