DOI: 10.5553/TvJr/259035002019001001009

Tijdschrift voor JeugdrechtAccess_open

Actualia

Kind, school en werk

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Mr. T. de Vette, 'Kind, school en werk', Tijdschrift voor Jeugdrecht 2019-1, p. 13-13

Dit artikel wordt geciteerd in

    • Nieuws

      Minister Slob: ‘Ontevreden over aantal thuiszitters’

      Het afgelopen schooljaar is er voor meer thuiszitters een oplossing gevonden, waardoor ze weer onderwijs krijgen. Tegelijkertijd komen er ook steeds weer nieuwe thuiszitters bij. Minister Slob is ontevreden dat het absolute aantal thuiszitters niet daalt. De partijen van het thuiszitterspact (ministeries van OCW, VWS en J&V, VNG, PO-Raad, VO-Raad en Ingrado) hebben afgesproken dat er versneld extra maatregelen komen. Deze maatregelen moeten zowel voorkomen dat jongeren thuis komen te zitten, als ervoor zorgen jongeren die toch thuis zijn komen te zitten zo snel mogelijk weer het onderwijs in te krijgen. Zo komt er per regio een regisseur die bepaalt wat er moet gebeuren, als een jongere na een bepaalde termijn nog steeds thuiszit. In het schooljaar 2017-2018 is er voor 4733 jongeren die minimaal twee dagen in een maand thuis zijn komen te zitten een oplossing gevonden. Hierdoor krijgen ze weer onderwijs. In het schooljaar 2016-2017 is er voor 4628 jongeren een oplossing gevonden. Tegelijkertijd is het absolute aantal thuiszitters niet gedaald. In het hele schooljaar 2017-2018 hebben 4479 jongeren langer dan drie maanden thuisgezeten. In 2016-2017 waren dat er 4212. Veel thuiszitters gaan weer terug naar school, maar er komen ook steeds weer nieuwe thuiszitters bij. Het percentage thuiszitters van het totaal aantal leerplichtigen is wel gedaald: van 0,18 in 2016-2017 naar 0,17 in 2017-2018. Dit komt doordat het totaalaantal leerplichtigen ook is toegenomen.
      ( Rijksoverheid.nl )

      ‘Nederlands onderwijssysteem niet in lijn met Europees Sociaal Handvest’

      Defence for Children is van mening dat verschillende kenmerken van het Nederlandse onderwijssysteem en ontwikkelingen daarbinnen niet stroken met het recht op inclusief onderwijs. Dit recht is vastgelegd in het VN-Mensenrechtenverdrag Handicap, maar volgt ook uit het VN-Kinderrechtenverdrag en het Europees Sociaal Handvest. Dit blijkt uit de zaak MDAC tegen België. Defence for Children analyseerde het Nederlandse onderwijssysteem aan de hand van het oordeel van het Europees Comité voor de Sociale Rechten. Zij concludeert in de publicatie ‘Passend onderwijs langs de lat van het Europees Sociaal Handvest’ dat ook het ESH vraagt om een stapsgewijze transformatie van het systeem. In de analyse wordt beargumenteerd dat verschillende schendingen die het Comité in deze zaak heeft gevonden van het recht op participatie en van het recht op rechtsbescherming, van gelijke toepassing zijn op het Nederlandse onderwijssysteem. De kinderrechtenorganisatie concludeert dat het recht op inclusief onderwijs ook in Nederland onvoldoende gewaarborgd wordt, omdat het systeem op meerdere punten tekortschiet, waaronder het tweesporensysteem van regulier en speciaal onderwijs en de financieringssystematiek van het onderwijs.
      (Defence for Children)


Print dit artikel