Ara_1568-6639_2023_022_001_totaal_original1024_1_large
Rss

Arbeidsrechtelijke Annotaties

Meer op het gebied van Arbeidsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2013 Alle samenvattingen uitklappen
Hoofdartikel

Uniform of gedifferentieerd arbeidsrecht

Een nationaal en rechtsvergelijkend onderzoek naar de rechtvaardiging en toekomst van bijzondere arbeidsverhoudingen

Trefwoorden bijzondere arbeidsverhoudingen, uniform, differentiatie, rechtsvergelijking, gelijkheidsbeginsel, kwalificatievraag
Auteurs Prof. mr. dr. A.R. Houweling en Mr. dr. G.W. van der Voet
SamenvattingAuteursinformatie

    In 1907 heeft de wetgever bewust gekozen voor een uniforme wettelijke regeling inzake de arbeidsovereenkomst. Een gedifferentieerd stelsel van afzonderlijke arbeidsrechtelijke regelingen voor bijzondere beroepsgroepen werd uitdrukkelijk van de hand gewezen. Zo’n stelsel zou namelijk slechts aanleiding geven tot afbakeningsproblemen en rechtsonzekerheid. Inmiddels heeft zich evenwel – niettegenstaande dit uitgangspunt − een ‘waaier’ aan bijzondere arbeidsverhoudingen ontwikkeld. Gezien de parlementaire geschiedenis van de huidige wettelijke regeling in titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek, zou men verwachten dat het creëren (of handhaven) van afwijkende regelingen voor bepaalde arbeidsverhoudingen uitdrukkelijk door de wetgever is/wordt gemotiveerd en dat aan de vormgeving van dergelijke bijzondere arbeidsverhoudingen bewuste keuzes en/of principes ten grondslag liggen. In dit artikel onderzoeken de auteurs welke bijzondere arbeidsverhoudingen er zijn en in hoeverre daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. In het tweede deel van dit onderzoek analyseren de auteurs de trends en ontwikkelingen van bijzondere arbeidsverhoudingen in de Europese Unie. De auteurs concluderen dat voor een groot aantal bijzondere arbeidsverhoudingen geen rechtvaardigingsgronden (meer) bestaan. Voorts concluderen de auteurs dat ook in het buitenland geen rechtvaardigingsgronden zijn aangetroffen voor onderscheidingen in arbeidsrechtelijke regelingen. Zij wijzen erop dat bepaalde ontwikkelingen in het buitenland – met name ingegeven vanuit het gelijkheidsbeginsel en EU-recht – laten zien dat eerder een verregaande uniformering in plaats van verdergaande differentiatie valt te verwachten. Het gebruik van open normen – zoals in Nederland het geval is – zal in deze ontwikkeling een belangrijke rol spelen.


Prof. mr. dr. A.R. Houweling
Prof. mr. dr. A.R. Houweling is hoogleraar arbeidsrecht aan de Erasmus School of Law.

Mr. dr. G.W. van der Voet
Mw. mr. dr. G.W. van der Voet is universitair docent aan de Erasmus School of Law en arbeidsrechtadvocaat bij AKD.
Jurisprudentie

De reikwijdte van de geheimhoudingsplicht

Tussen loyaliteit en klokkenluiden staan wetten in de weg en praktische bezwaren

Trefwoorden geheimhouding, klokkenluiden, vrijheid van meningsuiting, Wft, belangenconflict
Auteurs A.M. Helstone
SamenvattingAuteursinformatie

    De geheimhoudingsplicht is verbonden met loyaliteit en discretie. Bij schending van deze plicht rijst de vraag of een werknemer recht heeft op klokkenluidersbescherming. Hoofdregel is dat de werknemer eerst intern misstanden aan de orde moet stellen bij een leidinggevende of een andere competente autoriteit of competent orgaan.
    De Hoge Raad heeft zich nu voor het eerst expliciet uitgelaten over een mogelijke uitzondering als duidelijk is dat een interne melding geen effect zal hebben. Die uitzondering doet zich voor als de directie zelf op de hoogte is van de misstand. In cassatie had de werknemer zich ook nog beroepen op interne en wettelijke regels. Tegen deze achtergrond gaat de auteur na wat de reikwijdte van de uitzondering in dit geval is. Haar conclusie is dat een rechtvaardiging voor schending van geheimhouding nog steeds niet snel mag worden aangenomen.


A.M. Helstone
Mw. mr. drs. A.M. Helstone is advocaat en partner bij Stibbe te Amsterdam.
Jurisprudentie

Of Crosses and Homophobia

The European Court of Human Rights on which Manifestations of Religion One May Bring to Work

Trefwoorden freedom of religion, Christian cross, Eweida, equality, same-sex partnerships, European Court of Human Rights
Auteurs J.D. Temperman
SamenvattingAuteursinformatie

    To what extent must employers accommodate manifestations of religion within the workspace and what should be the role of the state in that respect? In the joint case of Eweida and others the European Court of Human Rights discusses this question from four different angles as urged on by four different complaints. Two complaints concern the banning of Christian crosses, either for reasons of protecting the corporate image of a private company, or for reasons of health and safety within a care institution. The remaining complaints concern employers that, through their equal rights policies, notably equality on grounds of sexual orientation, may effectively force employees to act contrary to the religious dictates of their conscience.


J.D. Temperman
Mr. dr. J.D. Temperman is assistant professor of public international law and EUR-Fellow, Erasmus University Rotterdam.