Menm_1387-6236_2023_026_002_totaal_original1024_1_large
Rss

Markt & Mededinging

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2017 Alle samenvattingen uitklappen

Anna Gerbrandy
Prof. mr. A. Gerbrandy is hoogleraar Mededingingsrecht aan de Universiteit Utrecht.
Artikel

Access_open Enkele opmerkingen over de invoering van de Curaçaose Landsverordening inzake Concurrentie en de instelling van een Curaçaose mededingingsautoriteit

Trefwoorden Curaçaose Landsverordening inzake Concurrentie, Curaçaose mededingingsautoriteit, Fair Trade Authority Curaçao (FTAC)
Auteurs Sjoerd Bakker
SamenvattingAuteursinformatie

    Deze bijdrage beoogt een introductie te geven van het Curaçaose mededingingsrecht. In deze bijdrage zal achtereenvolgens worden stilgestaan bij (1) de achtergronden voor invoering van genoemde Landsverordening op Curaçao en de vraag in hoeverre kleinere jurisdicties als die van Curaçao (überhaupt) regels nodig hebben die de economische mededinging reguleren en aan banden leggen, (2) de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de Landsverordening Concurrentie en de Nederlandse Mededingingswet (Mw) en (3) de vraag hoe de publiek- en privaatrechtelijke handhaving van de nieuwe Landsverordening eruit zal (kunnen gaan) zien.


Sjoerd Bakker
Mr. dr. P.S. Bakker is werkzaam bij Spigt Dutch Caribbean en tevens verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De auteur dankt mr. S. Tuinenga en prof. mr. L.J.J. Rogier voor hun advies en commentaar op een eerdere versie van dit artikel. Dit artikel zal, in iets gewijzigde vorm, binnenkort eveneens worden geplaatst in Caribisch Juristenblad.

Matthijs Visser
Drs. M. Visser is partner bij RBB Economics.
Jurisprudentie

Viasat: een duidelijke waterscheiding tussen Altmark en artikel 106 lid 2 VWEU?

Hof van Justitie EU 8 maart 2017, zaak C-660/15 P, Viasat Broadcasting UK/Commissie, ECLI:EU:C:2017:178

Trefwoorden staatssteun, diensten van algemeen economisch belang, Altmark, evenredigdheid, verenigbaarheid
Auteurs Maarten Aalbers
SamenvattingAuteursinformatie

    In het Altmark-arrest koos het Hof van Justitie voor een zogeheten ‘voorwaardelijke compensatiebenadering’ voor diensten van algemeen economisch belang. Compensaties die voldoen aan de Altmark-voorwaarden vormen geen staatssteun. Omdat er in de praktijk weinig compensaties de strikte Altmark-test doorstaan, speelt artikel 106 lid 2 VWEU nog steeds een centrale rol voor het vrijstellen of aanmelden van steunmaatregelen. In de zaak Viasat Broadcasting UK/Commissie heeft het Hof van Justitie voor het eerst de mogelijkheid gekregen zich uit te spreken over de verhouding tussen de toepassing van het Altmark-arrest en de voorwaarden van artikel 106 lid 2 VWEU.


Maarten Aalbers
Mr. M. Aalbers is promovendus aan het Europa Instituut van de Universiteit Leiden.
Jurisprudentie

Infineon: een light-versie van de enkele voortdurende inbreuk voor de marginale karteldeelnemer

Gerecht 15 december 2016, zaak T-758/14, Infineon, ECLI:EU:T:2016:737

Trefwoorden Infineon, enkele voortdurende inbreuk, Coppens, smart card chips, hoofdelijk aansprakelijk
Auteurs Nienke de Jong
SamenvattingAuteursinformatie

    Afzonderlijke inbreuken op het mededingingsrecht kunnen worden samengenomen tot één enkele inbreuk wanneer de ondernemingen een gezamenlijke doelstelling nastreven en op de hoogte zijn van de gedragingen van de overige deelnemers. De Europese jurisprudentie is echter onduidelijk over de kwalificatie van de inbreuk wanneer een deelnemende onderneming geen kennis had van de gehele omvang van de inbreuk. In afwijking van de Coppens-jurisprudentie oordeelt het Gerecht in dit arrest dat deze onderneming wél deelneemt aan de enkele inbreuk, maar slechts aansprakelijk is voor de bestanddelen waarvan zij kennis had. Deze benadering kan echter vergaande gevolgen hebben, vooral vanuit civielrechtelijk perspectief.


Nienke de Jong
Mr. N.R. de Jong is werkzaam als advocaat bij Stibbe.
Jurisprudentie

Digitale bewijsvergaring door de ACM: herleving van het ‘buiten de reikwijdte’-argument

Rechtbank Den Haag (kort geding) 12 juli 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:7968

Trefwoorden ACM, bewijsvergaring, digitale gegevens, inspectie, reikwijdte
Auteurs Floris ten Have
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage bespreekt de auteur de eerste rechterlijke toetsing van de toepassing van de in 2014 van kracht geworden werkwijze voor onderzoek in digitale gegevens door de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De relevante uitspraak is het Nederlandse voorbeeld van een serie recente zaken in verschillende jurisdicties waar inspecties in het algemeen, en digitale bewijsvergaring in het bijzonder, onder de rechterlijke loep zijn komen te liggen.


Floris ten Have
Mr. F. ten Have is advocaat bij Stibbe.
Jurisprudentie

De bagatelbepaling van artikel 7 lid 2 Mw verplicht de ACM tot marktonderzoek

Rechtbank Rotterdam 13 oktober 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:7664

Trefwoorden bagatelbepaling, taxionderneming, ACM, merkbaarheidsvereiste, strekkingsbeding
Auteurs Frank Cornelissen en Sjaak van der Heul
SamenvattingAuteursinformatie

    Op 13 oktober 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam de boetebesluiten vernietigd die de ACM had gericht tegen twee taxiondernemingen (en hun feitelijk leidinggevenden) die actief waren op het gebied van contractueel taxivervoer. Volgens de ACM hadden de taxiondernemingen zich schuldig gemaakt aan verboden afstemmingen van hun inschrijvingen voor contractueel taxivervoer in de regio Rotterdam. Hoewel de Rechtbank Rotterdam het oordeel van de ACM deelt dat de taxiondernemingen partij waren bij overeenkomsten met mededingingsbeperkende strekking, had de ACM niet bewezen dat het marktaandeel van betrokken partijen groter was dan de bagateldrempel van artikel 7 lid 2 Mededingingswet (Mw). De uitspraak roept diverse vragen op. De auteurs gaan achtereenvolgens in op de zelfstandige rol van het merkbaarheidsvereiste in geval van een strekkingsbeding, op de rol van de bagatelbepaling en op de marktafbakening bij aanbestedingsprocedures.


Frank Cornelissen
Mr. drs. F.J.J. Cornelissen is advocaat bij Dirkzwager advocaten & notarissen N.V.

Sjaak van der Heul
Mr. S. van der Heul is advocaat bij Dirkzwager advocaten & notarissen N.V.