Tcr_0929-8649_2023_031_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 3, 2018 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Access_open Experimentenwet: carte blanche verdient nadere overweging

Trefwoorden Experimenteren, Fundamentele beginselen van procesrecht, Innovatie, Artikel 86 Rv
Auteurs Mr. P. Ingelse
SamenvattingAuteursinformatie

    Tot 1 juni lag een wetsvoorstel Experimentenwet rechtspleging ter consultatie voor. Volgens dit voorstel krijgt de regering met het oog op innovatie van de rechtspraak voor onbepaalde tijd de bevoegdheid om bij AMvB te experimenteren met het Nederlands burgerlijk procesrecht. Concreet wordt onder meer gedacht aan experimenten met een eenvoudige procedure voor het MKB, met een deskundige lekenrechter naast de gewone rechter en met een harmonieuze alternatieve echtscheidingsprocedure. De experimenten moeten blijven binnen de grenzen van EU-recht, verdragen en de fundamentele beginselen van procesrecht, maar verder is de bevoegdheid vrijwel ongeclausuleerd.
    Het is de vraag of deze bevoegdheid strookt met (de strekking van) de Grondwet en past binnen de staatrechtelijke verhoudingen. De bevoegdheid is hoe dan ook te ruim doordat het experimenten mogelijk maakt en ook daadwerkelijk beoogt die de verwezenlijking van burgerlijke rechten en verplichtingen – tegen de wil van (een van) partijen – kan aantasten.
    De wetgever moet zich driemaal bedenken voordat hij een dergelijke twijfelachtige en grotendeels onnodige carte blanche in handen van de AMvB-regelgever speelt.
    Dat neemt niet weg dat de rechtspraak er zeker naar moet streven de civiele procedure eenvoudiger, sneller, flexibeler en effectiever te maken, waar nodig en aanvaardbaar met experimenten. Nog lang niet alle inventiviteit en creativiteit is uitgeput. Die experimenten hebben echter alleen zin, indien de financiële middelen worden verschaft om de consequenties te trekken uit een geslaagd experiment.


Mr. P. Ingelse
Mr. P. Ingelse is mediator/arbiter bij ReulingSchutte te Amsterdam. Tot begin 2015 was hij lid van het Gerechtshof Amsterdam, laatstelijk als voorzitter van de Ondernemingskamer.
Artikel

Motivering door de Nederlandse cassatierechter

Trefwoorden cassatie, motivering, Hoge Raad, rechtsontwikkeling
Auteurs Mr. drs. B.T.M. van der Wiel
SamenvattingAuteursinformatie

    Ook uitspraken van de Hoge Raad dienen zodanig te worden gemotiveerd dat de beslissing zowel voor partijen als voor derden controleerbaar en aanvaardbaar is. Bezien wordt hoe de Hoge Raad invulling geeft aan deze eisen, met name in het licht van zijn rechtsontwikkelingsfunctie.


Mr. drs. B.T.M. van der Wiel
Mr. drs. B.T.M. van der Wiel is advocaat bij Houthoff te Amsterdam en redacteur van TCR. De auteur dankt mr. drs. E.M. Hoogervorst (professional support lawyer bij Houthoff) en H. Kleijn (student aan de Universiteit van Amsterdam) voor hun ondersteuning.
Artikel

De modernisering van het getuigenverhoor

Trefwoorden Burgerlijk procesrecht, Bewijsrecht, Getuigenbewijs, Getuigenverhoor
Auteurs Mr. dr. R.R. Verkerk
SamenvattingAuteursinformatie

    Deze bijdrage ziet op het verhoor van getuigen in het civiele proces. Het bespreekt een recent wetsvoorstel om het getuigenbewijs te moderniseren


Mr. dr. R.R. Verkerk
Mr. dr. R.R. Verkerk is cassatieadvocaat bij Houthoff te Rotterdam en tevens verbonden aan het Molengraaf Instituut voor Privaatrecht van de Universiteit Utrecht.
Artikel

Hoe verkrijg ik een executoriale titel?

De deugdelijkheid van twee constructies onderzocht

Trefwoorden Executoriale titel, Schikking, Proces-verbaal, Rechterlijke uitspraak
Auteurs Mr. M.W. Knigge
SamenvattingAuteursinformatie

    Indien partijen ter zitting een schikking bereiken, kunnen zij een executoriale titel verkrijgen door de schikking op grond van artikel 87 lid 3 Rv /artikel 30 m lid 1 Rv (KEI) neer te leggen in een proces-verbaal. De vraag is wat geldt indien partijen buiten de zitting tot een schikking komen. In dit artikel staan twee constructies centraal die tot doel hebben om partijen in een dergelijk geval een executoriale titel te verschaffen. De eerste constructie houdt in dat de rechter uitspraak doet conform de schikking, waarbij hij een onderhandse akte aan het vonnis of de beschikking kan hechten. In de tweede constructie maakt de rechter een proces-verbaal in executoriale vorm op, waaraan hij een door partijen opgemaakte onderhandse akte met daarin de schikking hecht. In dit artikel wordt verdedigd dat beide constructies geschikt zijn om partijen een executoriale titel te verschaffen. Wel verdient de tweede constructie duidelijk de voorkeur boven de eerste.


Mr. M.W. Knigge
Mr. M.W. Knigge is universitair docent Burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden. Met dank aan prof. mr. H.B. Krans en mr. G.M. Veldt voor hun commentaar op een eerdere versie van dit artikel.
Boekbespreking

Het onderzoek in de enquêteprocedure

Trefwoorden Boekbespreking, Proefschrift, Enquêteprocedure
Auteurs Prof. mr. G. de Groot
SamenvattingAuteursinformatie

    Deze bijdrage bevat een bespreking van het proefschrift van R.M. Hermans over het onderzoek in de enquêteprocedure.


Prof. mr. G. de Groot
Prof. mr. G. de Groot is vicepresident in de Hoge Raad en bijzonder hoogleraar Rechtspraak en conflictoplossing aan de Vrije Universiteit Amsterdam.