A.J. (Aernout) Nieuwenhuis Mr. dr. A.J. Nieuwenhuis is Universitair hoofddocent staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam.
Verwijzingen naar dit artikel
Hans Rutten
Belediging van de islam en geweld tegen de openbare orde
Citaties in dit artikel
Janssens, Nieuwenhuis
Uitingsdelicten, 2019
Noorloos, van
Strafbaarstelling van ‘belediging van geloof’. Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het Wetboek van Strafrecht, mede in het licht van internationale verdragsverplichtingen, 2014
Janssens, Nieuwenhuis
Uitingsdelicten, 2019
Griffiths
Geef mij meer fatsoen en minder recht!
NJB, 2004
McCrudden
Understanding Human Dignity, 2013
Samenvatting
In deze bijdrage staat groepsbelediging centraal. De auteur onderzoekt op welke wijze de rechter bij de uitleg van artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht rekening dient te houden met de betekenis van de vrijheid van meningsuiting. De auteur bespreekt daartoe onder meer EHRM-jurisprudentie en de toepassing van het ‘drietrapsmodel’ van artikel 137c Sr in de Nederlandse rechtspraak.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.
Is ter zake sprake van een geschil over rechtsmacht als bedoeld in artikel 525 lid 1 aanhef onder 1 Sv?
SR Updates
Kon het hof bij de strafoplegging rekening houden met onjuiste belastingaangiften die niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd?
Zijn ’s hofs vaststellingen over de oorzaak van de brand toereikend om de schuld van de verdachte op te gronden?
Kon het hof in strafverzwarende zin acht slaan op het Uittreksel Justitiële Documentatie?
Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving (TBS&H)
Kan de klacht dat het hof heeft nagelaten te responderen op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt strekkende tot vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, worden aangemerkt als cassatiemiddel?