Nter_1382-4120_2023_029_003_totaal_original1024_1_large
Rss

Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 9-10, 2021 Alle samenvattingen uitklappen
Vrij verkeer

Access_open Daadwerkelijk en effectief verblijf

Een nieuw criterium voor verblijf in de lidstaat die een EU-burger eerder van zijn grondgebied heeft verwijderd

Trefwoorden Unieburger, verblijfsbeëindiging, andere gronden dan openbare orde, nieuw verblijfsrecht
Auteurs Mr. dr. H. Oosterom-Staples
SamenvattingAuteursinformatie

    Hoe lang moet een Unieburger wiens verblijfsrecht door zijn gastlidstaat is beëindigd op grond van artikel 15 lid 1 Verblijfsrichtlijn, buiten het grondgebied van die lidstaat verblijven voordat hij weer een verblijfsrecht aan het Unierecht ontleent? Het Hof van Justitie introduceert in het FS-arrest het begrip ‘daadwerkelijk en effectief beëindigen van het verblijfsrecht’ als voorwaarde om een nieuw verblijfsrecht in de verwijderende lidstaat te verkrijgen en geeft een niet-limitatieve opsomming van omstandigheden om vast te stellen of het verblijfsrecht ‘daadwerkelijk en effectief’ is beëindigd. Zal dit criterium het beoogde evenwicht tussen de belangen van Unieburgers en lidstaten waarborgen?

    HvJ 22 juni 2021, zaak C-719/19, ECLI:EU:C:2021:586 (FS/Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid); Rb. Den Haag (zittingsplaats ’s-Hertogenbosch) 16 augustus 2021, ECLI:NL:RBOBR:2021:4374.


Mr. dr. H. Oosterom-Staples
Mr. dr. H. (Helen) Oosterom-Staples is verbonden aan Tilburg University en is vaste medewerker van NtEr.
Asiel en migratie

Kwantificeren is geen kwalificeren: de uitspraak van het Hof van Justitie inzake de vaststelling van willekeurig geweld (art. 15c-situaties)

Trefwoorden asiel, menselijke waardigheid, gewapend conflict
Auteurs M. van Harn LLB en Mr. dr. K.M. Zwaan
SamenvattingAuteursinformatie

    Artikel 15 aanhef en onder c Richtlijn 2011/95/EU (de Kwalificatierichtlijn) bevat de criteria voor het bestaan van ‘ernstige schade’ met het oog op zogenoemde ‘subsidiaire bescherming’. Subsidiaire bescherming is een van de twee vormen van internationale bescherming; vluchtelingschap is de andere vorm. Subsidiaire bescherming wordt verleend indien aannemelijk is dat bij uitzetting van de vreemdeling gegronde redenen bestaan op een reëel risico om te worden onderworpen aan: (a) doodstraf of executie, (b) folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, of (c) ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict. In deze uitspraak bevestigt het Hof van Justitie dat de beoordeling van de vraag of sprake is van een artikel 15c-situatie een algemene beoordeling betreft waarbij de verschillende relevante elementen in samenhang moeten worden beoordeeld. Een beoordeling die alleen ziet op het aantal doden en gewonden wordt in strijd geacht met het Unierecht. Het Hof van Justitie gaat met name in op factoren uit het eerdere arrest Diakité; deze worden in dit arrest nogmaals benadrukt.
    HvJ 10 juni 2021, zaak C-901/19, ECLI:EU:C:2021:472 (CF en DN/Bundesrepublik Deutschland).


M. van Harn LLB
M. (Mayke) van Harn LLB is masterstudent Staats- en bestuursrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Mr. dr. K.M. Zwaan
Mr. dr. K.M. (Karin) Zwaan is universitair hoofddocent migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Mededinging

Gaat (de ACM met) de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen de inkoopmacht van retailers aanpakken?

Trefwoorden Richtlijn 2019/633/EU, geschillencommissie, Autoriteit Consument en Markt, agri- en foodsector
Auteurs Mr. D.W.L.A. Schrijvershof en Mr. T. Heystee
SamenvattingAuteursinformatie

    Per 1 november 2021 is de nieuwe Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen (Stb. 2021, 178) in werking getreden. De Wet betreft de implementatie van de Europese Richtlijn 2019/633/EU (PbEU 2019, L 111). De auteurs zetten de aanleiding en inhoud van de Wet uiteen en signaleren enkele knelpunten. Zo wordt ingegaan op (1) de effectiviteit van de beoogde alternatieve geschilbeslechting, (2) de zwarte en grijze lijst en de mogelijkheid voor de lidstaten om verdergaande maatregelen te treffen en (3) de handhavingsmogelijkheden bij grensoverschrijdende gevallen. Ook wordt kort aandacht besteed aan potentiële overlap met andere Europese regelgeving. Voorts komt aan bod het mogelijke succes van de Wet, mede in het licht van de cruciale rol die de ACM zal (moeten) spelen bij de handhaving van de Wet.

    Wet van 3 maart 2021, houdende regels strekkende tot implementatie van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen (PbEU 2019, L 111) (Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen) (Stb. 2021, 178).


Mr. D.W.L.A. Schrijvershof
Mr. D.W.L.A. (Diederik) Schrijvershof is advocaat bij Maverick Advocaten.

Mr. T. Heystee
Mr. T. (Tess) Heystee is paralegal bij Maverick Advocaten.
Mededinging

Toegangsweigering in de digitale economie na de Slovak Telekom-uitspraak en onder de voorgestelde Digital Markets Act

Trefwoorden Slovak Telecom, misbruik, leveringsweigering, digitale economie, platform
Auteurs Mr. S.J. The en Mr. W.W. Geursen
SamenvattingAuteursinformatie

    Dit artikel analyseert de duiding van de Bronner-criteria in het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Slovak Telekom a.s./Commissie. Het artikel onderzoekt of het arrest parallel toegepast kan worden op de digitale economie en of er nog een rol voor de Bronner-criteria is nadat de voorgestelde regulering van de digitale economie van kracht wordt.
    HvJ 25 maart 2021, zaak C-165/19 P, ECLI:EU:C:2021:239 (Slovak Telekom a.s./Commissie).


Mr. S.J. The
Mr. S.J. (Stephanie) The is advocaat-partner bij De Brauw Blackstone Westbroek.

Mr. W.W. Geursen
Mr. W.W. (Wessel) Geursen is senior legal adviser bij De Brauw Blackstone Westbroek en buitenpromovendus aan de Vrije Universiteit.
Milieu

Access_open Meer varkens zonder zienswijzen dan nodig

Rechtsbescherming bij de bestuursrechter na het arrest Varkens in nood

Trefwoorden rechtsbescherming, Zienswijze, beroep, Verdrag van Aarhus
Auteurs Prof. mr. G.A. van der Veen
SamenvattingAuteursinformatie

    Volgens het arrest Varkens in Nood van het Hof van Justitie is artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht in strijd met het Verdrag van Aarhus. De beperking op het beroepsrecht door de eis van een eerder ingediende zienswijze verdraagt zich namelijk niet met artikel 6. Vervolgens heeft de Afdeling bestuursrechtspraak consequenties uit het arrest getrokken, onder meer door de eis van voorafgaande zienswijzen te laten vallen en soms het beroepsrecht open te stellen voor eenieder. Het valt te betogen dat de Afdeling artikel 6:13 Awb wel heel ruimhartig heeft toegepast. Een restrictievere lezing van het arrest was ook denkbaar geweest.
    HvJ 14 januari 2021, zaak C-826/18, ECLI:EU:C:2021:7 (Stichting Varkens in Nood).


Prof. mr. G.A. van der Veen
Prof. mr. G.A. (Gerrit) van der Veen is bijzonder hoogleraar Milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen en advocaat bij AKD.
Rechtsbescherming

Het nieuwe rechtsstaatmechanisme: een panacee voor alle schendingen van EU-recht?

Trefwoorden grondrechten, rechtsbescherming, begroting, Conditionaliteitsverordening, rechtsstaat
Auteurs Mr. T.P.J.N. van Rijn
SamenvattingAuteursinformatie

    De laatste maanden werd de Unie opgeschrikt door wetgeving in Hongarije en Polen die door veel lidstaten werd beschouwd als ernstige schending van de rechtsstaat. Er kwamen reacties dat dergelijke inbreuken op de waarden van de EU niet geaccepteerd konden worden en dat beide landen daarvoor via het nieuwe rechtsstaatmechanisme gekort moesten worden in hun subsidies uit de EU-begroting en met name het herstelinstrument. In deze bijdrage ga ik na wat het rechtsstaatmechanisme precies inhoudt en in hoeverre inbreuken op het EU-recht en met name de waarden die in artikel 2 VEU zijn neergelegd daarmee gesanctioneerd kunnen worden. De auteur komt in de analyse tot de conclusie dat dit niet zo eenvoudig is als sommigen aanvankelijk dachten.
    Verordening (EU) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting (PbEU 2020, L 433/1).


Mr. T.P.J.N. van Rijn
Mr. T.P.J.N. (Thomas) van Rijn is gewezen juridisch hoofdadviseur bij de Juridische Dienst van de Europese Commissie.
Volksgezondheid

HERA, de nieuwe EU-autoriteit voor de levering van schaarse medische producten ten tijde van gezondheidscrises

Trefwoorden COVID-19, Europese Commissie, interne markt, noodrecht, volksgezondheid
Auteurs Mr. L. van Kreij en Prof. mr. S.A. de Vries
SamenvattingAuteursinformatie

    Recentelijk kondigde de Europese Commissie de oprichting van HERA aan, een Health Emergency Preparedness and Response Authority voor de Europese Unie. Het gaat om een autoriteit die zal werken aan de leveringszekerheid van (medische) producten die voorhanden moeten zijn tijdens een gezondheidscrisis op EU-niveau. HERA opereert daarmee op het snijvlak van het Europese noodrecht, het gezondheidsrecht en het internemarktrecht. Welke nieuwe bevoegdheden kent de Uniewetgever aan HERA toe? En wat zijn de implicaties voor private actoren en de Nederlandse overheid?


Mr. L. van Kreij
Mr. L. (Laurens) van Kreij is promovendus aan de Universiteit Utrecht en verbonden aan het onderzoeksprogramma RENFORCE. Zijn promotieonderzoek gaat over de handhaving van Europees beleid inzake medische producten en luchtvaartveiligheid.

Prof. mr. S.A. de Vries
Prof. mr. S.A. (Sybe) de Vries is hoogleraar Economisch Publiekrecht aan het Europa Instituut van de Universiteit Utrecht en verbonden aan het onderzoeksprogramma RENFORCE. Zijn onderzoek richt zich op het Europese internemarktrecht, de bescherming van grondrechten en publieke belangen.