Tvo_2542-5315_2023_007_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Tijdschrift voor Ontslagrecht

Meer op het gebied van Arbeidsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2018 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Van de redactie

Artikel

De gewijzigde UWV Uitvoeringsregels bij bedrijfseconomisch ontslag – een overzicht

Trefwoorden UWV, Uitvoeringsregels, Bedrijfseconomisch ontslag, A-grond, Ontslagrecht
Auteurs mr. Marieke ten Broeke
SamenvattingAuteursinformatie

    In dit artikel worden de wijzigingen in de Uitvoeringsregels van het UWV bij bedrijfseconomisch ontslag besproken. Eerst wordt ingegaan op de wijzigingen voor de groepswerkgever en de grensoverschrijdende werkgever. Daarna komen de wijzigingen ten aanzien van medezeggenschap en flexibele arbeid aan bod. Vervolgens worden afspiegeling en herplaatsing behandeld. Afgesloten wordt met de wijzigingen betreffende de transitievergoeding.


mr. Marieke ten Broeke
Marieke ten Broeke is advocaat bij Bronsgeest Deur Advocaten.
Artikel

De dringende reden en ernstige verwijtbaarheid; twee afwegingen op basis van de omstandigheden van één geval

Trefwoorden Ernstige verwijtbaarheid, Transitievergoeding bij ontslag op staande voet, Dringende reden, Ontslag op staande voet, Bagateldelict
Auteurs prof. mr. Stefan Sagel en mr. Rik van Haeringen
Samenvatting

    In een uitspraak van 30 maart 2018 maakte de Hoge Raad een einde aan de discussie over de vraag of een terecht gegeven ontslag op staande voet onder de Wwz kan samengaan met de verschuldigdheid van een transitievergoeding. De cassatierechter besliste dat het wettelijke systeem zich niet verzet tegen zulke samenloop. In al die gevallen waarin de door de rechter aangenomen dringende reden niet als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer kwalificeert, is de transitievergoeding verschuldigd. De vraag komt dan vervolgens wel op, wanneer van die ernstige verwijtbaarheid sprake is. Deze bijdrage beoogt de praktijk enige handvatten aan te reiken voor de beantwoording van die vraag. Net als bij de beoordeling of sprake is van een dringende reden, zullen ook hier de omstandigheden van het geval beslissend zijn. Maar hoewel er een grote mate van overlap is tussen de gezichtspunten die in aanmerking moeten worden genomen bij de afwegingen of sprake is van (i) een dringende reden en (ii) ernstige verwijtbaarheid, moeten de beide beoordelingen om verschillende redenen toch goed van elkaar worden onderscheiden. In de eerste plaats omdat bepaalde gezichtspunten in de beide wegingen voor verschillende partijen kunnen spreken. In de tweede plaats omdat aan bepaalde gezichtspunten die de Hoge Raad relevant acht in het kader van artikel 7:678 BW, geen gewicht toekomt in het kader van de op artikel 7:673 lid 7 onder c BW gestoelde weging van de ernstige verwijtbaarheid. Tot slot geldt bij weer andere van die gezichtspunten, dat het maar net van de omstandigheden van het geval afhangt, of zij ook van betekenis zijn voor de beoordeling of sprake is van ernstige verwijtbaarheid. Kortom: een genuanceerde benadering is vereist.


prof. mr. Stefan Sagel

mr. Rik van Haeringen
Artikel

De OR en de benoeming en het ontslag van bestuurders en commissarissen

Annotatie bij: Hof Amsterdam (Ondernemingskamer) 18 juli 2018, JAR 2018/217 (Eneco)

Trefwoorden bestuurder, Ontslag, enquêterecht, ondernemingsraad
Auteurs dr. Ilse Zaal en mr. Constant van Tuyll
SamenvattingAuteursinformatie

    Op verzoek van de ondernemingsraad oordeelde de Ondernemingskamer dat bij Eneco sprake was van gegronde redenen om te twijfelen aan een juist beleid, onder meer omdat sprake was van schending van medezeggenschapsrechten. In deze annotatie bespreken auteurs de reikwijdte van dit arrest. Zij gaan met name in op het adviesrecht ten aanzien van de benoeming en het ontslag van de bestuurder.


dr. Ilse Zaal
Universitair Hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam

mr. Constant van Tuyll
Advocaat te Amsterdam en als promovendus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam
Artikel

De strijd tussen de RVU en de vrijwillige vertrekregeling dan eindelijk beslist?

Trefwoorden RVU, Vervroegde uittreding, Vrijwillige vertrekregeling, Pseudo-eindheffing, strafheffing
Auteurs mr. Jan-Willem de Tombe
Samenvatting

    Op 22 juni 2018 heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen over de vraag of een vrijwillige vertrekregeling als een RVU kwalificeert en om die reden met 52% extra belasting moet worden beboet. De Hoge Raad oordeelde dat zulks niet het geval is als de vrijwillige vertrekregeling objectief bezien niet tot doel heeft te voorzien in een overbruggingsregeling tot pensioendatum. Voor de praktijk is er nu eindelijk duidelijkheid en kan – onder de voorwaarden zoals gesteld door de Hoge Raad - de vrijwillige vertrekregeling zonder fiscale risico’s worden ingezet bij een personeelsreorganisatie (bijvoorbeeld als onderdeel van een sociaal plan).


mr. Jan-Willem de Tombe