In deze bijdrage wordt het rapport van de Commissie Regulering van Werk (commissie Borstlap) geanalyseerd. De inhoud van het rapport wordt besproken en voorzien van kritiek. Tevens worden op onderdelen voorstellen gedaan voor nadere uitwerking en/of verbetering. De algemene indruk is dat het rapport van waarde is. Het brengt een integrale benadering van de arbeidsmarkt mooi in kaart en reikt denkrichtingen aan waarlangs toekomstig beleid kan worden vormgegeven. Kritiek is er ook. Denkrichtingen zijn niet allemaal op eenzelfde wijze uitgewerkt en op onderdelen blijft de zoektocht naar de mate van insluiting en uitsluiting van bescherming ambigu. De auteur doet aan het slot een aantal voorstellen voor een (nog beter) spoorboekje naar modernisering van het arbeidsrecht. |


Arbeidsrechtelijke Annotaties
Meer op het gebied van Arbeidsrecht
Over dit tijdschriftMeld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.
Discussie |
Commissie Regulering van Werk (commissie-Borstlap): iemand moet hardop zeggen wat we niet willen horen (maar stiekem allang wisten) |
Trefwoorden | Arbeidsmarkt, Commissie-Borstlap, Zelfstandigen, Arbeidsverhoudingen, Fiscaliteit en sociale zekerheid |
Auteurs | Prof. mr. A.R. Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Trefwoorden | Normalisering, Derdeninterventie, Bemiddeling, Arbitrage, Cao-conflicten |
Auteurs | Mr. N. Hummel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren op 1 januari 2020 hebben de meeste overheidssectoren de overstap gemaakt naar het cao-stelsel. De Ambtenarenwet 2017 bevat geen wettelijke grondslag meer voor een regeling ter beslechting van collectieve arbeidsconflicten. In de ambtelijke cao’s keert de (Lokale) Advies- en Arbitragecommissie (AAC) terug in de vorm van een derdeninterventieclausule. In deze bijdrage wordt ingegaan op de rol van de AAC voor en na 1 januari 2020, mede in het licht van de wijze waarop derdeninterventie bij cao-conflicten gestalte heeft gekregen in de marktsector. Ook wordt de vraag gesteld of de wijze waarop een voorziening ter beslechting van collectieve arbeidsgeschillen is verwezenlijkt, invloed heeft op het collectief actierecht. Daarbij spreekt de auteur een sterke voorkeur uit voor (her)invoering van een wettelijke grondslag voor een geschillenregeling voor sectoren die essentiële diensten leveren, zowel in de publieke als in de private sector. |
Annotatie |
Gedeeltelijke beëindiging en het toetsingsmoment in ontslagzakenHR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283 (werkneemster/Schoonmaakbedrijf Victoria B.V.) en ECLI:NL:HR:2020:284 (werknemer/werkgever) |
Trefwoorden | Gedeeltelijke ontbinding, Ex tunc, Ex nunc, Vermindering arbeidsduur, Wijziging arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 februari 2020 wees de Hoge Raad een tweetal beschikkingen waarin de vraag naar de mogelijkheid van gedeeltelijke ontbinding en het toetsingsmoment van ontbindingsbeschikkingen in hoger beroep centraal stond. Op beide punten was nadere richting gewenst. De Kolom-beschikking kon vermoeden dat een belangrijke stap gezet was richting de mogelijkheid van een gedeeltelijke ontbinding. Niets blijkt minder waar, getuige het oordeel in de Victoria-beschikking, of toch…? Ook de vraag naar het toetsingsmoment van ontslagzaken in hoger beroep heeft de gemoederen beziggehouden. De Hoge Raad komt niet tot een uniform antwoord. Gaat het om een afgewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing in hoger beroep ex nunc; gaat het om een toegewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing ex tunc. Deze bijdrage onderwerpt de twee beschikkingen aan een nadere analyse. |