De websites van Boom uitgevers maken gebruik van cookies. Wat betekent dit voor u? Klik hier voor meer info.
De duiding van een vordering uit hoofde van de 403-verklaring
D.R.C. Smit
Gepubliceerd op 01-02-2022
MVO 2022/1-2
21
4
0
0
0

Onderwerpen

Juridisch > Ondernemingsrecht

Download citeerwijze bij dit artikel

Auteursinformatie

D.R.C. Smit
Mr. D.R.C. Smit is werkzaam als advocaat bij Houthoff te Amsterdam.

Citaties in dit artikel

Beckman
De jaarrekeningvrijstelling voor afhankelijke groepsmaatschappijen (diss. Groningen), 1995
Dortmond
Van der Heijden/Van der Grinten. Handboek voor de naamloze en de besloten vennootschap, 2013
Assink
Slagter. Compendium ondernemingsrecht, 2013
Winter, Wezeman, Schoonbrood
Van Schilfgaarde. Van de BV en de NV, 2017
Nass
Groepsregime, jaarrekening en 403-aansprakelijkheid (diss. Groningen), 2019
Bartman, Dorresteijn, Olaerts
Van het concern, 2020
Erp, van
De regeling omtrent hoofdelijkheid in het Nieuw BW
WPNR, 1991
Schee, van der
Het UWV en de 403-verklaring
TvOB, 2014
Bergervoet
Borgtocht (diss. Nijmegen), 2014
Schoordijk
Hoofdelijkheid in het algemeen en de 2:403 lid 1 onder f verklaring in het bijzonder (naar aanleiding van HR 31 juli 2001;
JOR, 2001
Raaijmakers
Trust en onderneming, 2003
Bartman
403-verklaring blijft bron van misverstand
Ondernemingsrecht, 2004
Wibier
403-perikelen vanuit een goederenrechtelijk perspectief
Ondernemingsrecht, 2008
Biemans
Rechtsgevolgen van stille cessie (diss. Nijmegen), 2011
Nass, Nass
De vordering op basis van een 403-verklaring
Ondernemingsrecht, 2014