Nter_1382-4120_2023_029_003_totaal_original1024_1_large
Rss

Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1-2, 2023 Alle samenvattingen uitklappen
Vrij verkeer

Access_open Erkenning van beroepskwalificaties van beginnende professionals in zaak C-577/20

Versterking van hun positie onder Europees recht

Trefwoorden erkenning van beroepskwalificaties, Richtlijn 2005/36/EG, Beroepserkenningsrichtlijn, gereglementeerde beroepen, beginnende beroepsbeoefenaren
Auteurs Dr. L.S.J. Kortese
SamenvattingAuteursinformatie

    Het Hof van Justitie is verzocht een uitspraak te doen over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) op personen die buiten de werking van Richtlijn 2005/36/EG vallen. In de zaak C-577/20 bevestigt het Hof van Justitie de toepassing van artikel 45 en 49 VWEU op personen die niet voldoen aan de beroepservaringseis uit de richtlijn. Hiermee wordt de toepassing van de basisbeginselen van beroepserkenning uit eerdere jurisprudentie van het Hof van Justitie bevestigd voor veelal jonge en/of onervaren professionals. Dit komt hun rechtszekerheid ten goede en verheldert de verplichtingen van bevoegde autoriteiten.
    HvJ 16 juni 2022, C-577/20, ECLI:EU:C:2022:467 (A/Sosiaali- ja terveysalan lupa- ja valvontavirasto).


Dr. L.S.J. Kortese
Dr. L.S.J. (Lavinia) Kortese is universitair docent Europees Recht bij de Universiteit Utrecht.
Vrij verkeer

Wet Vifo tegen de achtergrond van de Europese regelgeving

Trefwoorden investeringstoetsing, vitale aanbieder, sensitieve technologie, BTI, FDI
Auteurs Mr. G. Oosterhuis en Mr. O. Korneeva-Offerman
SamenvattingAuteursinformatie

    In de eerste helft van 2023 treedt de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Wet Vifo) in werking die voorafgaande toetsing van buitenlandse investeringen die de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen in Nederland introduceert. In dit artikel worden de belangrijkste bepalingen van de Wet Vifo besproken waaronder de meldingsdrempels, de toets, bevoegde instantie, procedure en remedies. Daarnaast wordt de Wet Vifo tegen het licht van de FDI-verordening bezien.
    Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Stb. 2022, 215) en Verordening (EU) 2019/452 van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (FDI-verordening) (PbEU 2019, L 79 I/1)


Mr. G. Oosterhuis
Mr. G. (Gerrit) Oosterhuis is advocaat (partner) bij advocatenkantoor Houthoff.

Mr. O. Korneeva-Offerman
Mr. O. (Olga) Korneeva-Offerman is advocaat bij advocatenkantoor Houthoff.
Vrij verkeer

Het arrest E.K.: de weg naar een volwaardig EU-Chavez-verblijfsrecht

Van afgeleid EU-verblijfsrecht naar het recht op verblijf voor onbepaalde tijd

Trefwoorden asiel en migratie, EU-verblijfsrecht, langdurig ingezetenen, naturalisatie
Auteurs Mr. E.T.P. Scheers
SamenvattingAuteursinformatie

    In 2011 oordeelde het Hof van Justitie in het baanbrekende arrest Zambrano dat het gezinslid uit een derde land van een minderjarige Unieburger die zich in een puur interne situatie bevond, rechtstreeks op basis van artikel 20 VWEU een afgeleid verblijfsrecht heeft. Na dit arrest heeft de invulling van dit verblijfsrecht, dat later naar een ander arrest van het Hof van Justitie het ‘Chavez-verblijfsrecht’ is gedoopt, een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In een nieuwe loot aan de stam van deze jurisprudentie, het arrest E.K., oordeelt het Hof van Justitie dat dit Chavez-verblijfsrecht als niet-tijdelijk moet worden beschouwd en dat het gezinslid met zo’n verblijfsrecht aanspraak kan maken op verblijf voor onbepaalde tijd. Nadat Nederland al eerder door het Hof van Justitie op de vingers was getikt vanwege de te restrictieve vaststelling van dit Chavez-verblijfsrecht, komt het Hof van Justitie in dit arrest opnieuw tot een ander oordeel dan door Nederland was bepleit. Als gevolg van dit arrest zijn het Nederlandse Chavez-beleid en de Nederlandse Chavez-rechtspraak wederom gewijzigd.
    HvJ 7 september 2022, C-624/20, ECLI:EU:C:2022:639 (E.K.).


Mr. E.T.P. Scheers
Mr. E.T.P. (Erik) Scheers is advocaat vreemdelingenrecht bij Scheers Advocatuur.
Consumenten

Productaansprakelijkheid in het digitale tijdperk

De Richtlijn productaansprakelijkheid bij de tijd gebracht

Trefwoorden productaansprakelijkheid, herziening, digitale producten, fabrikant, dossier voor digitale fabricage
Auteurs Mr. J. Wassink en Prof. dr. M.B.M. Loos
SamenvattingAuteursinformatie

    Op 28 september 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan tot herziening van de Richtlijn productaansprakelijkheid. Het richtlijnvoorstel beoogt de bestaande richtlijn bij de tijd te brengen, onder meer door expliciet te maken dat software een product is dat onder de regeling valt, en door onder omstandigheden ook degene die een ingrijpende bewerking van de zaak uitvoert, en het online platform waar een product op is besteld, als fabrikant aan te merken. In deze bijdrage gaan de auteurs in op de belangrijkste wijzigingen die het richtlijnvoorstel met zich zal brengen en bespreken zij of die wijzigingen in de praktijk tot verbeteringen zal leiden. Aan het slot gaan de auteurs kort in op het aanpalende voorstel voor een richtlijn op het terrein van het aansprakelijkheidsrecht voor kunstmatige intelligentie.

    • Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake aansprakelijkheid voor producten met gebreken, COM(2022)495 final.

    • Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanpassing van de regels inzake niet-contractuele civielrechtelijke aansprakelijkheid aan artificiële intelligentie (AI), COM(2022)496 final.


Mr. J. Wassink
Mr. J. (Jan) Wassink is als junior docent-onderzoeker verbonden aan het Amsterdam Centre for Transformative private law (ACT) van de Universiteit van Amsterdam.

Prof. dr. M.B.M. Loos
Prof. dr. M.B.M. (Marco) Loos is als hoogleraar verbonden aan het Amsterdam Centre for Transformative private law (ACT) van de Universiteit van Amsterdam.
Rechtsbescherming

De hernieuwde betekenis van het nationale vertrouwensbeginsel in Europese subsidiezaken

De zaak C-36/21 (Sense Visuele Communicatie en Handel vof/Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit)

Trefwoorden vertrouwensbeginsel, Europese subsidie, landbouwsubsidie, Unierechtelijke vertrouwensbeginsel, schadevergoeding
Auteurs Prof. mr. J.E. van den Brink
SamenvattingAuteursinformatie

    De zaak Sense Visuele draait om een Nederlandse landbouwer die een Europese landbouwsubsidie misloopt omdat hij onjuist is voorgelicht door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Omdat het hierbij gaat om de uitvoering van Unierecht, is het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel van toepassing. Een beroep van deze landbouwer op het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel kan echter nergens toe leiden omdat vaststaat dat de landbouwer op grond van het Unierecht geen recht heeft op een Europese landbouwsubsidie. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie dat het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel niet contra legem kan worden toegepast. De vraag die in deze zaak centraal staat, is of het niet slagen van een beroep op het Unierechtelijke vertrouwensbeginsel bij de afwijzing van een subsidie ook betekent dat het niet mogelijk is dat aan de landbouwer op grond van het nationaalrechtelijke vertrouwensbeginsel op nationaalrechtelijke grondslag een schadevergoeding wordt verstrekt omdat een nationaal bestuursorgaan in strijd met een Unierechtelijke bepaling vertrouwen heeft gewekt.
    HvJ 14 juli 2022, C-36/21, ECLI:EU:C:2022:556 (Sense Visuele Communicatie en Handel)


Prof. mr. J.E. van den Brink
Prof. mr. J.E. (Jacobine) van den Brink is hoogleraar Bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Europees strafrecht

Access_open De strafbaarstelling en sanctionering van EU-sancties: een uniforme strafrechtelijke aanpak

Trefwoorden richtlijnvoorstel, Europese Unie, beperkende maatregelen, Oekraïne, Rusland
Auteurs Mr. M.A. Loenen
SamenvattingAuteursinformatie

    Het is inmiddels meer dan een jaar geleden dat de militaire Russische inval in Oekraïne plaatsvond. Vanuit de Europese Unie zijn sinds februari 2022 tien sanctiepakketten uitgevaardigd met een veelheid aan sancties tegen Rusland. De uitvoering en handhaving van de EU-sancties betreft in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de EU-lidstaten zelf, met grote verschillen in uitvoering, implementatie en handhaving van de sancties tot gevolg. De Europese Commissie acht een gemeenschappelijke strafrechtelijke aanpak noodzakelijk en heeft een voorstel gepubliceerd voor de harmonisatie van de strafbaarstelling van schendingen van EU-sancties en de sanctionering daarvan.


Mr. M.A. Loenen
Mr. M.A. (Marlies) Loenen is docent straf(proces)recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.