DOI: 10.5553/TvJr/259035002023005002013

Tijdschrift voor JeugdrechtAccess_open

Artikel

Het kind als gedicht

Tijd en taal als instrumenten voor de omgang met jongeren in het jeugdrecht

Trefwoorden Fenomenologie, Contrastervaring, Integraliteit
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Drs. J.H. van der Spek, 'Het kind als gedicht', Tijdschrift voor Jeugdrecht 2023-2-3, p. 64-67

    Dit artikel bespreekt contacten van jongeren met het jeugdrecht als gebeurtenis van tijd en taal. Onvrijwillig contact met het jeugdrecht kan een gedesoriënteerd begrip van de tijd veroorzaken. Jongeren voelen zich dan los van de tijd. Of erin bevroren. Een (fenomenologische) begrip van het samenspel tussen tijd, taal en angst is behulpzaam voor professionals in het jeugdrecht. Hen wordt een esthetisch begrip van het kind aangereikt om jongeren een open toekomst te garanderen.

Dit artikel wordt geciteerd in

      ‘Een beslissende ervaring waarvan gezegd wordt dat je er zo moeilijk over kunt vertellen, is helemaal geen ervaring. Zij is niets anders dan het punt waarop we aan de grens van de taal raken’

      Giorgio Agamben (2019), Idee van het Proza

    • Inleiding

      Dit artikel bespreekt de ervaringen die jongeren opdoen dankzij het jeugdrecht als gebeurtenis van tijd en taal.1x Dit artikel is gebaseerd op een lezing voor de Raad voor de Kinderbescherming, 9 mei 2023 te Utrecht. Jongeren komen vaak onvrijwillig in aanraking met het jeugdrecht. Dit veroorzaakt een desoriënterende ervaring, bijvoorbeeld omdat verschillende partijen hun belangen via rapporten of doorwrochte betogen proberen te rationaliseren.2x S. de Valk, Under Pressure – Repression in Residential Youth Care. Dissertation Amsterdam University 2019. In dit verbale geweld horen jongeren zichzelf beschreven worden in woorden waarvoor zij nooit zouden kiezen.
      Dit artikel laat zien dat dit kan resulteren in een gedesoriënteerd begrip van de tijd. Begrip van het samenspel tussen angst, tijd en taal is instructief voor hulpverleners in het jeugdrecht. Iedereen die zich direct met jongeren in het jeugdrecht bezighoudt, legt de woorden klaar waarin jongeren het verhaal over hun contact met het jeugdrecht zullen navertellen. Betoogd wordt dat deze klaar te leggen woorden niet consistent, coherent of compleet hoeven te zijn. Evenmin hoeven hulpverleners consistent, coherent en compleet te zijn in hun (al dan niet integrale) samenwerking.
      Jongeren in het jeugdrecht willen de hoop vasthouden. Professionals op hun beurt hopen dat de contacten van de jongere met het jeugdrecht er niet toe zullen leiden dat de toekomst van de jongere vast komt te liggen. Allebei wensen zij dat de toekomst een verrassing mag blijven. Als handreiking hiervoor wordt een esthetisch begrip van de jongere bepleit.

    • Jeugdrecht als defecte tijdservaring

      Het is heden ten dage populair om ‘in het nu’ te willen leven. Ook in de (jeugd)zorg bestaat een grote aandacht voor de inzet van mindfulness.3x Zie bijvoorbeeld ‘Interventie Right Now - MBSR in detentie’ (2020) via www.trimbos.nl/kennis/justitiele-interventies/right-now/
      Voor jongeren in de gesloten (forensische) jeugdzorg is volgens dezelfde principes een soortgelijke interventie ontwikkeld: https://kfzjeugd.nl/projecten/mindfulness-voor-gesloten-for-jeugdzorg#:~:text=Mindfulness%20voor%20gesloten%20(forensische)%20jeugdzorg&text=Dit%20project%20binnen%20de%20gesloten,verbale%20en%20cognitieve%2Dgedragstherapeutische%20elementen.
      Sommige advocaten proberen zelfs technieken van mindfulness te introduceren in de rechtszaal.4x Zie deze podcast over ‘mindfulness in het recht’ van Klaartje Freeke: https://podcastluisteren.nl/ep/Leiden-met-een-leeg-hoofd-Leiden-met-een-leeg-hoofd-17-Klaartje-Freeke. Deze technieken grijpen terug op de cursus Mindfulness-Based Stress Reduction (MBSR) die werd ontwikkeld door John Kabat-Zinn. Een belangrijk uitgangspunt daarbinnen is dat mensen zich leren thuis te voelen in het heden. Dit is prijzenswaardig, maar voor iemand die angstig is, bijvoorbeeld vanwege het onvrijwillige contact met de jeugdrechter, is het heden een verschrikkelijke plek.
      Jongeren in het jeugdrecht kunnen zich opgesloten voelen in de tijd. De Duitse filosoof Martin Heidegger legt in Sein und Zeit uit dat angst niet slechts een emotie is. Het is een manier van in de wereld staan.5x M. Heidegger, Zijn en Tijd, Nijmegen: uitgeverij SUN 1999. Een manier ook waarop de tijd wordt verstaan. Om dit na te voelen, zou iedereen eens een dag moeten meelopen op de spoedeisende hulp. Bij patiënten die binnenkomen met een ernstige kwetsuur, bijvoorbeeld een heftig bloedend been, raakt de relatie met de tijd verstoort. Het verleden, waarin het been ook wel eens een wond opliep, relativeert niet meer. Deze wond bloedt veel erger dan ooit. En de toekomst, zo vreest de patiënt, bestaat binnenkort zonder hem. Een opsluitend en bedreigend heden neemt bezit van de tijdsbeleving van de patiënt.
      In het jeugdrecht voelen veel jongeren zich opgesloten in zo’n bedreigend heden. Alweer enige tijd geleden vertelden ex-gedetineerde jongeren in de Rotterdamse Pauluskerk over hun ervaringen met het jeugdstrafrecht.6x Young in Prison, Pauluskerk Rotterdam: ervaringsdeskundigen over de zinvolle straf, 2015. Zes jongens en één meisje waren minderjarig bij hun eerste veroordeling. Een jongen vertelde scherp wat er met zijn tijdservaring gebeurde in de JJI. Hij meende ‘vastgevroren te zijn geraakt in de tijd’. Zijn vrienden gingen ‘vooruit’. Hij stond stil. Zijn metafoor verwijst niet enkel naar een vastgelopen tijd, maar ook naar de temperatuur ervan: koud.
      Het is moeilijk ontsnappen aan een tot stilstand gekomen tijd. Het kan wel, met taal. In het boek Slachthuis Vijf probeert auteur Kurt Vonnegut zijn trauma, veroorzaakt door zijn aanwezigheid als gegijzelde bij het bombardement op Dresden, te beschrijven en te verwerken. Zijn alter ego Billy Pelgrim waant zich voortdurend terug in de oorlog. Vonnegut omschrijft Pelgrim als ­iemand die ‘los is geraakt van de tijd’. Ook omschrijft hij het alter ego hij als een tijdsspasticus. Met Slachthuis Vijf lukt het Vonnegut om zijn traumatische ervaring onder woorden te brengen. Dankzij narratieve technieken, zoals het gebruik van elementen van sciencefiction, schrijft Vonngut een bijna perfect autobiografische roman waarin de auteur een sleutelmoment van zijn levensverhaal onder woorden brengt.
      Vonnegut speelt in Slachthuis Vijf een geraffineerd spel met de relatie tussen angst, tijd en taal. Momenteel wordt dit samenspel in het jeugdrecht vooral geduid door gedragskundigen, terwijl de literatuur hier misschien wel meer over te vertellen heeft. Begrip van dit samenspel is instructief voor hulpverleners die werken met jongeren die zich opgesloten voelen in een bedreigend heden. Een angstige ervaring transformeert de beleving van de tijd tot een gesloten cirkel. Omdat angsten uit het verleden later telkens terugkeren, wordt het heden ervaren als of vanuit het verleden. De verwarde tijds­ervaring zal zonder hulp doorgaan tot in de toekomst. Taal, een verhaal, kan deze gesloten cirkel weer openbreken. Enerzijds omdat de angstige gebeurtenis in het verhaal kan worden terugverwezen naar de tijd waar deze vandaan komt. Anderzijds omdat die angstige gebeurtenis dankzij een verhaal omkaderd wordt door tijdsvakken waarbinnen de beangstigende gebeurtenissen zich niet afspeelden. Dat geeft lucht. Het kan zelfs de (wils)vrijheid herstellen.7x Lees meer over de relatie tussen (de beleving van) tijd en een defecte wil door trauma: P. Bieri, Het handwerk van de vrijheid, over de ontdekking van de eigen wil. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2006.

    • Incoherentie als taal van de hoop

      Onvrijwillige, angstige contacten met het jeugdstrafrecht duiden op wat een ‘contrastervaring’ wordt genoemd.8x Zie o.a. C. Anbeek, ‘Momenten van schoonheid’, Speling 2015, jaar­gang 67, nr. 2, p. 29-34. Een contrastervaring verwijst naar een moment waarop bestaande referentiekaders tekortschieten voor een goed begrip van de situatie. Het kan gaan om een eerste keer in de rechtszaal. Een inval van de politie. Het overlijden van een dierbare. Een (eerste) opname in een gesloten instelling. Een contrastervaring heeft een aantal kenmerken. Tijdens zo’n gebeurtenis weet de jongere niet wat het moet vinden, maar de jongere kan er niet niets van vinden. De jongere heeft daarnaast geen taalgereedschap voorhanden om de situatie te duiden. Er heerst een ‘voor-woordelijke’, morele spanning. De contrastervaring kan zich op twee manieren inweven in de biografie van de jongere. Wanneer de jongere er geen grip op krijgt, volgt vervreemding. Lukt dat wel, dan wordt het later een betekenisvol moment. Een kantelpunt. Of dit is gelukt, valt jaren later pas te herkennen aan het verhaal dat de jongere zal vertellen over die contrastervaring.
      De gebezigde taal van professionals die aanwezig zijn bij zo’n contrastervaring heeft verstrekkende gevolgen. Iedereen die zich binnen het jeugdrecht met jongeren bezighoudt, legt de woorden klaar waarin de jongere het verhaal zal navertellen van wat toen is gebeurd.
      De woorden die professionals momenteel klaarleggen, werken vaak vervreemding in de hand. Neem een zitting in het jeugd- en/of het familierecht. De taal van het recht kent een eigen grammatica. Het is saai, vol referenties en zeer procedureel.9x Drs. J.H. van der Spek, Drama(turgie) van een onafhankelijke rechtspraak, Boom Strafblad 2022, afl. 2, p. 60. Die taal bestaat niet voor niets en staat onder meer in dienst van de procedurele rechtvaardigheid. De taal markeert ook de zorgvuldigheid. Rapporten van bijvoorbeeld de Raad voor de Kinderbescherming zijn steriel, wat de neutraliteit en objectiviteit onderstreept, maar jongeren ervaren sommige kwalificaties wel als beledigend. Bijzonder vervelend vinden zij de kwalificaties die duiden op afwezige opvoedvaardigheden van de verzorger(s). Een rechtszaak is voor veel jongeren ook, net als veel andere contrastervaringen die hen overkomen, bevreemdend. Het zal moeilijk blijken om die gebeurtenis adequaat na te vertellen.
      Er zijn wel narratieve interventies die jongeren in het jeugdrecht ondersteunen. Uit onderzoek naar een levensverhalenproject in een justitiële jeugdinrichting (JJI) bleek dat jongeren zowel tijdens als na hun verblijf in de JJI menen dat medewerkers hen onvoldoende kennen.10x S. Adjiembaks & V. van Miert, ‘Een Hardt verhaal’, Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2020, afl. 3, p. 20-25. De narratieve interventie waarmee jongeren hun levensverhaal onder woorden brachten, versterkte de werkrelatie tussen medewerker en jongere. De interventie gaf ruimte aan wat betekenisvol werd gevonden vanuit het eigen verhaal. De interventie riep ook onzekerheden op. Eén deelnemende gemeente vreesde dat door de toevoeging van het levensverhaal aan het dossier dit inconsistenties zou gaan bevatten.
      Nu geldt het allitererende woordentrio consistent, coherent en compleet voor veel ambtelijke dossiers, zoals bijvoorbeeld de pro-Justitia rapportage, als ethisch keurmerk. Binnen de jeugdzorg werken hulpverleners steeds vaker met de ‘verklarende analyse’, waarmee jongeren, ouders en hulpverleners toewerken naar een ‘gezamenlijk gedragen integraal en samenhangend beeld’ van de problematiek.11x H. van Leeuwen & M. Geeraets. Vakbekwaam redeneren in de jeugdhulp. Amsterdam: Boom Uitgevers 2022. De veronderstelling is dat zorgvragen niet paradoxaal, ambigue of tegenstrijdig kunnen zijn. Ten tweede wordt verondersteld dat zorgvragen samenhangend te verwoorden zijn. Tot slot wordt verondersteld dat de zorgvraag kenbaar is. Dit eenheidsgerichte streven leidt bij bijvoorbeeld de IND tot ernstige problemen in de omgang met getraumatiseerde (minderjarige) asielzoekers. Dankzij stoornissen zoals PTSS blijken vluchtelingen hun vluchtverhaal niet altijd correct onder woorden te kunnen brengen. De IND interpreteert tegenstrijdigheden juist als teken van ongeloofwaardigheid.12x R. van der Burgh & B. Heilbron, ‘Afgevinkt en uitgezet, De medische keuring van asielzoekers’, De Groene Amsterdammer 2023, afl. 16 (online geraadpleegd).
      Een dossier dat klopt, klopt nooit. Om werkelijk begrip te krijgen van tegenstrijdige emoties is het verstandiger om romans te lezen.13x Een willekeurig voorbeeld: C. Keegan, Pleegkind, Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2022. Kunst is in staat mensen te portretteren in al hun tegenstrijdigheden. Mensen worden niet gedefinieerd door hun consistenties, maar door de afwezigheid daarvan. Hulpverleners die jongeren in het jeugdrecht recht willen doen, moeten zich niet laten verleiden om consistente, coherente en complete dossiers te schrijven.
      Tegenwoordig willen hulpverleners in het jeugdrecht ook consistent, coherent en compleet werken. Het woordentrio verwijst dan naar een organisatiefilosofie. Men spreekt van ‘integrale samenwerking’. Politiek filosoof en bestuurskundige Paul Frissen laat in een recent boek de gevaren van deze organisatiefilosofie zien. Hulpverleners hebben de neiging hun verlangen naar een samenhangende probleemdiagnose op te leggen aan hun zorgsubjecten, die zich hierdoor ernstig buitengesloten kunnen voelen.14x P.H.A. Frissen, De Integrale Staat, kritiek van de samenhang, Amsterdam: Boom uitgevers 2023, p. 141-167. Ten tweede staat dit streven vaak in dienst van een enkelvoudig (behandel)doel, dat voortdurend schuurt met ‘tragische gebrokenheid’ die veel minderjarigen in het jeugdrecht nu juist zo typeert.15x Frissen 2023, p. 215-258.
      Incoherenties in taal en samenwerking doen jongeren in het jeugdrecht soms zelfs recht. In het klassieke, Joodse recht gold ooit dat, wanneer alle rechters het eens waren met het pleidooi van de officier, zij de zaak seponeerden.16x J. Sacks, Genesis, boek van het begin, Middelburg: Skandalon Uitgeverij B.V. 2017. Als professionals of juristen het in hun omgang met minderjarigen oneens zijn met elkaar, valt dit ook te bezien als een vorm van checks & balances. Hulpverleners die het oneens met elkaar zijn, bieden bovendien extra perspectief. Niets is zo hoopvol als de behandelaar die, in tegenstelling tot de vorige, een nieuwe ­diagnose stelt. Vooral als de therapie niet wil vlotten. Om deze reden mogen patiënten in het ziekenhuis bij een ernstige diagnose altijd een second opinion vragen. Dit wordt zelfs aangemoedigd. In het ziekenhuis is de ­second opinion een geïnstitutionaliseerde praktijk waarin artsen incoherentie en hoop met elkaar verbinden. In het jeugdrecht, en dan met name het jeugdstrafrecht, wordt de second opinion nauwelijks ingezet.

    • Verbeelding als taal van de toekomst

      Jongeren in het jeugdrecht willen de hoop vasthouden. Ze brengen daarmee in hun eigen taal onder woorden wat de filosofe Hanna Arendt omschrijft als het idee van ‘nataliteit’. De Duits-Joodse filosofe duidt hiermee op het typische menselijke vermogen om opnieuw te beginnen.17x H. Arendt, De menselijke conditie, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2008. Het kind representeert dit beginsel. Iedere geboorte is de symbolische markering van een nieuw begin. Ieder kind brengt een nieuwe vraag in de wereld. Ook professionals in het jeugdrecht hopen trouwens dat de onvrijwillige contacten van de jongere met het jeugdrecht diens lot niet negatief schaadt. Jongere en professional hopen allebei dat de jongere een verrassing mag blijven.
      Taalkundig blijkt het in het jeugdrecht moeilijk om deze verrassing in het vizier te houden. Zodra minderjarigen een risico vormen voor zichzelf of hun omgeving gaat er vaak (weer) iets mis met de oriëntatie op de tijd van alle betrokkenen. Alle drie dimensies van tijd hebben ieder een eigen mentaal kenvermogen. Het verleden is toegankelijk via de herinnering. Het heden via een open bewustzijn. De toekomst via de verbeelding. Risico’s verwijzen naar het verleden en vandaaruit naar de toekomst. In termen van tijd en taal gebeurt er bij veel jongeren in het jeugdrecht iets vreemds. Dankzij de vele risicoanalyses ziet de jongere vanuit de herinnering zijn toekomst worden ingekleurd.
      Alleen de verbeelding is de taal van de hoop. Risico’s daarentegen bezitten narratieve zwaartekracht: ze zuigen woorden en zinnen naar zich toe. Risicotaal heeft de neiging dossiers te overwoekeren, hoewel alle hulpverleners hun best doen om kansen en perspectieven expliciet te maken. Risico’s wegen alleen zwaar in de afweging. Ze bezitten een hoog soortelijk gewicht. Soms gaan jongeren zichzelf als risico ervaren. Jongeren en hulpverleners moeten daarom de verleiding weerstaan om de toekomst te voorspellen aan de hand van risicoprofielen. Jongeren zijn minder kenbaar dan gehoopt. Beter kunnen zij de toekomst proberen te verbeelden.

    • Naar een esthetische oriëntatie op het kind

      Hoe blijven jongeren voor zichzelf en hun omgeving een verrassing via de taal van de verbeelding zodat zij een open toekomst tegemoet mogen gaan? Ten eerste door een begrip van het belang van taal tijdens of na de contrastervaring. Hulpverleners kunnen de navertelling van de contrastervaring door jongeren faciliteren. In de geboortezorg bestaan hiervan interessante voorbeelden. Enkele dagen na de bevalling komt de verloskundige langs om de geboorte van A tot Z door te nemen. Al pratend synchroniseert de vrouw haar verhaal met de beleving van de verloskundige en haar partner(s). Samen weven zij een narratief wiegje voor het pasgeboren kind.
      Ten tweede zouden professionals in het jeugdrecht de jongere meer esthetisch kunnen beschouwen. Zoals je een kunstwerk bekijkt in het museum. Allicht moeten hulpverleners leren met en over jongeren te spreken als een gedicht. Gedichten zijn mooi, hoewel soms moeilijk om te begrijpen. Net als jongeren. Net als jongeren spreken gedichten in een eigen taal die (nog) niet verwijst naar de clichés en platitudes waarmee volwassenen zich door hun bestaan heen stamelen. Op een gedicht word je niet boos, wanneer je het niet begrijpt. Een gedicht laat zich ook niet samenvatten, dat zou het gedicht ontzielen. Van consistentie of coherentie is natuurlijk al helemaal geen sprake. Ten slotte kan het gedicht zowel een onvoorstelbaar verleden als een onvoorstelbare toekomst in woorden tot werkelijkheid maken. Het gedicht is bij uitstek de taal van de verbeelding. En dus van hoop.
      Ten derde past binnen zo’n esthetische benadering een waardering voor het zwijgen. Stilte hoeft niet slechts te worden begrepen als de afwezigheid van informatie. Aan informatie heeft het jeugdrecht met zijn hang naar beheersing van risico’s welhaast een verslaving. Vooral in het jeugdstrafrecht roept het zwijgen van jongeren voelbare frustratie op. In de kunst is stilte juist een betekenisvol onderdeel van het geheel. Daarom geldt als laatste aanbeveling dat het belangrijk is om niet alles te willen verwoorden. Ter illustratie een gedicht van de Vlaamse dichter Herman de Coninck.18x H. de Coninck, De Gedichten, Amsterdam: Arbeiderspers 2014. Het gaat over de relatie tussen de woorden en wat er in het leven van de jongere kan gebeuren. Het stelt de vraag aan de orde wanneer de verzorger beter kan zwijgen:

      ‘Slaap maar,’ zeg ik
      tegen een dochter die allang slaapt
      en daar wakker van wordt.
      Het onweert. Misschien wil ik wel
      dat zij bang is. Dan kan ik vader zijn.
      Maar ik kan niets anders dan samen met haar
      niets kunnen.
      Zoals woorden. De dingen gebeuren.
      Zonder woorden zouden ze ook gebeuren.
      Maar dan zonder woorden.

    Noten

    • 1 Dit artikel is gebaseerd op een lezing voor de Raad voor de Kinderbescherming, 9 mei 2023 te Utrecht.

    • 2 S. de Valk, Under Pressure – Repression in Residential Youth Care. Dissertation Amsterdam University 2019.

    • 3 Zie bijvoorbeeld ‘Interventie Right Now - MBSR in detentie’ (2020) via www.trimbos.nl/kennis/justitiele-interventies/right-now/
      Voor jongeren in de gesloten (forensische) jeugdzorg is volgens dezelfde principes een soortgelijke interventie ontwikkeld: https://kfzjeugd.nl/projecten/mindfulness-voor-gesloten-for-jeugdzorg#:~:text=Mindfulness%20voor%20gesloten%20(forensische)%20jeugdzorg&text=Dit%20project%20binnen%20de%20gesloten,verbale%20en%20cognitieve%2Dgedragstherapeutische%20elementen.

    • 4 Zie deze podcast over ‘mindfulness in het recht’ van Klaartje Freeke: https://podcastluisteren.nl/ep/Leiden-met-een-leeg-hoofd-Leiden-met-een-leeg-hoofd-17-Klaartje-Freeke.

    • 5 M. Heidegger, Zijn en Tijd, Nijmegen: uitgeverij SUN 1999.

    • 6 Young in Prison, Pauluskerk Rotterdam: ervaringsdeskundigen over de zinvolle straf, 2015.

    • 7 Lees meer over de relatie tussen (de beleving van) tijd en een defecte wil door trauma: P. Bieri, Het handwerk van de vrijheid, over de ontdekking van de eigen wil. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2006.

    • 8 Zie o.a. C. Anbeek, ‘Momenten van schoonheid’, Speling 2015, jaar­gang 67, nr. 2, p. 29-34.

    • 9 Drs. J.H. van der Spek, Drama(turgie) van een onafhankelijke rechtspraak, Boom Strafblad 2022, afl. 2, p. 60.

    • 10 S. Adjiembaks & V. van Miert, ‘Een Hardt verhaal’, Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2020, afl. 3, p. 20-25.

    • 11 H. van Leeuwen & M. Geeraets. Vakbekwaam redeneren in de jeugdhulp. Amsterdam: Boom Uitgevers 2022.

    • 12 R. van der Burgh & B. Heilbron, ‘Afgevinkt en uitgezet, De medische keuring van asielzoekers’, De Groene Amsterdammer 2023, afl. 16 (online geraadpleegd).

    • 13 Een willekeurig voorbeeld: C. Keegan, Pleegkind, Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2022.

    • 14 P.H.A. Frissen, De Integrale Staat, kritiek van de samenhang, Amsterdam: Boom uitgevers 2023, p. 141-167.

    • 15 Frissen 2023, p. 215-258.

    • 16 J. Sacks, Genesis, boek van het begin, Middelburg: Skandalon Uitgeverij B.V. 2017.

    • 17 H. Arendt, De menselijke conditie, Amsterdam: Uitgeverij Boom 2008.

    • 18 H. de Coninck, De Gedichten, Amsterdam: Arbeiderspers 2014.


Print dit artikel