15701247_covr
Rss

Onderneming en Financiering

Meer op het gebied van Ondernemingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2017 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Voorwoord

Praktijk

Onttrekkingen door aandeelhouders en de (niet benijdenswaardige) rol van het bestuur

Trefwoorden uitkeringen, bestuur, vennootschappelijk belang, bestuurdersaansprakelijkheid, art. 2:216 lid 2 BW
Auteurs Mr. R. Fluit
SamenvattingAuteursinformatie

    In deze bijdrage geeft de auteur een overzicht van de grenzen die de wet en jurisprudentie thans stellen aan uitkeringen bij een bv. De nadruk ligt op de rol van het bestuur en meer in het bijzonder op de reikwijdte van zijn bevoegdheid om goedkeuring aan uitkeringen te weigeren. Indien het bestuur geen ruimte ziet om op basis van art. 2:216 lid 2 BW zijn goedkeuring te weigeren, maar het bestuur overigens wel van mening is dat door de uitkering het vennootschappelijk belang onevenredig wordt geschaad, welke middelen staan het dan ten dienste om de vennootschap te beschermen tegen deze uitkering.


Mr. R. Fluit
Mr. R. Fluit is advocaat bij Loyens & Loeff te Amsterdam.
Praktijk

Nationale publieke belangen in de telecomsector afdoende beschermd tegen ongewenste zeggenschap?

Trefwoorden Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie, telecomsector, publieke belangen, vitale vennootschappen
Auteurs Mr. dr. J. Nijland en Mr. dr. C. de Groot
SamenvattingAuteursinformatie

    Het ambtelijk voorontwerp van de Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie is een belangrijke ontwikkeling op het gebied van economische (staats)politiek. De wet is wetstechnisch nog niet ‘af’ (vergelijk ook de reacties op de internetconsultatie over het voorontwerp), en gaat over alleen de telecommunicatiesector. De nu voorgestelde regeling zou kunnen dienen als basis voor een meer algemene regeling die ook andere sectoren van de economie (of zelfs individueel aan te duiden ondernemingen) kan beschermen tegen maatschappelijk gezien ongewenste overnames die risico’s kunnen opleveren voor de nationale veiligheid of de openbare orde.


Mr. dr. J. Nijland
Mr. dr. J. Nijland is als universitair docent verbonden aan de afdeling Ondernemingsrecht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.

Mr. dr. C. de Groot
Mr. dr. C. de Groot is als universitair hoofddocent verbonden aan de afdeling Ondernemingsrecht van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.
Praktijk

Remuneration restrictions: zoek de verschillen

Trefwoorden beloningsbeleid, financiële instelling, EBA Guidelines, RBB, bonusplafond
Auteurs Mr. L. Nekeman-IJdema
SamenvattingAuteursinformatie

    In dit artikel belicht de auteur enkele verschillen tussen verschillende wet- en regelgeving op het gebied van beloningsbeleid, op zowel nationaal als Europees niveau. Onderwerpen die aan de orde komen, zijn onder andere groepstoepassing, internationale context, vertrekvergoedingen, moment van toetsing van het bonusplafond en gegarandeerde variabele beloning. Daarnaast worden enkele dilemma’s uit de praktijk beschreven en mogelijke oplossingen aangereikt.


Mr. L. Nekeman-IJdema
Mr. L. Nekeman-IJdema is Senior Legal Counsel bij de afdeling Legal/Labour Affairs bij ABN AMRO Bank N.V.
Praktijk

De nieuwste maatstaf van de Hoge Raad bij 403-aansprakelijkheid: ‘onmiskenbaar ongegrond’

Trefwoorden 403-verklaring, overblijvende aansprakelijkheid, onmiskenbaar ongegrond, verzet, niet-ontvankelijkheid
Auteurs Mr. M.R.C. van Zoest
SamenvattingAuteursinformatie

    Op 31 maart 2017 heeft de Hoge Raad beslist dat een partij die verzet doet tegen een voorgenomen beëindiging van overblijvende 403-aansprakelijkheid (art. 2:404 BW), alleen niet als schuldeiser kan worden aangemerkt als de vordering waarop het verzet is gebaseerd, ‘onmiskenbaar ongegrond’ is. De Hoge Raad voegt eraan toe dat een verzet gegrond dient te worden verklaard indien de schuldeiser als gevolg van de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid in een slechtere positie zou komen te verkeren. De auteur analyseert de beschikking van de Hoge Raad en plaatst er enkele kritische kanttekeningen bij.


Mr. M.R.C. van Zoest
Mr. M.R.C. van Zoest is advocaat bij CORP. advocaten.