C. de Rond Mr. C. de Rond is advocaat te Den Haag.
M. Altena Mr. M. Altena is werkzaam als jurist bij de divisie Juridische Zaken van De Nederlandsche Bank.
Citaties in dit artikel
Rogier
Strafsancties, administratieve sancties en het una via-beginsel (diss. Rotterdam) , 1992
Bröring, Keulen
Bestraffende sancties in het strafrecht en het bestuursrecht , 2017
Bröring
Keuze voor een sanctiestelsel: bestuurlijke boete of bestuurlijke strafbeschikking
RegelMaat , 2017
Vorm, van der
Bespiegelingen over de keuze tussen bestuursrecht en strafrecht
RegelMaat , 2017
Rogier
Bestuursrecht of strafrecht. Instrumentaliteit of moraliteit (afscheidsrede Rotterdam) , 2014
Download citeerwijze bij dit artikel
Onderwerpen
Juridisch > Strafrecht
Samenvatting
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft met deze (tussen)uitspraak een beroep van appellant op schending van de toepassing van de ‘voorlegplicht’ zoals neergelegd in artikel 5:44, tweede en derde lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgedaan op het relativiteitsbeginsel. De annotatoren gaan in op de betekenis van de voorlegplicht en meer in het bijzonder de wijze waarop financieel toezichthouders in de praktijk toepassing geven aan de voorlegplicht. Daarnaast heeft het CBb overwegingen gewijd aan de cautie en de toepassing van de cautie, zoals neergelegd in artikel 5:10a Awb.Daarnaast menen de annotatoren dat het CBb geen nieuwe lijn hanteert inzake het geven van de cautie.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.
Heeft de verdachte zich verzet tegen de opsporingsambtenaren ‘werkzaam in rechtmatige uitoefening van hun bediening’, nu zij de woning van de verdachte onrechtmatig zijn binnengetreden?
Bewijsklacht en onrechtmatige toewijzing schadevergoeding?
Is de gestelde voorwaarde dat de verdachte zich door een forensische polikliniek of soortgelijke zorgverlener laat behandelen en zich houdt aan de aanwijzingen van de zorgverlener verenigbaar met artikel 14c lid 2 onder 11 Sr?
Is bij de door opsporingsambtenaren verrichte handelingen sprake geweest van pseudo-dienstverlening als bedoeld in artikel 126i Sv en kon het optreden van de opsporingsambtenaren mede plaatsvinden op grond van artikel 3 Politiewet?