13806424_covr
Rss

Recht der Werkelijkheid

Meer op het gebied van Algemeen

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 3, 2022 Alle samenvattingen uitklappen

Willem-Jan Kortleven
Willem-Jan Kortleven is redactielid van Recht der Werkelijkheid en universitair docent Rechtssociologie aan Erasmus School of Law, Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij geeft onderwijs over de verhouding tussen het recht en zijn sociale context en over onderzoeksvaardigheden. Zijn onderzoek is gericht op risicoregulering en professionele (juridische) socialisatie.
Artikel

Access_open Komen juridische problemen harder aan bij burgers in kwetsbare omstandigheden?

Trefwoorden Justiciable problems, Paths to justice, Vulnerability, Social inequality, Legal capability
Auteurs Myrte Hoekstra en Marijke ter Voert
SamenvattingAuteursinformatie

    This research addresses the question whether there is social inequality in the impact of justiciable problems, and whether this unequal impact is itself a factor in the emergence of new problems. The study examines whether citizens in vulnerable circumstances are more likely to experience negative side effects – such as stress, sleep and health issues – of a justiciable problem than those in less vulnerable circumstances. And in turn whether these negative side effects increase the chance of new justiciable problems.
    Using data from a nationwide survey of 2,575 Dutch citizens who experienced at least one justiciable problem over the period 2014-2019, we conclude, among other things, that low income groups, benefit recipients and single adult households are more likely to experience negative health effects, and these health effects in turn increase the chance of a new justiciable problem. Next to this indirect effect, income also has a direct effect: low-income groups are more likely to experience new justiciable problems than high-income groups, irrespective of other relevant characteristics.


Myrte Hoekstra
Myrte Hoekstra is redactielid van Recht der Werkelijkheid en onderzoeker bij het WODC binnen de kennislijn Rechtsbestel. Haar onderzoek richt zich op ongelijkheid in de toegang tot het recht en het effect van beleidshervormingen op de ervaringen van burgers met justitie.

Marijke ter Voert
Marijke ter Voert is redactielid van Recht der Werkelijkheid en hoogleraar Empirical Legal Studies bij de Faculteit der rechten van de Radboud Universiteit. Ze maakt onderdeel uit van de onderzoeksgroep Conflictoplossende Instituties en verricht onderzoek naar (ongelijke) toegang tot recht, rechtsbijstand en (buiten)gerechtelijke geschilbeslechting.
Artikel

Access_open Een narratieve analyse van maatwerk in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Conflicterende betekenissen van maatwerk

Trefwoorden Personalized public services, Social Support Act (Wmo 2015), Narrative policy analysis, Empty signifier, Changing welfare state
Auteurs Eline Marie Linthorst en Lieke Oldenhof
SamenvattingAuteursinformatie

    In this article we study the policy ideal of providing personalized public services which has gained considerable ground in recent years: both in the Netherlands and abroad.
    Personalization may be seen as an example of an ‘empty signifier’ (Laclau 1985): it is subject to diverse interpretations without making the distinctions explicit. As such, several policy objectives and interests can be covered without disagreeing about its overarching importance. It is therefore important to identify the different meanings given to personalization and determine the extent to which these can be reconciled. The case at hand is the Social Support Act (SSA) in the Netherlands which entails the open norm to provide tailored support. Policymakers presented this act as a remedy for numerous social problems, such as the fragmented provision of care and increased regulatory pressure.
    By conducting a narrative policy analysis of personalization in policy discourse, we identified four different narratives of personalization: personalization as market logic of matching supply and demand; personalization as professional discretionary room, personalization as the emphasizing of self-reliance and problem-solving abilities of the clients themselves and those around him, and lastly, personalization as the coordination of integrated care.
    These different meanings in policy discourse are not easily harmonized in daily practices. Based on recent empirical research on the existing bottlenecks in executing the SSA, we were able to identify key tensions between different narratives of personalization. For example, focusing primarily on activating one’s own problem-solving capacities is at the expense of professional room to adjust care to what the client needs. Integrated care has also lost its meaning due to the emphasis on empowerment and is mainly instrumental in obtaining a complete picture of the citizen and his network. These tensions create dilemmas for professionals, citizens and local policymakers. Moreover, in our case personalization provided the legitimacy for extensive public service reform in the changing welfare state, while political hang-ups, such as the associated cuts, could be circumvented. It is therefore of great importance that national policymakers and the legislator reflect on the complexities of personalization as a policy ideal and take into account the tensions between different meanings of personalization in practice.


Eline Marie Linthorst
Eline Linthorst is universitair docent en promovenda bij de sectie Law & Health Care van Erasmus School of Health Policy & Management en plaatsvervangend voorzitter bezwaarschriftencommissie Rotterdam (Participatiewet en Wmo 2015). Haar onderzoek is gericht op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de wijze waarop maatwerk als open norm in de praktijk uitwerkt.

Lieke Oldenhof
Lieke Oldenhof is universitair hoofddocent antropologie van de veranderende verzorgingsstaat bij de sectie Health Care Governance van Erasmus School of Health Policy & Management. Zij voert in het kader van haar Veni-beurs ‘Maatwerk of willekeur aan de keukentafel’ kwalitatief onderzoek uit naar de interacties tussen burgers en ambtenaren bij keukentafelgesprekken.
Artikel

De kans op een VOG en ruimte voor maatwerk in (hoger) beroep aan de hand van een systematische jurisprudentieanalyse

Trefwoorden Criminal record screening, Certificate of Conduct, Collateral consequences, Risk assessment, Systematic case law analysis
Auteurs Elina van ’t Zand en Chantal van den Berg
SamenvattingAuteursinformatie

    The Netherlands endorses a unique criminal record system in which every job applicant can request the government to provide a risk assessment determining whether he or she is fit for a given job, known as the Certificate of Conduct (CoC). Yet, little is known about how these state-conducted risk and assessments are made. To fill this gap, we systematically analysed all case law on CoCs published online since 2004. We found surprisingly low chances of successfully winning a CoC by appealing against its denial (1.6%). Moreover, although judges have ample room for discretion and individualised assessment, only exceptional personal circumstances may lead to a reversal of the denial. In particular, cases with only one offence committed a long time ago or involving a professional assessment stating a low recidivism risk. These findings indicate a strong focus on risk prevention, oftentimes favouring public protection above the individual’s rehabilitation and socio-economic interests. This puts due process at stake, especially since very few applicants (0.6%) appeal the denial of a CoC.


Elina van ’t Zand
Elina van ’t Zand is werkzaam als universitair docent bij het Instituut voor Strafrecht en Criminologie van de Universiteit Leiden en tevens medevoorzitter van de Working Group on Collateral Consequences of Criminal Records van de European Society of Criminology. Zij verricht onderzoek naar de normatieve en empirische implicaties van antecedentenscreening.

Chantal van den Berg
Chantal van den Berg werkt als universitair docent bij de afdeling Strafrecht en Criminologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is zij senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Haar onderzoek richt zich voornamelijk op (jeugdige) daders en slachtoffers van zedendelicten, arbeidsmarktdiscriminatie en gevolgen van een strafrechtelijke veroordeling.

Lukas van den Berge
Lukas van den Berge is universitair docent rechtstheorie aan de Universiteit Utrecht.

Bert Marseille
Bert Marseille is hoogleraar Bestuurskunde bij de vakgroep Staatsrecht, Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is hij onder meer rechter-plaatsvervanger bij de Centrale Raad van Beroep, voorzitter van de VAR, vereniging voor bestuursrecht, en redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Bestuursrecht en van Rechtstreeks. Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op het functioneren van bestuursrechtelijke geschilbeslechtingsprocedures.

Marc Wever
Marc Wever is universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen bij de vakgroep Staatsrecht, Bestuursrecht en Bestuurskunde en daarbinnen werkzaam bij het Speerpunt ‘Empirical Legal Studies’.
Werk in uitvoering

Reguleren met de meldingsplicht

Trefwoorden Meldingsplicht, Bestuursrecht, Deregulering, Vergunningsplicht
Auteurs Wybrand van der Meulen
SamenvattingAuteursinformatie

    The obligation to notify is a legal instrument, which aims to reduce unnecessary regulatory pressure for civilians and companies. Developed as an alternative to regulation by permit, it merely obliges anyone to notify the administrative authority when planning a specific activity that brings little hazard to the public interest. The notice informs the administrative authority about the planned activity, so it can supervise whether it is conducted in accordance with the general rules and can enforce these rules if necessary. Hence, supervision is assured, without people having to deal with a time consuming and labour intensive permit procedure.
    However, the use of obligation to notify raises questions about the protection of public interests, legal certainty and the possibility to file an appeal against an administrative decision of a governmental body. This empirical legal study aims to answer these questions.


Wybrand van der Meulen
Wybrand van der Meulen is promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen met een onderzoek naar de bestuursrechtelijke regulering met de meldingsplicht.