René Clarijs Prof. dr. René Clarijs is hoogleraar aan de Universiteit Sint-Petersburg in Rusland, hoofdredacteur van Jeugdbeleid, auteur, en zelfstandig gevestigd beleidsadviseur.
The Dutch youth policy limits itself to children who have or cause problems. Our Youth Law is even only related to youth care.The consequences are disastrous: the results are extremely poor, especially in comparison with other countries. Scandinavian and Eastern European countries have a comprehensive infrastructure to offer children a useful, relaxed and pleasant leisure time. The motto of these leisure time organisations is inclusion. They choose for dilution (some criminal or civil law children are placed together with normal children), while we organise compaction of the problems (we put them all together in one institution).The Netherlands prefers an unbalanced youth policy, where anything has been professionalized, whereby we look at children through worrying glasses. We do not see chances for development, but worrisome developments.Politicians do not want to be informed about a better solution. They are consciously incompetent. Criminal law should look at that situation.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.
Kan de klacht dat het hof heeft nagelaten te responderen op een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt strekkende tot vrijspraak van de ten laste gelegde feiten, worden aangemerkt als cassatiemiddel?
SR Updates
Heeft het hof de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel ontoereikend gemotiveerd?
Is het recht tot strafvordering wegens verjaring vervallen?
Kon het hof artikel 63 Sr buiten toepassing laten na andere veroordeling van verdachte ten aanzien van medeplegen van moord, op de grond dat deze veroordeling nog niet onherroepelijk was?
Heeft het hof ten onrechte geoordeeld dat de verdachte opzet had op de dood?
Kon de rechtbank een beschikking geven zonder het klaagschrift in de openbare raadkamer te behandelen?