Contr_1566-0893_2023_025_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Contracteren

Meer op het gebied van Burgerlijk (proces)recht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2022 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Redactioneel

Artikel

Access_open De vordering tot koopprijsvermindering

Trefwoorden koopprijsvermindering, ontbinding, vernietiging, dwaling
Auteurs Mr. A.J. Rijsterborgh
SamenvattingAuteursinformatie

    Anders dan het consumentenrecht kent het algemene contractenrecht geen vordering tot koopprijsvermindering als zelfstandige actie. Gedeeltelijke ontbinding en aanpassing van de overeenkomst ex art. 6:230 lid 2 BW kunnen wel tot koopprijsvermindering leiden. Daar waar dwaling en non-conformiteit voor de koper naast elkaar bestaan, kan hij in beginsel vrijelijk tussen voornoemde grondslagen kiezen om een koopprijsvermindering te bewerkstelligen. De auteur betoogt waarom art. 6:230 lid 2 BW in die gevallen de natuurlijke thuishaven zou moeten zijn.


Mr. A.J. Rijsterborgh
Mr. A.J. Rijsterborgh is advocaat te Amsterdam en redacteur van dit tijdschrift.
Artikel

Gestegen grondstofprijzen en contracten: wie betaalt de rekening?

Trefwoorden Prijsstijgingen, onvoorziene omstandigheden, kostenverhogende omstandigheden, vaste prijzen, Prijswijzigingsbeding
Auteurs Mr. J. den Hartog en Mr. A.Z. Lankhaar
SamenvattingAuteursinformatie

    Het afgelopen jaar kenmerkt zich door hevige prijsstijgingen van grondstoffen en (bouw)materialen. In deze bijdrage gaan wij in op de vraag in hoeverre partijen in tijden van prijsstijgingen gebonden kunnen blijven aan prijsafspraken of prijswijzigingsbedingen. Daarbij wordt stilgestaan bij de mogelijkheden om op grond van onvoorziene omstandigheden of kostenverhogende omstandigheden deze afspraken te omzeilen. Hoewel dit in voorkomende gevallen denkbaar is, zal op de partij die hierop een beroep doet een zware stelplicht en bewijslast rusten. Zoals vaker is voorkomen beter dan genezen en kunnen partijen beter vooraf duidelijke afspraken maken hoe om te gaan met prijsstijgingen.


Mr. J. den Hartog
Mr. J. den Hartog is advocaat bij Van Benthem & Keulen.

Mr. A.Z. Lankhaar
Mr. A.Z. Lankhaar is advocaat bij Van Benthem & Keulen.
Artikel

De standstillperiode bij het aangaan van de franchiseovereenkomst

Trefwoorden Franchiseovereenkomst, Standstill-periode, Bedenktijd, Precontractuele fase, Wet franchise
Auteurs Mr. A.W. Dolphijn
SamenvattingAuteursinformatie

    In de Wet franchise is een standstill-periode voor de franchisegever geïntroduceerd voorafgaand aan het sluiten van een franchiseovereenkomst. Deze standstill-periode fungeert als termijn van beraad voor de beoogde franchisenemer, maar wijkt af van andere wettelijke regelingen met een vergelijkbaar doel. In deze bijdrage wordt dit geanalyseerd.


Mr. A.W. Dolphijn
Mr. A.W. Dolphijn is als advocaat werkzaam bij Ludwig & Van Dam advocaten.
Impressies

De beat van het contractenrecht in het auteurscontractenrecht

Trefwoorden Auteursrecht, Exploitatieovereenkomst, Onredelijk bezwarend beding, Algemene voorwaarden
Auteurs Mr. drs. J.H.M. Spanjaard
SamenvattingAuteursinformatie

    Op 17 december 2021 wees de Hoge Raad het arrest Martin Garrix/Spinnin over artikel 25f Aw. Dit artikel maakt onredelijk bezwarende bedingen vernietigbaar en is tekstueel nagenoeg gelijk aan artikel 6:233 onder a BW. In deze bijdrage bespreekt de auteur het arrest en reflecteert hij op de overeenkomsten en verschillen tussen artikel 25f Aw en artikel 6:233 onder a BW.


Mr. drs. J.H.M. Spanjaard
Mr. drs. J.H.M. Spanjaard is advocaat onder de naam facily LAW advocatuur en honorair universitair docent aan het Molengraaff Insituut van de Universiteit Utrecht.
Actualia contractspraktijk

Het non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst anno 2022

Trefwoorden Franchise, Non concurrentiebeding, Franchiseovereenkomst, Wet franchise, Artikel 7:920 Burgerlijk Wetboek
Auteurs Mr. J.H. Kolenbrander
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de in het jaar 2021 gepubliceerde jurisprudentie omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Daarbij wordt door de auteur aan de hand van thema’s aandacht besteed aan de ontwikkelingen op dit gebied, waaronder de invloed van artikel 7:920 lid 2 Burgerlijk Wetboek (‘Wet franchise’) op de rechtspraak omtrent het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst.


Mr. J.H. Kolenbrander
Mr. J.H. Kolenbrander is advocaat-partner bij HJF Advocaten en gespecialiseerd in franchising en daaraan gerelateerde vraagstukken.