DOI: 10.5553/SJB/056266842023060001013

Surinaams JuristenbladAccess_open

Opinie

Mogelijkheid voor een gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind om ondanks het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW familierechtelijke betrekkingen te vestigen

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Hariette Valpoort, 'Mogelijkheid voor een gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind om ondanks het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW familierechtelijke betrekkingen te vestigen', Surinaams Juristenblad Aflevering 1 2023, DOI: 10.5553/SJB/056266842023060001013

Dit artikel wordt geciteerd in

    • Inleiding

      Suriname ratificeerde het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten op 28 december 1976 en het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens AVRM op 12 november 1987. Hierna te noemen het IVBPR en het AVRM. Het non-discriminatieverbod en het recht op family-life zijn opgenomen in deze verdragen(in welke artikelen?). Krachtens artikel 334 BW staan kinderen van rechtswege in familierechtelijke betrekkingen met de moeder en diens bloedverwanten, maar ten aanzien van de vader en diens bloedverwanten ontstaan er pas familierechtelijke betrekkingen als de vader het kind heeft erkend. Echter verbiedt artikel 336 lid 1 sub f BW de erkenning van buitenechtelijke kinderen die staande het huwelijk van de man zijn geboren. Dit onderzoek heeft betrekking op het buitenechtelijk meerderjarig kind van de gehuwde man en is er onderzocht als die zich met succes kunnen beroepen op het non-discriminatieverbod en het recht op family-life om familierechtelijke betrekkingen te vestigen met de gehuwde verwekker.

    • Erkenning volgens het Burgerlijk Wetboek

      Krachtens artikel 335 BW kan de erkenning geschieden bij akte van geboorte, huwelijk, erkenning of authentieke akte. Conform de artikelen 336 lid 1 jo. 336a BW luiden de erkenningsvoorwaarden als volgt:

      • De erkenning mag niet door mag dwang dwaling of bedrog geschieden (artikel 336 lid 1 sub a BW);

      • De erkenning niet door een minderjarige als gevolg van verleiding geschieden (artikel 336 lid 1 sub b BW);

      • De erkenner moet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt (artikel 336 lid 1 sub c BW);

      • De erkenning niet gedaan mag worden zonder toestemming van de moeder van het kind (artikel 336 lid 1 sub d BW);

      • De erkenning mag niet gedaan worden door de man die wettelijk niet met de moeder van het kind in het huwelijk mag treden (artikel 336 lid 1 sub e BW);

      • De erkenning mag niet gedaan worden door een gehuwde man, wiens huwelijk meer dan driehonderdzes dagen vóór de geboortedag van het kind is voltrokken (artikel 336 lid 1 sub f BW);

      • De erkenning mag niet gedaan worden zonder toestemming van het meerderjarig kind (artikel 336a BW).

    • Het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW

      Artikel 336 lid 1 sub f BW bevat het erkenningsverbod en houdt in dat een gehuwde man zijn natuurlijke kinderen die hij staande het huwelijk heeft verwekt, bij een andere vrouw dan zijn echtgenote, niet mag erkennen. Dit vanwege strijdigheid met de huwelijkse trouw als bedoeld in artikel 156 BW.

    • De achterliggende gedachte van het erkenningsverbod

      De wetgever heeft met het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW twee zaken op het oog gehad:1x Pitlo / Kasdorp 1979, p. 296.

      1. Enerzijds zouden de belangen van het kind kunnen worden geschaad wanneer duidelijk naar voren zou komen dat het betrokken kind uit een overspel situatie geboren zou zijn.

      2. Anderzijds wilde de wetgever het huwelijk van de man en zijn echtgenote beschermen.

    • Het recht op family-life volgens het IVBPR en AVRM

      Het recht op family-life is gewaarborgd in de artikelen 172x Artikel 17 lid 1 jo lid 2 IVBPR. jo. 23 IVBPR3x Artikel 23 lid 1 IVBPR. en 11 lid 24x Artikel 11 lid 2 AVRM. jo. 17 lid 1 AVRM.5x Artikel 17 lid 1 AVRM. Zowel artikel 17 IVBPR als artikel 11 lid 2 AVRM voorzien in het recht om een ieder te beschermen tegen willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn gezinsleven. Ter ondersteuning van het voorgaande bepalen de artikelen 23 IVBPR en 17 lid 1 AVRM ook expliciet dat het gezin de fundamentele kern van onze samenleving is en moet worden beschermd. Zowel het Comité voor de Rechten van de Mens6x General Comment 16 paragraaf 5 en General Comment 19 para. 1 en 3. als het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens7x I/A Court H.R., Case of Atala Riffo and Daughters v. Chile, Judgment of February 24 2012, para. 175. stellen vast dat er een ruime interpretatie moet worden gegeven aan het begrip familie en is er ruimte gelaten voor elk partijstaat om daar zelf invulling aan te geven.

    • Het non-discriminatieverbod volgens het IVBPR en AVRM

      Het non02D7discriminatieverbod is gewaarborgd in de artikelen 26 IVBPR8x Artikel 26 IVBPR. en 24 AVRM.9x Artikel 24 AVRM. Beide artikelen bepalen dat een ieder gelijk is bij wet en zonder discriminatie gerechtigd is tot gelijke bescherming door de wet. Zowel het Comité voor de Rechten van de Mens10x UN Human Rights Committee (HRC), CCPR General Comment No. 18: Non-discrimination, 10 November 1989, para. 7 en 12. als de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens en het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens11x IACHR, Report No. 80/15, Case 12.689, Merits, J.S.C.H and M.G.S. Mexico, October 28, 2015, paragraph 80. definiëren discriminatie als elke vorm van discriminatie, die tot doel of gevolg heeft de erkenning, het genot of de uitoefening van rechten en vrijheden teniet te doen of aan te tasten, waaronder ook discriminatie op grond van geboorte.

    • Invloed van het recht op family-life volgens het IVBPR en het AVRM op het erkenningsverbod

      Het recht op identiteit en naam staan nauw in verband met het recht op family-life opgenomen in de artikelen 17 jo. 23 IVBPR en 11 lid 2 jo. 17 lid 1 AVRM. Het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens heeft met betrekking tot het verband tussen familierechtelijke betrekkingen en het recht op identiteit12x I/A Court H.R, Case of the Yean and Bosico Children v. Dominican Republic, Judgment of 8 September 2005, para. 182 en 184. vastgesteld dat familierechtelijke betrekkingen een fundamenteel en essentieel element zijn van de identiteit van elk persoon en dat elke handeling of nalatigheid van de staat die van invloed daarop is een schending van het recht op identiteit kan vormen. Het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW maakt inbreuk op het recht op family life en vormt een schending van het recht op identiteit van het buitenechtelijk meerderjarig kind van de gehuwde man, omdat het de gehuwde man verbiedt zo een kind te erkennen en hen in de weg staat om familierechtelijke betrekkingen te vestigen.

    • Invloed van het non-discriminatieverbod volgens het IVBPR en het AVRM op het erkenningsverbod

      Non-discriminatie behoort tot de meest fundamentele mensenrechten en staten zijn verplicht ervoor zorg te dragen dat hun wetten en beleid deze rechten respecteren. Ten aanzien van de verdragen IVBPR en AVRM waar Suriname partij bij is moet de wetgever invulling geven aan de artikelen 26 IVBPR en 24 AVRM waarin het non-discriminatieverbod is opgenomen. In artikel 17 lid 5 AVRM13x Artikel 17 lid 5 AVRM: De wet erkent gelijke rechten voor kinderen die buiten het huwelijk zijn geboren en die tijdens het huwelijk zijn geboren. komt sterker tot uitdrukking dat als het gaat om buitenechtelijke kinderen, de wet voor hen gelijke rechten erkent, net als wettige kinderen. Het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW maakt sterk inbreuk op het non-discriminatieverbod opgenomen in de voornoemde artikelen uitgaande van het feit dat de buitenechtelijke meerderjarige kinderen van de gehuwde man worden gediscrimineert, omdat ze buiten het huwelijk zijn geboren uit een gehuwde man en dit valt onder discriminatie op grond van geboorte.

    • Mogelijkheid voor de gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind om ondanks het erkenningsverbod familierechtelijke betrekkingen aan te gaan

      De eerste mogelijkheid die de gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind hebben is om naar de nationale rechter te stappen met het verzoek dat zij familierechtelijke betrekkingen willen vestigen. In de periode waarin dit onderzoek is verricht, is gebleken dat er slechts één Surinaamse uitspraak ten aanzien hiervan is, namelijk Kantonrechter, eerste kanton, 13 januari 2020, A.R. No. 19-338 (Valpoort vs. de Staat Suriname).14x Kantonrechter, eerste kanton, 13 januari 2020, A.R. No. 19- 338 (Valpoort vs. de Staat Suriname). In deze uitspraak heeft de kantonrechter het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW buiten toepassing verklaard en toestemming gegeven aan de gehuwde man om zijn buitenechtelijk meerderjarig kind te erkennen. De kantonrechter heeft in haar overwegingen family-life, toestemming van de echtgenote van de gehuwde man voor de erkenning en het belang van de meerderjarige gebruikt. Uit de interviews met Surinaamse Kantonrechter om deze? nader toe te lichten is het volgende komen vast te staan:15x Interview met S.S.S Wijnhard, kantonrechter in het Eerste Kanton, 23 juni 2022; Interview met A.C. Johanns, kantonrechter in het Eerste Kanton, 13 juli 2022.

      • Als er nog geen sprake is van family life, tussen de gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind, kan die altijd gevestigd worden, omdat het buitenechtelijk meerderjarig kind van de gehuwde man daar recht op heeft.

      • Meerderjarigen hebben evenals minderjarigen ook belang om familierechtelijke betrekkingen te vestigen met de gehuwde verwekker.

      • Indien de echtgenote van de gehuwde man geen toestemming voor de erkenning wilt verlenen staat dat het vestigen van familierechtelijke betrekkingen tussen de gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind niet in de weg. Dit omdat het vestigen van familierechtelijke betrekkingen met de gehuwde verwekker een deel van de identiteit van het buitenechtelijk meerderjarig kind is en identiteit is zo belangrijk voor de mens dat waar het ook mee gewogen zou worden bij de belangenafweging, die balans daardoor te zwaar zal zijn.

      Naast bescherming op nationaal niveau is er ook bescherming op internationaal niveau middels het individueel klachtrecht, nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput.16x Artikel 5 lid 2 sub b Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16 december 1966; Artikel 46 lid 1 sub a AVRM. Dit vloeit voort uit het volgende:

      • Suriname heeft het Facultatief Protocol van het IVBPR met betrekking tot het individueel klachtrecht geratificeerd.17x ‘Ratification of the 18 International Human Rights treaties’, Office of the High Commissioner, 2 augustus 2020. Hierdoor kunnen de gehuwde man en zijn buitenechtelijk meerderjarig kind een klacht indienen bij het Comité voor de Rechten van de Mens. Echter doet deze geen juridisch bindende uitspraken en wordt er aanbevolen naar de volgende mogelijkheid te kijken.18x Henrard 2008, p. 59.

      • Suriname heeft in het kader van het AVRM de contentieuze jurisdictie van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens erkend.19x Rudge 2001, p. 2. Hierdoor mag deze een petitie met betrekking tot onder andere de schending die artikel 336 lid 1 sub f BW maakt op het non-discriminatieverbod en het recht op family life opgenomen in de artikelen de 24 AVRM en 11 lid 2 jo. 17 lid 1 AVRM in behandeling nemen. In tegenstelling tot het Comite voor de Rechten van de Mens doet voormeld orgaan wel juridisch bindende uitspraken.

      Geconcludeerd kan worden dat alle buitenechtelijke meerderjarige kinderen de mogelijkheid hebben om ondanks het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW, familierechtelijke betrekkingen met de gehuwde verwekker te vestigen op basis van het non-discriminatieverbod en het recht op family-life opgenomen in het IVBPR en het AVRM. Deze betrekking kan voltrokken worden door een verzoek te doen aan de nationale rechter die op dit verzoek een positief besluit kan nemen, omdat het erkenningsverbod van artikel 336 lid 1 sub f BW in strijd is met het recht op family life en het non-discriminatieverbod opgenomen in het IVBPR en het AVRM.

    Noten

    • 1 Pitlo / Kasdorp 1979, p. 296.

    • 2 Artikel 17 lid 1 jo lid 2 IVBPR.

    • 3 Artikel 23 lid 1 IVBPR.

    • 4 Artikel 11 lid 2 AVRM.

    • 5 Artikel 17 lid 1 AVRM.

    • 6 General Comment 16 paragraaf 5 en General Comment 19 para. 1 en 3.

    • 7 I/A Court H.R., Case of Atala Riffo and Daughters v. Chile, Judgment of February 24 2012, para. 175.

    • 8 Artikel 26 IVBPR.

    • 9 Artikel 24 AVRM.

    • 10 UN Human Rights Committee (HRC), CCPR General Comment No. 18: Non-discrimination, 10 November 1989, para. 7 en 12.

    • 11 IACHR, Report No. 80/15, Case 12.689, Merits, J.S.C.H and M.G.S. Mexico, October 28, 2015, paragraph 80.

    • 12 I/A Court H.R, Case of the Yean and Bosico Children v. Dominican Republic, Judgment of 8 September 2005, para. 182 en 184.

    • 13 Artikel 17 lid 5 AVRM: De wet erkent gelijke rechten voor kinderen die buiten het huwelijk zijn geboren en die tijdens het huwelijk zijn geboren.

    • 14 Kantonrechter, eerste kanton, 13 januari 2020, A.R. No. 19- 338 (Valpoort vs. de Staat Suriname).

    • 15 Interview met S.S.S Wijnhard, kantonrechter in het Eerste Kanton, 23 juni 2022; Interview met A.C. Johanns, kantonrechter in het Eerste Kanton, 13 juli 2022.

    • 16 Artikel 5 lid 2 sub b Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16 december 1966; Artikel 46 lid 1 sub a AVRM.

    • 17 ‘Ratification of the 18 International Human Rights treaties’, Office of the High Commissioner, 2 augustus 2020.

    • 18 Henrard 2008, p. 59.

    • 19 Rudge 2001, p. 2.