DOI: 10.5553/TBSenH/229567002023009001002

Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & HandhavingAccess_open

Artikel

Contant geld: hoe rechters omgaan met een witwasvermoeden en de verklaring van verdachte

Trefwoorden contant geld, witwasvermoeden, stappenplan, witwassen, cash
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Mr. R.A. Regtering, 'Contant geld: hoe rechters omgaan met een witwasvermoeden en de verklaring van verdachte', Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 2023, p. 4-13

    Contant geld is het meest gebruikte instrument om geld wit te wassen en wordt regelmatig aangetroffen. Vaak is niet bekend uit welk misdrijf dit contante geld afkomstig is. Toch kan de rechter tot een veroordeling voor witwassen komen in zo’n geval. Er moet dan allereerst sprake zijn van een witwasvermoeden. Bij een gerechtvaardigd witwasvermoeden mag vervolgens een concrete, verifieerbare verklaring van de verdachte worden verlangd voor de herkomst van het contante geld. Maar welke omstandigheden hebben invloed op de totstandkoming van zo’n witwasvermoeden? En wanneer is een verklaring over contant geld voldoende concreet en verifieerbaar? Deze vragen staan centraal in dit artikel.

Dit artikel wordt geciteerd in

    • 1. Inleiding

      Contant geld is een van de grootste risico’s voor witwassen.1x In de National Risk Assessment komt witwassen met contant geld op meerdere manieren voor, namelijk o.a. het verplaatsen van cash door het te verstoppen in voertuigen, te verplaatsen met money mules, per post, in goederen of als schijnbaar legaal geldtransport tussen banken, girale transacties bij banken doordat crimineel geld contant wordt gestort en gebruikt, omwisselen van cash voor virtuele valuta, ondergronds bankieren, de aankoop van dure artikelen zoals horloges, auto’s en kunst en het fingeren van bedrijfsomzet. Om de barrières voor witwassen te verhogen worden er steeds meer maatregelen genomen, zoals de introductie van een verbod op contante betalingen vanaf € 3.000 voor beroeps- of bedrijfsmatige handelaren in goederen.2x Deze maatregel is onderdeel van het wetsvoorstel Plan van aanpak witwassen en vereist een wetswijziging. Het verbod heeft tot gevolg dat contante betalingen vanaf € 3.000 moeten worden geweigerd, dan wel dat deze betalingen anderszins op legale wijze moeten plaatsvinden. Het is van belang om een goede balans te vinden tussen de noodzaak om risico’s voor witwassen te beperken en het belang van het in stand houden van een toegankelijk betalingsverkeer. Het afschaffen van contant geld is waarschijnlijk geen optie. Om te functioneren heeft de economie een zekere hoeveelheid contant geld nodig.3x www.ecb.europa.eu/euro/cash_strategy/cash_role/html/index.nl.html. Zonder contant geld kan een burger immers zijn tegoed bij een bank niet meer opnemen. Contant geld heeft nog meer belangrijke functies en voordelen. Het is een wettig betaalmiddel, het is snel, veilig, inclusief, biedt inzicht in uitgaven, het is een oppotmiddel en het is de enige manier voor mensen om tastbaar geld bij zich te dragen. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij een noodsituatie, zoals een langdurige pinstoring of een grootschalige cyberaanval. Verder is contant geld vanwege de tastbaarheid ervan belangrijk voor mensen in de samenleving die moeite hebben met giraal betalingsverkeer.4x www.dnb.nl/media/rd4dbxw3/2020-nr2_toekomst_contant_geld.pdf. Daar staat tegenover dat contant geld vanwege de anonimiteit ervan aantrekkelijk kan zijn voor criminelen. Contant geld kan op verschillende manieren worden gebruikt in het witwasproces. Het kan worden gebruikt (1) als middel om crimineel geld in het financiële systeem te plaatsen, (2) om de criminele herkomst te versluieren en (3) om hier een schijnbaar legale herkomst aan te geven.

      Denk bij plaatsing in het financiële systeem aan het doen van (grote) contante stortingen waarbij het contante geld al dan niet wordt verplaatst en vervoerd. Bij versluieren kan gedacht worden aan het weer opnemen van contant geld of het omwisselen van contant geld voor virtuele valuta. Hiermee kan een rookgordijn worden opgetrokken. Bij het geven van een schijnbaar legale herkomst aan crimineel geld en het rechtvaardigen ervan kan gedacht worden aan het fingeren van bedrijfsomzet door het geld te storten als omzet van een onderneming. Contant geld kan uiteraard ook worden gebruikt voor de aankoop van luxe goederen, zoals kunst, auto’s en boten, of bij de aankoop van vastgoed.

      Vanwege het witwasrisico van contant geld is het van belang om te weten wanneer contant geld foute boel is en wanneer niet. In de eerste plaats omdat iets wat compleet legaal is wordt gecriminaliseerd onder bepaalde omstandigheden. In de tweede plaats omdat het belangrijk is om inzicht te hebben in de haalbaarheid van een witwaszaak naar aanleiding van het aantreffen van contant geld. Opsporingscapaciteit en zittingscapaciteit zijn immers schaars. Het criminaliseren van contant geld kost dus in feite, hoe ironisch ook, geld. Daar staat tegenover dat het afpakken ervan de Nederlandse staat geld oplevert.

      In de praktijk is vaak niet bekend uit welk misdrijf aangetroffen contant geld afkomstig is. Toch kan de rechter in zo’n situatie tot een veroordeling voor witwassen komen. De Hoge Raad heeft namelijk duidelijk gemaakt dat voor het delictsbestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet bewezen hoeft te worden door wie, wanneer en waar dit misdrijf concreet is begaan.5x HR 28 september 2004, ECLI:NL:HR:2004:AP2124. De rechter mag door middel van een stevige, op feiten gebaseerde redenering tot het oordeel komen dat het niet anders kan dan dat het voorwerp afkomstig is uit misdrijf, hoewel dat misdrijf niet bekend is. Dit is de door het hof Amsterdam geformuleerde stappenplan-aanpak: een toetsingskader voor witwassen zonder bekend gronddelict.6x Hof Amsterdam 11 januari 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:BY8481. Deze aanpak is overgenomen door de Hoge Raad.7x HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352.

      Bij het bestaan van een witwasvermoeden mag van een verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft die concreet, verifieerbaar en op voorhand niet (hoogst) onwaarschijnlijk is. Een witwasvermoeden komt tot stand op basis van witwasindicatoren en typologieën. Een witwastypologie is een beschrijving van kenmerken die op basis van ervaring duiden op witwassen. Typo­logieën worden nationaal vastgesteld door FIU-­Nederland. Daarnaast worden feiten van algemene ­bekendheid en overige indicatoren gebruikt voor de totstandkoming van een witwasvermoeden.8x www.amlc.nl/wp-content/uploads/2020/04/witwasindicatoren-april-2020-1.pdf. Er zijn veel zaken voor de rechter gebracht over dit onderwerp. Eind 2021 sprak de rechtbank Rotterdam een vrouw vrij bij wie de politie een contant geldbedrag van € 300.000 had aangetroffen. Volgens de rechtbank kon niet worden uitgesloten dat de vrouw het geld had gespaard.9x Rb. Rotterdam 20 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12629. Dit vormde voor mij aanleiding om de jurisprudentie hierover onder de loep te nemen. Een verklaring dat € 300.000 is gespaard in contanten roept immers vragen op. De vraag die gesteld kan worden is wanneer (het aantreffen van) contant geld volgens rechtspraak voldoende is voor een witwasvermoeden en in welke gevallen dit tot een veroordeling leidt. Beantwoording van deze vraag is van essentieel belang voor het verdere verloop en de afloop van een witwaszaak. Daarom zal ik trachten deze vraag te beantwoorden in dit artikel.

      De factoren die van invloed zijn op de totstandkoming van het witwasvermoeden zal ik hierna achtereenvolgens bespreken. Daarna sta ik stil bij de verklaring van de verdachte in zaken waarbij het aantreffen van contant geld heeft geleid tot een witwasvermoeden.

    • 2. Het witwasvermoeden

      Op basis van een analyse van rechtspraak in witwaszaken naar aanleiding van het aantreffen van contant geld blijkt dat verschillende omstandigheden een rol spelen bij de vraag of sprake is van een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Het gaat om de hoogte van het bedrag, de omstandigheden van aantreffen zoals tijdstip en locatie, de coupures, de valuta, de inkomens- en vermogenspositie van de verdachte. Ook bespreek ik de rol van een eventuele door verdachte afgelegde verklaring. De verklaring van de verdachte gaat op basis van de stappenplan-aanpak pas een rol spelen zodra een gerechtvaardigd witwasvermoeden is aangenomen. Want pas nadat dit is aangenomen, mag een concrete, verifieerbare, niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring van een verdachte worden verlangd. In dit verband is het interessant om te bespreken in hoeverre het witwasvermoeden invloed heeft op de beoordeling van de verklaring van een verdachte.

      2.1 De hoogte van het geldbedrag

      Bij de totstandkoming van een witwasvermoeden speelt de hoogte van het aangetroffen bedrag een belangrijke rol. Zo oordeelde de rechtbank in een zaak dat het hebben van een contant geldbedrag van € 20.000 op zichzelf al een vermoeden van witwassen oproept.10x Rb. Amsterdam, 23 juli 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:3922. Niet duidelijk is in hoeverre hierbij een rol speelde dat dit geldbedrag werd aangetroffen in een verborgen ruimte van een auto met cocaïne erin. De rechtbank lijkt door de toevoeging van de woorden ‘op zichzelf’ in voornoemde zinsnede uit te drukken dat ook zonder deze criminaliserende omstandigheden een witwasvermoeden zou worden aangenomen vanwege de hoogte van het geldbedrag. Het hoge contant geldbedrag maakt waarschijnlijk dat hier sprake is van een situatie die schreeuwt om uitleg. Er is met andere woorden sprake van een witwasvermoeden waardoor een verklaring van verdachte voor de herkomst van het contante geld mag worden verlangd.

      Verder zal een witwasvermoeden bij hoge contante geldbedragen waarschijnlijk snel worden aangenomen, omdat in de feitenrechtspraak is aangenomen dat het een feit van algemene bekendheid is dat het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privépersonen hoogst ongebruikelijk is vanwege de veiligheidsrisico’s die hiermee gepaard gaan, zoals diefstal waarbij het geld niet is verzekerd.11x Voor het eerst aangenomen in Rb. Midden-Nederland 19 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1838 en later herhaald in o.a. Rb. Midden-Nederland 28 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4935 en Rb. Noord-Holland 20 december 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:12639. Zie ook Hof ­Arnhem-Leeuwarden 9 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6260, waarin het hof zegt dat het in huis op niet afgesloten plaatsen (zoals in een wasmand en onder een bed) bewaren van dergelijke contante geldbedragen (hier ruim € 200.000) volstrekt onlogisch is. In deze zaak12x Rb. Midden-Nederland 19 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1838. waarin dit feit van algemene bekendheid werd gebruikt bij de totstandkoming van het witwasvermoeden ging het echter om een substantieel hoger contant geldbedrag van ruim € 2 miljoen dat werd aangetroffen in een woning. Dit geld zat grotendeels verstopt in een tas en koffer in een kast achter een bed in de slaapkamer. Bovendien zaten daar veel biljetten van € 500 tussen en coupures van € 500 zijn een zeldzaamheid in het normale betalingsverkeer. Deze omstandigheden waren voldoende voor een witwasvermoeden. Ook zonder criminaliserende omstandigheden zou, vermoed ik, een witwasvermoeden zijn aangenomen bij het aantreffen van zo’n hoog contant geldbedrag. 2 miljoen in contanten in je woning bewaren zal immers waarschijnlijk in de regel een situatie zijn die schreeuwt om uitleg.

      In een zaak waarin op verschillende plekken in een woning van verdachte in totaal € 54.175 was aangetroffen oordeelde de rechtbank dat het op deze wijze bewaren van een dergelijk groot bedrag in beginsel een witwasvermoeden oplevert op grond waarvan een verklaring over de herkomst van dat geld van verdachte mag worden verlangd. Het hof was het daarmee eens.13x Hof Amsterdam 17 november 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:4932. Waar het geld precies in de woning lag, blijkt niet uit het arrest. Overigens werd verdachte vrijgesproken vanwege het bestaan van een concrete, verifieerbare verklaring. Ook hier zie je duidelijk terug dat het bewaren van een hoog contant geldbedrag in een woning een doorslaggevende rol speelt.

      In een andere zaak was het aantreffen van € 7.150 in coupures van € 50 bij een verdachte in een auto op een parkeerplaats van een bouwmarkt midden in de nacht volgens de rechtbank niet zonder meer voldoende voor een witwasvermoeden.14x Rb. Rotterdam 15 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:318. In deze zaak waren geen drugs in het spel, maar de locatie en het tijdstip van aantreffen waren wel opvallend. Het contante geld droeg verdachte bij zich in zijn capuchon. Volgens de rechtbank is het bij je hebben van veel briefjes van € 50 een aanwijzing voor een witwasvermoeden, maar is het contante bedrag ook relatief klein. Voor de plek van aantreffen van het geld heeft verdachte volgens de rechtbank een verklaring gegeven die niet onaannemelijk is. De rechtbank zegt vervolgens niet expliciet of er sprake is van een witwasvermoeden. De rechtbank zegt wel:

      ‘als al wel van een gerechtvaardigd witwasvermoeden kan worden uitgegaan, is de verklaring van verdachte dat het geld is geleend van vrienden (…) een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring dat het geld niet van misdrijf afkomstig is’.

      Volgens de rechtbank vormt bij die beoordeling het witwasvermoeden als het ware een communicerend vat met de door verdachte afgelegde verklaring. Vervolgens zegt de rechtbank dat het zwakke witwasvermoeden hier tegenover de relatief stevige verklaring van verdachte staat. Verdachte verklaarde dat hij het geld in zijn capuchon had gestopt omdat hij zijn sportkleren aanhad en dat hij het geld had geleend van vrienden, waarvan de namen en adressen waren doorgegeven aan de officier van justitie. Omdat die verklaring niet totaal onaannemelijk is en niet was onderzocht, werd verdachte vrijgesproken.

      Uit deze uitspraak kan worden afgeleid dat een relatief laag contant geldbedrag een omstandigheid is die het witwasvermoeden zwak(ker) maakt. Zonder bijkomende criminaliserende omstandigheden en zonder onderzoek te doen naar de gegeven verklaring is het niet raadzaam om een dergelijke zaak voor een rechter te brengen. Dit is een aandachtspunt voor de opsporing.

      Dat een lager contant geldbedrag een omstandigheid is die een witwasvermoeden zwak(ker) maakt, blijkt (ook) uit de volgende zaak. Hierin werd door verdachte € 10.000 in contanten overgedragen. Het hof oordeelde dat de omvang van het geldbedrag en de omstandigheden waaronder het geld is overgedragen niet van dusdanige aard zijn dat daaruit zonder meer een witwasvermoeden voortvloeit. Omdat er geen overige feiten en omstandigheden waren waarop een witwasvermoeden gegrond zou kunnen worden, werd verdachte vrijgesproken van het witwassen van € 10.000.15x Hof Amsterdam 9 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1838.

      Bij een relatief laag bedrag moeten zoals gezegd bijkomende omstandigheden zijn om te kunnen komen tot een witwasvermoeden. Die bijkomende omstandigheden komen goed naar voren in een zaak waar bij een verdachte op het terrein van Willem II in Tilburg een (relatief laag) geldbedrag van € 3.811,30 werd aangetroffen in kleine coupures van € 20 en € 50. Daarnaast had hij cocaïne bij zich en stond hij bij een groepje jongeren waarbij harddrugs waren aangetroffen. In de auto van verdachte werd hennep en een contant geldbedrag van ongeveer € 135 aangetroffen en in zijn slaapkamer werden later ook nog eens € 2.820 en cocaïne aangetroffen. Deze omstandigheden waren volgens het hof wél voldoende voor een witwasvermoeden.16x Hof Den Bosch 21 maart 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:918. Ook hier speelt de zweem van drugs die eromheen hangt een rol. Voor de veroordeling speelt de verklaring van verdachte over de herkomst van het geld een rol. De verdachte had hier namelijk wisselend over verklaard. Zo verklaarde hij op zitting dat hij het geld had verdiend met de verkoop van scooters, terwijl hij in een verhoor bij de politie heeft verklaard dat hij niet wist dat er een groot geldbedrag in zijn slaapkamer lag, maar dat het misschien van zijn ouders was. In hetzelfde verhoor verklaarde hij dat hij het geld had gespaard. Volgens het hof was de verklaring van verdachte niet concreet en verifieerbaar en daarom volgde een veroordeling voor witwassen.

      Bij een relatief laag contant geldbedrag kunnen de coupures, de overige aangetroffen goederen en de financiële situatie van een verdachte doorslaggevend zijn. Zo werd in een zaak bij een doorzoeking in een woning van een verdachte een contant geldbedrag van € 3.500 aangetroffen, bestaande uit niet gangbare coupures van € 100. Daarnaast werden dure merkkleding en bonnen van diverse contante aankopen aangetroffen. Op diezelfde dag is in een door de verdachte gehuurde Mini Cooper een contant geldbedrag van € 425 aangetroffen, grotendeels bestaande uit coupures van € 100. Verder is gebleken dat verdachte meermalen en voor langere periodes auto’s heeft gehuurd. De verdachte beschikte over een Wajong-uitkering. Deze omstandigheden waren voldoende voor een witwasvermoeden. De verklaring van verdachte dat hij het geld had gespaard werd door het hof terzijde geschoven aan de hand van een kasopstelling.17x Hof Amsterdam 15 oktober 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3203.

      Resumerend lijkt het erop dat er bij een hoog contant geldbedrag in de regel sneller een witwasvermoeden wordt aangenomen. Niettemin is het zaak om oog te houden voor omstandigheden die kunnen duiden op een legale verklaring. Bijvoorbeeld de noodzaak om contant geld te hebben op grond van beroep of bedrijf. Zit er logica achter de reguliere handelsactiviteiten en wat staat erover in de officiële boeken? Welke coupures zijn aangetroffen en is dat verklaarbaar? Welke valuta zijn betrokken en klopt dat? Bij het vaststellen van de noodzaak om contant geld te hebben op grond van beroep of bedrijf moet worden gewaakt voor het doen van aannames over gebruikelijkheid van contant geld in bepaalde sectoren. De indruk wordt soms gewekt dat het in bepaalde sectoren, zoals de autohandel, heel gebruikelijk is om contant geld af te storten terwijl dat niet terecht is.18x www.fec-partners.nl/nieuws/cash-betalingen-in-de-automotive-sector-blijken-ongebruikelijk-en-reden-tot-onderzoek/. Regelmatig verklaren verdachten dat een bepaalde situatie of handelwijze gebruikelijk is. Soms zal dat terecht zijn en soms niet. Indien contant geld op basis van beroep of bedrijf niet gebruikelijk is, dan is dit een omstandigheid die mee kan wegen bij de totstandkoming van het witwasvermoeden.

      Bij hogere contante geldbedragen lijkt meer van een verdachte te mogen worden verlangd als het gaat om de verklaring en de onderbouwing daarvan. Het onderbouwen van de noodzaak om contant geld te hebben op grond van beroep of bedrijf kan daar mijns inziens ook onder vallen.

      Bij een lager contant bedrag geldt het tegenovergestelde. Het aantreffen van € 10.000 is zoals hierboven beschreven in beginsel niet zonder meer voldoende voor een witwasvermoeden. In dat geval zijn bijkomende (criminaliserende) omstandigheden nodig. Als die er niet zijn, is vervolgen waarschijnlijk niet zinvol en niet opportuun. Daar staat tegenover dat het aantreffen van een relatief laag geldbedrag (zoals bijv. € 3.000) voldoende kan zijn voor een witwasvermoeden én een veroordeling indien er bijkomende omstandigheden zijn zoals een zweem van drugs en een wisselende verklaring over de herkomst.

      2.2 Locatie, tijdstip en overige omstandigheden

      Veelvoorkomende belastende omstandigheden in de jurisprudentie rondom het aantreffen van contant geld zijn het aantreffen van verboden voorwerpen, het aantreffen van contant geld op een opvallend tijdstip of opvallende locatie. Die omstandigheden kwamen in de hiervoor besproken zaken al naar voren. Hoe meer verdachte omstandigheden, des te steviger het witwasvermoeden. Dat illustreert de volgende zaak. In de woning van verdachte en verstopt in zijn motor was een bedrag van in totaal ruim € 21.000 aangetroffen. Volgens de rechtbank zijn de grootte van het bedrag, de coupures en de plaats waar deze bedragen zijn aangetroffen, in combinatie met het feit dat de verdachte zich tot zijn aanhouding jarenlang bezighield met de handel in harddrugs, voldoende om een witwasvermoeden te rechtvaardigen. Daarbij betrekt de rechtbank dat het op die manier bewaren van contant geld ongebruikelijk is vanwege het risico van diefstal en brand, waarbij het geld niet verzekerd is.19x Rb. Noord-Holland 23 maart 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2494.

      Contant geld wordt ook vaak vervoerd. Het is een feit van algemene bekendheid dat het fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt. Ook is het een feit van algemene bekendheid dat niet zelden via Schiphol grote bedragen in contanten, die onmiddellijk of middellijk van misdrijf afkomstig zijn, worden in-, uit-, of doorgevoerd.20x Hof Amsterdam 4 november 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3126. Een ongebruikelijke wijze van transport of het verstoppen van contant geld is een witwastypologie.21x www.amlc.nl/wp-content/uploads/2020/04/witwasindicatoren-april-2020-1.pdf. Hierover is veel rechtspraak en een witwasvermoeden wordt meestal snel aangenomen. In een zaak waarbij € 33.000 in contanten werd aangetroffen bij een verdachte, verstopt in een panty, oordeelde het hof als volgt:

      ‘De samenstelling van de hoeveelheid coupures, de verhullende wijze van transport en het trachten te verzwijgen van de omvang van het geldbedrag tijdens de controle, zijn reeds omstandigheden die erop zouden kunnen duiden dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is.’

      Daarbij neemt het hof in aanmerking dat het een feit van algemene bekendheid is dat het fysiek vervoeren van grote geldbedragen in contanten een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt en daarom voor privépersonen hoogst ongebruikelijk is.22x Hof Den Bosch 19 april 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:1328.

      2.3 Coupures en valuta

      Zowel hoge coupures als lage coupures kunnen onder bepaalde omstandigheden een indicator zijn voor witwassen. Ik licht dit toe. Algemeen bekend is dat de handel in verdovende middelen veel geld in kleine coupures oplevert. Als er dus contant geld in kleinere coupures in combinatie met drugs wordt aangetroffen is dat veelal voldoende voor een witwasvermoeden. Ook levert de handel in verdovende middelen contant geld in verschillende valuta op. Ook het aantreffen van verschillende valuta is dus in combinatie met drugs een indicator voor witwassen en zal in de regel leiden tot een witwas­vermoeden. Het aantreffen van grote coupures kan ­daarentegen op zichzelf al voldoende zijn voor een witwasvermoeden, zonder bijkomende criminaliserende omstandigheden. In de rechtspraak is namelijk aangenomen dat grote coupures van € 200 en € 500 in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zelden worden ­gebruikt.23x Zie bijvoorbeeld Rb. Amsterdam 29 april 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:4153 en Hof Amsterdam 23 november 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:3316. In sommige zaken wordt dit nog stelliger verwoord en staat dat het een feit van algemene bekendheid is dat coupures van € 500 bijna uitsluitend of nagenoeg alleen worden gebruikt in het criminele circuit.24x Zie Conclusie A-G 7 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:677; Rb. Noord-Holland 3 februari 2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:766; Rb. Noord-Holland 9 februari 2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:2015; Rb. Amsterdam 3 mei 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:2957; Hof Amsterdam 11 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3294; Rb. Zwolle-Lelystad 14 december 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:2190; Rb. Den Bosch 11 mei 2009, ECLI:NL:RBSHE:2009:BI3203. Meer genuanceerd wordt ook gezegd dat het een type biljet is dat veelal in het criminele circuit wordt gebruikt.25x HR 2 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:474. In zijn algemeenheid wordt in de rechtspraak in elk geval aangenomen dat criminaliteit veelal gepaard gaat met grote contante bedragen in vaak grote coupures.26x Hof Arnhem-Leeuwarden 31 december 2014, niet gepubliceerd, maar wordt geciteerd in Conclusie A-G in ECLI:NL:PHR:2016:821.

      Onlangs oordeelde de rechtbank in een zaak dat in zijn algemeenheid geldt dat geldbedragen van behoorlijke omvang in contante coupures die niet terug te voeren zijn op een aantoonbare bron van inkomsten vermoedens oproepen van witwassen.27x Rb. Oost-Brabant 15 november 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:5026. In die zaak waren verschillende witwasindicatoren aanwezig. Bij verdachte was een vuurwapen aangetroffen en een geldbedrag van € 7.800 in contanten. Dit geld zat verstopt in een sok onder een boxspring in de woning van verdachte en bestond uit coupures van € 200 en € 100. Verdachte had dit geld in contanten zonder noodzaak op grond van bedrijf of beroep. Dit is volgens de rechtbank hoogst ongebruikelijk vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd. Daarnaast neemt de rechtbank als feit van algemene bekendheid aan dat de ­aangetroffen coupures van € 100 en € 200 niet bij geldautomaten gepind kunnen worden. Bij geldautomaten van Geldmaat kunnen alleen coupures van € 50, € 20 en € 10 worden gepind. Sommige automaten geven ook biljetten van € 5. Op basis van die omstandigheden werd een witwasvermoeden aangenomen. Verdachte verklaarde dat hij het geld contant had opgenomen. Toen hij werd geconfronteerd met het feit dat de Geldmaat waar hij zijn geld opnam alleen briefjes van 50, 20, 10 en 5 verstrekte, verklaarde verdachte dat hij in het casino de kleine coupures had omgewisseld voor grotere coupures zodat de stapel niet te groot werd. Deze verklaring was volgens de rechtbank niet concreet, niet verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk, met name omdat de verklaring niet consistent is. Daarom bleef het witwasvermoeden in stand en oordeelde de rechtbank dat geen andere conclusie mogelijk was dan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is.

      2.4 Inkomens- en vermogenspositie verdachte

      Het hebben van veel contant geld zonder aanwijsbaar inkomen of vermogen is een belangrijke witwasindicator. In een zaak waarin verdachte een luxe levensstijl had en grote contante stortingen deed, zonder aanwijsbaar inkomen of vermogen, werd door het hof een witwasvermoeden aangenomen. Daarbij speelde ook een rol dat sprake was van grote stortingen uit het buitenland en veel kortlopende leningen met hoge rentepercentages.28x Hof Amsterdam 1 juni 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1722.

      In sommige gevallen wordt geen contant geld aangetroffen, maar bonnen die contante uitgaven aantonen. In dat geval wordt gekeken of de uitgaven kunnen worden verklaard op basis van het legale inkomen. In een zaak bij het hof ging het om een contant uitgegeven bedrag van in totaal € 381.715,35. Het hof overwoog dat zonder meer sprake was van een witwasvermoeden, omdat het geldbedrag niet kon worden verklaard uit de legale inkomsten van verdachte.29x Hof Amsterdam 26 februari 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:675.

      Uiteraard zijn er nog andere omstandigheden te bedenken die kunnen bijdragen aan de totstandkoming van een witwasvermoeden. Ik heb mij hier beperkt tot de meest voorkomende omstandigheden die ik ben tegengekomen in de rechtspraak.30x Dit artikel bevat een greep uit uitspraken naar aanleiding van een zoekslag op rechtspraak.nl, grotendeels in de periode 2017-2022. Daarnaast heb ik uitspraken gebruikt naar aanleiding van een eerdere jurisprudentie-analyse waarbij ik ongeveer 1000 stappenplan-zaken heb geanalyseerd ten behoeve van het artikel ‘Een concrete, verifieerbare verklaring van de verdachte bij een vermoeden van witwassen: een kapstok op basis van jurisprudentie’, TBS&H 2021/06. Zie www.amlc.nl/wp-content/uploads/2022/06/stappenplan-artikel-TBSH.pdf.

    • 3. Concrete, verifieerbare verklaring die op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is

      Zodra er een vermoeden van witwassen is dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, mag van verdachte een concrete, verifieerbare (en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke) verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. Als zo’n verklaring niet kan worden gegeven, blijft het witwasvermoeden in stand en kan dat de basis zijn voor een veroordeling. Indien zo’n verklaring wél wordt afgelegd, moet het Openbaar Ministerie deze verklaring onderzoeken.31x Niet altijd is duidelijk wanneer er sprake is van een concrete, verifieerbare verklaring. In dit artikel (www.amlc.nl/wp-content/uploads/2022/06/stappenplan-artikel-TBSH.pdf) trachten Suzanne Visser (AMLC) en Ruut Regtering (AMLC) handvatten te bieden voor beantwoording van deze vraag. In relatie tot contant geld wordt in gepubliceerde witwaszaken vaak verklaard dat het geld afkomstig is van een lening of schenking, de verkoop van bepaalde voorwerpen, inkomen uit arbeid en/of door te sparen. Er zijn nog talloze andere verklaringen te bedenken, maar ook hier beperk ik mij tot het bespreken van de meest voorkomende voorbeelden uit de rechtspraak.

      3.1 Lening of schenking

      In de hiervoor aangehaalde zaak waarin sprake was van een verdachte met een luxe levensstijl die grote contante stortingen deed zonder aanwijsbaar inkomen of vermogen werd het witwasvermoeden zoals gezegd aangenomen. Daarom mocht van verdachte een concrete, ­verifieerbare verklaring worden verlangd voor de herkomst van de contante stortingen. Verdachte verklaarde dat hij geld leende van een bepaalde familie en dat hij van zijn zeer vermogende vader uit Jordanië schenkingen ontving. Deze verklaring onderbouwde hij met een groot aantal stukken, zoals leningsovereenkomsten en bank­afschriften, waaruit dit ook blijkt. Daarnaast werd door de Rabobank tegenover de Belastingdienst bevestigd dat zijn vader vermogend was. Deze verklaring vond het hof Amsterdam concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Daarom is het aan het Openbaar Ministerie om onderzoek te laten doen naar de geschetste alternatieve herkomst van het geld. Immers alleen als een legale herkomst kan worden uitgesloten, kan worden geconcludeerd dat sprake is van een criminele herkomst. Aangezien het onderzoek van het OM geen falsificatie van de verklaring van verdachte heeft opgeleverd, wordt de verdachte vrijgesproken.32x Hof Amsterdam 1 juni 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1722. Het bestaan van de lening en de schenking werd in deze zaak volgens het hof dus voldoende onderbouwd.

      In de volgende zaak, waarin eerst het witwasvermoeden werd aangenomen, volgde ook een vrijspraak wegens een voldoende concrete en verifieerbare verklaring over een lening. Bij verdachte was op Schiphol een geldbedrag van ruim € 12.000 aangetroffen. Dit geld had hij niet aangegeven bij de douane en bestond deels uit grote coupures. Vanwege het witwasvermoeden mocht van verdachte een concrete, verifieerbare verklaring worden verlangd voor de herkomst van het contante geld. Verdachte verklaarde dat hij het geld had geleend van een bank in Colombia. Hierbij werden vertaalde stukken33x In een zaak waarin verdachte vertaalde stukken aanleverde, terwijl er geen kopie was overgelegd van het originele document, werd geconcludeerd dat dit niet verifieerbaar was omdat elke mogelijkheid tot controle hiervan ontbrak. Vertaalde stukken op zichzelf zijn dus waarschijnlijk niet voldoende om een verklaring te kunnen verifiëren / te onderbouwen (Rb. Noord-Nederland 25 juni 2018, ECLI:NL:RBNNE:2018:2456). uit het Spaans overgelegd met betrekking tot de lening, een valutawissel en een uitbetaling, met daarbij schriftelijke verklaringen van valutahandelaren. Dit was volgens het hof voldoende concreet en verifieerbaar. Omdat de verklaring niet was onderzocht door het Openbaar Ministerie volgde vrijspraak.34x Hof Amsterdam 3 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3529.

      In de volgende zaak waarin verdachte verklaarde dat het geld afkomstig was van een schenking volgde wél een veroordeling. Deze verklaring was, in tegenstelling tot de andere zaken, op geen enkele wijze onderbouwd. Bij leningen is het immers gebruikelijk dat er iets over op papier staat of dat afspraken zijn gemaakt over de rente of de terugbetalingstermijn.35x Rb. Rotterdam 16 april 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:3427. Slechts stellen dat er geld is geleend of geschonken is dus vaak niet voldoende concreet en verifieerbaar. Anderzijds is de opsporing waarschijnlijk aan zet zodra een verklaring wordt onderbouwd met stukken. Die stukken zullen veelal moeten worden onderzocht.36x Uitzonderingen zijn altijd mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan stukken met spelfouten waardoor er getwijfeld kan worden aan de authenticiteit (HR 14 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1197).

      3.2 Inkomen uit arbeid of bepaalde handel

      Een verklaring dat sprake is van legaal inkomen uit arbeid moet in de regel ook worden onderbouwd met stukken. Dat blijkt uit een zaak waarin ongeveer € 60.000 werd aangetroffen in een rugzak bij verdachte. Het witwasvermoeden werd hier snel aangenomen, omdat verdachte hiernaast 2 kilo cocaïne bij zich had en afgelopen jaren een negatief legaal inkomen had. De verklaring van verdachte dat hij het geld heeft verdiend met zijn taxibedrijf en dat hij het geld nog wilde afstorten deze maand, was volgens de rechtbank niet concreet en verifieerbaar. Deze verklaring werd namelijk pas afgelegd ter zitting en was niet onderbouwd. Bovendien was gebleken dat verdachte weinig tot geen legaal geld op zijn rekening had, waardoor de verklaring van de maandelijkse stortingen van geld als taxichauffeur niet werd ondersteund.37x Rb. Amsterdam 17 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:825.

      In een zaak waarin was gebleken dat verdachte in een periode van drie jaar een contant bedrag van ruim € 5 miljoen op zijn rekeningen had laten storten, oordeelde het hof dat zonder meer sprake was van een witwasvermoeden, omdat er geen deugdelijke verantwoording was van de contante stortingen. De verklaring van verdachte dat het geld afkomstig was uit de verkoop van mobiele telefoons, zonder concrete gegevens te overleggen om dit te onderbouwen, was volgens het hof niet verifieerbaar. Daarbij speelde een rol dat kasadministratie ook in hoger beroep niet was overgelegd, terwijl verdachte daartoe ruimschoots de gelegenheid had.38x Hof Amsterdam 9 mei 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1835.

      In een andere zaak verklaarde de verdachte contant geld te hebben verdiend met optredens en royalty’s zonder stukken te overleggen of andere gegevens te verstrekken.39x Rb. Amsterdam 14 december 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:6226. Ook deze verklaring is volgens de rechtbank niet concreet en verifieerbaar, omdat er geen aanknopingspunten zijn geboden voor nader onderzoek. Ditzelfde geldt voor een verklaring van een verdachte in een andere zaak dat hij beschikt over een flinke som contant geld via o.a. ondernemingen, zonder dit te onderbouwen met stukken (zoals boekhouding, historisch overzicht fiscale gegevens of fiscale aangiftes). Dit is niet concreet en verifieerbaar.40x HR 9 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1137. Indien het overigens mogelijk is om een verklaring van een verdachte met verwijzing naar contante inkomsten uit werk te onderzoeken door fiscale gegevens bij de Belastingdienst op te vragen, dan moet dit in beginsel worden gedaan door de opsporing.41x HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor een verklaring van een verdachte dat hij ‘zwart’ is uitbetaald. Dit is een verklaring die in beginsel zal moeten worden onderbouwd en dit ligt bij uitstek op de weg van verdachte, aangezien dit niet bij de fiscus kan worden geverifieerd.42x Hof Amsterdam 30 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3719.

      Kenmerkend aan contant geld is de anonimiteit ervan en bij het aannemen van een witwasvermoeden mag daarom worden verlangd dat de verdachte over de brug komt met aanknopingspunten om de juistheid van de verklaring te kunnen verifiëren. Dit geldt des te meer als de opsporing die mogelijkheden niet heeft.

      De voorgaande drie zaken illustreren het belang van een onderbouwde verklaring over contante inkomsten uit werk met stukken. Vervolgens is inzichtelijk geworden wanneer een verklaring niet voldoende is onderbouwd. In de hierna te bespreken zaken werd geoordeeld dat de overgelegde stukken om de verklaring te onderbouwen wél voldoende waren.

      In de eerste zaak ging het om een verklaring van verdachte dat hij diverse auto’s heeft verkocht waarvoor hij contant geld heeft ontvangen, met overlegging van een schriftelijk bescheid van een Mercedes Benz-garage waarop een specifiek en met zijn verklaring corresponderend bedrag is vermeld. Dit is volgens het hof een concrete en verifieerbare verklaring.43x Hof Amsterdam 9 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3604. Het schriftelijke bescheid is kennelijk een voldoende onderbouwing.

      De tweede zaak gaat over een verdachte die verklaarde dat hij werkzaam was bij een bedrijf in Birmingham dat handelde in goud en juwelen (veelal met contante betalingen). Het contante geld had hij meegekregen van zijn baas om inkopen te doen. Ter ondersteuning van die verklaring had verdachte o.a. gewezen op elektronische notities waaruit blijkt dat hij een groot contant geldbedrag had ontvangen de dag voor zijn aanhouding, camerabeelden waarop is te zien dat hij een grote hoeveelheid contant geld krijgt, bankbescheiden waarop is te zien dat het bedrijf grote hoeveelheden contant geld inkoopt van een bank, het feit dat een deel van het geld was verpakt in bankwikkels afkomstig van dezelfde bank als waar het contante geld werd besteld, een verklaring van zijn werkgever dat het bij verdachte aangetroffen geld van zijn bedrijf afkomstig is. Volgens het hof correspondeerden de bedragen in de elektronische notities niet met de bij verdachte aangetroffen bedragen, was het geld niet een-op-een terug te leiden naar de overgelegde bankafschriften en waren de camerabeelden geen bewijs dat dit hetzelfde geld betrof als het geld dat bij verdachte was aangetroffen. Enkel de verklaring van de werkgever bleef over. Die verklaring was volgens het hof niet voldoende om het witwasvermoeden te ontzenuwen, omdat die verklaring op geen enkele manier was onderbouwd. Het hof kwam daarom tot een bewezenverklaring van witwassen.

      De Hoge Raad vond het oordeel van het hof dat de verklaring van de werkgever op geen enkele manier is onderbouwd niet zonder meer begrijpelijk. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de juistheid in het midden gelaten van de door de verdachte aangevoerde omstandigheid dat een deel van het bij hem aangetroffen geld was voorzien van bankwikkels afkomstig van de NatWest Bank in Birmingham, terwijl uit bankbescheiden blijkt dat de juwelier waar verdachte werkt voor grote bedragen contant geld bestelt bij deze bank. Vervolgens oordeelt de Hoge Raad dat de omstandigheden die wél door het hof in aanmerking zijn genomen, namelijk dat de bedragen in de elektronische notities niet corresponderen met de aangetroffen geldbedragen en dat deze notities niet terug te vinden zijn in de administratie nog niet met zich brengen dat geen andere conclusie mogelijk is dan dat al het aangetroffen geld uit enig misdrijf afkomstig is.44x HR 11 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:691. Het door verdachte geschetste scenario mocht hier niet zonder meer terzijde worden geschoven. Hierbij speelt waarschijnlijk een rol dat verdachte met een behoorlijke onderbouwing is gekomen die duidt op een legale herkomst. Hiernaast laat dit arrest zien dat de eisen die gesteld mogen worden aan de onderbouwing van de verklaring door verdachte, niet zo ver gaan dat een verdachte moet bewijzen dat er níét is witgewassen.

      3.3 Spaargeld

      Zit er volgens rechtspraak een limiet aan legaal contant spaargeld? Op basis van verschillende indicatoren zou je kunnen beargumenteren van wel, maar een limiet wordt niet onderkend in de rechtspraak. Wel is duidelijk dat de hoogte van het geldbedrag een belangrijke rol speelt bij de totstandkoming van het witwasvermoeden en doorwerkt ten aanzien van de eisen die aan de verklaring van een verdachte mogen worden gesteld. In deze paragraaf staat de vraag naar een concrete, verifieerbare verklaring over spaargeld centraal. Dat iets legaal spaargeld betreft, zal ergens uit moeten blijken.

      Een verklaring over spaargeld zonder financiële onderbouwing is in beginsel niet concreet en verifieerbaar. In de volgende zaak verklaarde de verdachte dat hij inkomsten uit handel in antiek en auto’s heeft gespaard in het jaar 2002.45x Hof Den Bosch 12 september 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3343. Deze verklaring was volgens het hof niet concreet en verifieerbaar. In deze zaak speelde een rol dat de verdachte zijn verklaring pas aflegde op zitting en bovendien weigerde de naam te geven van degene voor wie hij het Rolex-horloge, dat hij ook zou hebben witgewassen, in bewaring had. Verder speelt het detentieverleden (2002-2009) van de verdachte een rol, omdat hij hierdoor in een lange periode voorafgaand aan de pleegdatum geen inkomen heeft genoten. Verder speelt ongetwijfeld mee dat het hier gaat om een groot contant geldbedrag van bijna € 75.000 in verschillende valuta (euro’s, Deense kronen, Hong Kong dollars, Argentijnse pesos, Thaise bath en Litouwse litas). Zoals we eerder hebben gezien zijn dat twee (sterke) indicatoren die duiden op witwassen. Zonder enige nadere (financiële) onderbouwing is geen sprake van een concrete, verifieerbare verklaring.

      In de volgende zaak zit het probleem in de verificatiemogelijkheid. Op camerabeelden was te zien dat een medeverdachte in aanwezigheid van verdachte een contant geldbedrag van bijna € 25.000 stortte op de bankrekening van verdachte. Het witwasvermoeden werd snel aangenomen. Gebleken was dat dit geldbedrag door verdachte was overgemaakt naar de Staat ter voldoening van een zekerheidstelling voor de schorsing van voorlopige hechtenis van de vader van medeverdachte. Volgens het hof wekt een dergelijke nodeloos ingewikkelde constructie, waarbij het geld niet rechtstreeks wordt gestort door de medeverdachte, bevreemding en vraagt dit om uitleg. De verklaring op zitting dat hij het geld in een tijdspanne van dertig jaar werken bijeen heeft gespaard en dat het in de Turkse gemeenschap niet ongebruikelijk is om cash thuis te bewaren, was volgens het hof onaannemelijk. De verklaring is immers niet te verifiëren en is door verdachte op geen enkele wijze onderbouwd. Bovendien heeft verdachte tegenover de politie verklaard bijna nooit te sparen.46x Hof Arnhem-Leeuwarden 2 mei 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:3827.

      Wat is dan wél voldoende concreet en verifieerbaar als het gaat om spaargeld? In de volgende zaak werd bij verdachte en zijn vrouw een contant geldbedrag aangetroffen op Schiphol (€ 20.000 bij verdachte en ruim € 3.000 bij zijn vrouw). Aanvankelijk verklaarde verdachte dat hij dit geld had gespaard en dat het eventueel was bedoeld voor een huisje in Ghana. Later verklaarde de verdachte dat een deel van het geld was meegenomen voor derden in Ghana (ongeveer € 10.000) en een deel betrof spaargeld (ongeveer € 13.000). Ter onderbouwing van het spaargeld werden stukken bijgevoegd, waaronder salarisstroken en bankafschriften van verdachte. Ter onderbouwing van het geld van derden werden een kopie legitimatiebewijs, verklaringen en een overzicht van de betaalrekening van een van de genoemde derden overhandigd. Het hof oordeelt dat de verklaring over het spaargeld voldoende aannemelijk is geworden gezien de overgelegde bescheiden en gelet op de verklaring die is afgelegd ter zitting dat verdachten beiden werk hebben gehad en in de gelegenheid waren om te sparen, gezien hun vaste lasten. Ten aanzien van het geld dat zou toebehoren aan de derden oordeelt het hof dat de verklaring concreet en verifieerbaar is en dat dit zonder meer geldt voor de schriftelijke en met bankgegevens onderbouwde verklaring van de derde. Het had op de weg van het Openbaar Ministerie gelegen om – alvorens de zaak verder te vervolgen – nader onderzoek te verrichten naar aanleiding van deze door de verdediging overgelegde stukken, aangezien ook in witwaszaken de bewijslast op het Openbaar Ministerie blijft rusten.47x Hof Amsterdam 5 augustus 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:3794. Omdat dat onderzoek niet was gedaan, werd de verdachte vrijgesproken. Hoewel de aangetroffen geldbedragen hier vrij hoog zijn en verdachte wisselend heeft verklaard, is de verklaring over het spaargeld niet onrealistisch. Als sprake is van een met (bank)gegevens onderbouwde verklaring is de opsporing veelal aan zet. De overgelegde stukken en het feit dat deze stukken niet zijn onderzocht zijn hier doorslaggevend voor de vrijspraak.

      In een andere zaak48x Rb. Rotterdam 20 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12629. waarin volgens de verdachte sprake was van legaal spaargeld werd ongeveer € 20.000 aangetroffen onder het bed, € 50.000 in een vuilnisbak in een kast en € 250.000 in een gehuurde kluis bij De Nederlandsche Bank. Het witwasvermoeden was behoorlijk sterk. Zo werd de echtgenoot van verdachte ervan verdacht zich bezig te houden met de invoer van harddrugs, bestond twee derde van het geld uit grote coupures van € 100, € 200 en € 500, was er geen vermogen aangegeven bij de Belastingdienst en strookte het geldbedrag niet met de inkomenspositie van verdachte en haar echtgenoot. Daarom was volgens de rechtbank een witwasvermoeden gerechtvaardigd. De vrouw verklaarde dat zij niets wist van het geld in de vuilnisbak (€ 50.000). Het geld in de kluis en het geld onder het bed (in totaal bijna € 250.000) was wél van haar. Zij zou dit sinds 2004 hebben gespaard op basis van inkomsten, toeslagen en ­kinderbijslag. Dit kon zij doen door zuinig te leven. Daarnaast heeft zij verklaard uitgekeerde verzekeringspenningen in contanten te hebben opgenomen en in haar kluis te hebben bewaard. Verder had zij een gouden handdruk van haar werkgever gekregen. Het spaargeld nam zij in gedeelten op van haar bankrekening door middel van geldbestellingen en door te pinnen. Een groot gedeelte van de verklaring van verdachte over de € 250.000 werd ondersteund door overgelegde bankafschriften en andere bewijzen. De rechtbank oordeelde aan de hand van een kasopstelling dat niet kon worden uitgesloten dat zij het geld heeft gespaard in een periode van zestien jaar. Het sparen van het aangetroffen geldbedrag is volgens de rechtbank zonder twijfel moeilijk, maar gelet op de uitkomst van de kasopstelling niet onmogelijk. Daarom kan witwassen volgens de rechtbank niet worden bewezen.

      In voornoemde zaak wordt niet duidelijk hoe de rechtbank de rekenkundige mogelijkheid dat het geld door verdachte is gespaard afzet tegen de indicatoren van over een langere tijd aanzienlijke contante geldbedragen in grote coupures contant bewaren en een partner zonder legaal inkomen met een link naar het criminele milieu. Mogelijk dat de onderbouwing met bankafschriften van de contante opnamen en enkele bijzondere ontvangsten vanuit de verzekering voor brandschade en inbraak de doorslag hebben gegeven. Overigens wordt er niet gesproken over uitgaven voor herstel of vervanging hiervan. Verder is gebleken dat verdachte een Volvo en een Audi heeft gekocht. Dit strookt niet met een zuinige leefstijl, omdat dergelijke auto’s juist een luxe levensstijl kenmerken. Bovendien liggen verzekeringskosten, kosten voor onderhoud en gebruik van zulke auto’s over het algemeen vrij hoog.

      De rechter ziet in het dossier echter onvoldoende aanknopingspunten op grond waarvan de verklaring omtrent een zuinige levensstijl terzijde moet worden geschoven. Hier is mogelijk te weinig zicht op gekregen in de woning of via social media door onderzoek te doen naar verzekerde objecten of girale uitgaven. Maar daarvoor geeft de uitspraak te weinig houvast. Er is hoger beroep aangetekend tegen deze uitspraak.

      In nog een andere zaak waarin volgens de verdachte sprake was van legaal spaargeld werd in contanten € 9.000 aangetroffen verstopt in een verborgen ruimte van zijn auto en € 1.630 in zijn portemonnee. Daarnaast werd er cocaïne gevonden in diezelfde verborgen ruimte. Een witwasvermoeden werd op basis van deze omstandigheden aangenomen. Verdachte verklaarde tijdens de controle van zijn auto dat hij al jaren huizen bouwt in Nederland. Tijdens zijn verhoor verklaarde hij dat hij al dertien jaar in Italië woont en daar in de bouw heeft gewerkt. Het bedrag van € 1.630 is opgenomen spaargeld in Italië. De € 9.000 ontkent hij voorhanden te hebben gehad. Volgens het hof is de verklaring over het geldbedrag van € 1.630 concreet, verifieerbaar en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk. Het Openbaar Ministerie had deze verklaring daarom moeten onderzoeken en heeft dat nagelaten. Daarom volgt een vrijspraak ten aanzien van dat deel van het geld. Voor het hogere geldbedrag van € 9.000 volgt wél een veroordeling.49x Hof Amsterdam 29 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3799. In deze zaak werd de verklaring van verdachte niet onderbouwd met stukken, in tegenstelling tot de vorige zaak. Het feit dat het gerechtshof niets heeft gezegd over een onderbouwing van de verklaring met stukken, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het gaat om een relatief laag geldbedrag. Zoals eerder geconstateerd maakt dat het witwasvermoeden minder sterk. En bovendien waren de omstandigheden ten aanzien van dit lagere geldbedrag niet verdacht. Het geld zat immers in zijn portemonnee. Het was waarschijnlijk anders geweest als dit geldbedrag ook in de verborgen ruimte van de kofferbak verstopt was.

      Het feit dat een verklaring over spaargeld voldoende concreet en verifieerbaar is, betekent niet dat geen veroordeling kan volgen voor witwassen. Het betekent dat de verklaring moet worden onderzocht. Als deze vervolgens kan worden weerlegd door het Openbaar Ministerie, kan (alsnog) worden geconcludeerd dat het niet anders kan dan dat het geld afkomstig is van enig misdrijf. Dat gebeurde in de volgende zaak. In een kluis van verdachte werd € 250.000 aangetroffen, waarvan een groot deel bestaat uit coupures van € 500. Dit geld zou zijn gespaard. Tijdens het verhoor heeft verdachte tevens verklaard dat hij een bedrijfspand huurt voor zijn autobedrijf. De huur voor dit pand bedraagt € 950 per maand. Deze verklaring is door het Openbaar Ministerie nader onderzocht. Hieruit bleek dat het geld in de kluis onmogelijk door verdachte kan zijn gespaard op basis van zijn inkomsten. Er zou dan slechts een bedrag van € 195 per maand resteren voor levensonderhoud. Het is volgens de rechtbank zeer onwaarschijnlijk dat de verdachte hiervan kan rondkomen. Het feit dat de verdachte daarnaast heeft verklaard een bedrijfspand te huren voor € 950 per maand maakt dat de rechtbank tot de conclusie komt dat het niet anders kan zijn dan dat het geld in de kluis afkomstig is van enig misdrijf.50x Rb. Zeeland-West-Brabant 2 juni 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2964.

    • 4. Conclusie

      In witwaszaken waarin contant geld wordt aangetroffen is vaak niet duidelijk uit welk misdrijf het geld afkomstig is. Toch kan de rechter in zo’n situatie tot een veroordeling voor witwassen komen. Voor het delictsbestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ hoeft immers niet bewezen te worden door wie, wanneer en waar dit misdrijf concreet is begaan. De rechter mag door middel van een stevige, op feiten gebaseerde redenering tot het oordeel komen dat het niet anders kan dan dat het voorwerp afkomstig is uit misdrijf, hoewel dat misdrijf niet bekend is. Het vertrekpunt van deze zaken is het vermoeden van witwassen. Dit vermoeden komt tot stand op basis van indicatoren, typologieën en omstandigheden. Uit de rechtspraak blijkt dat verschillende elementen een rol spelen bij de totstandkoming van het witwasvermoeden. Het gaat om de hoogte van het geldbedrag, de locatie, het tijdstip en overige omstandigheden rondom het aantreffen van het geld, de coupures, de valuta en de inkomens- en vermogenspositie van verdachte. Bij een (relatief) hoog contant geldbedrag wordt een witwasvermoeden vaak snel aangenomen. Bij een relatief laag bedrag moeten er veelal bijkomende omstandigheden zijn om te komen tot een witwasvermoeden, zoals het aantreffen van drugs of andere verboden goederen, een opvallend tijdstip of opvallende locatie of een ongebruikelijke manier van bewaren of vervoeren van het contante geld.

      Ook coupures spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van een witwasvermoeden. In de rechtspraak worden biljetten van € 500 gezien als een indicator voor witwassen. Dergelijke coupures worden in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zelden gebruikt, terwijl deze wel voorkomen in het criminele milieu. Dit geldt overigens ook voor biljetten van € 200. In sommige uitspraken wordt dit nog stelliger verwoord: ‘Het is een feit van algemene bekendheid dat coupures van € 500 nagenoeg alleen in het criminele circuit worden gebruikt.’51x Conclusie A-G 7 juni 2022, ECLI:NL:PHR:2022:677; Rb. Amsterdam 3 mei 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:2198. Het € 500-biljet wordt in elk geval niet meer in omloop gebracht, dus een verklaring dat dit is gepind bij een bank kan sinds 2019 als hoogst onwaarschijnlijk terzijde worden geschoven. Verder worden grote coupures steeds meer een zeldzaamheid. Het is lastiger om eraan te komen in Nederland. Zo kunnen coupures van € 100 en € 200 niet meer worden gepind bij geldautomaten van Geldmaat. Ook kleine coupures kunnen een indicator zijn voor witwassen in combinatie met verdovende middelen. Algemeen bekend is dat de handel in verdovende middelen veel geld in kleine coupures oplevert. De combinatie van geld in kleinere coupures en drugs is veelal voldoende voor een witwasvermoeden. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit, zoals de handel in verdovende middelen, gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta.

      Na totstandkoming van een witwasvermoeden mag van een verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring worden verlangd voor de herkomst van het contante geld. De vraag naar de verklaring mag op basis van het zogenoemde stappenplan pas gesteld worden nadat een witwasvermoeden is aangenomen. Niettemin zijn het witwasvermoeden en de verklaring van verdachte communicerende vaten. Dit betekent dat de sterkte van het witwasvermoeden invloed heeft op de beoordeling van de verklaring. Bij een zwak vermoeden mag de opsporing niet te veel verlangen van een verklaring van een verdachte, terwijl een verdachte bij een sterk witwas­vermoeden van goeden huize moet komen om het wit­wasvermoeden te weerleggen. Dit betekent niet dat verdachte moet bewijzen dat hij níét heeft witgewassen. Het betekent dat verdachte tegenwicht moet bieden aan het witwasvermoeden door zijn verklaring te onderbouwen met stukken. En een onderbouwde verklaring wordt in de regel verlangd bij het aantreffen van hogere contante geldbedragen.

    Noten


Print dit artikel