DOI: 10.5553/TvRRB/187977842014005003001

Tijdschrift voor Religie, Recht en BeleidAccess_open

Redactioneel

Bescherming tegen religie?

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Dr. Carla Zoethout, 'Bescherming tegen religie?', TvRRB 2014-3, p.

Dit artikel wordt geciteerd in

      Afgelopen week las ik The Children Act 1xI. McEwan, The Children Act, Londen: Uitgeverij Jonathan Cape 2014. van de hedendaagse Britse schrijver Ian McEwan, een – zoals de Britten zo treffend uitdrukken – ‘unputdownable book’. Hoofdpersoon is Fiona Maye, een rechter in familiezaken. Op een dag wordt zij geconfronteerd met een spoedeisende zaak waarvan de uitkomst bepalend zal zijn voor haar verdere leven. Artsen van een ziekenhuis vragen een rechterlijke machtiging voor een bloedtransfusie voor een 17-jarige patiënt. De patiënt en zijn ouders zijn Jehova’s getuigen en weigeren de behandeling, al kan dit buitengewoon ernstige complicaties met zich brengen of de dood tot gevolg hebben. Hebben de ouders het recht een medische behandeling te weigeren met een beroep op hun godsdienst? Hoe zwaar moet de weigering van de jongen wegen nu hij nog geen 18 jaar is?
      Na een rechtszitting waarbij de argumenten van zowel de ouders als de behandelend arts van het ziekenhuis uitgebreid aan de orde zijn gekomen, besluit Fiona de jongen een bezoek te brengen in het ziekenhuis. Fiona erkent de oprecht beleden godsdienst van de jongen, maar ziet tegelijkertijd ook zijn onweerstaanbare drang tot leven. Om een beeld te geven van de – nogal directe, weinig terughoudende – dialoog die zij met de jongen voert, hierbij enkele passages uit het boek (mijn vertaling, CMZ):

      ‘Je vader heeft me een aantal godsdienstige argumenten uitgelegd, maar ik wil het in jouw woorden horen. Waarom precies wil je geen bloedtransfusie ondergaan?’
      ‘Omdat het verkeerd is.’
      ‘Ga door.’
      ‘En God heeft ons gezegd dat het verkeerd is.’
      ‘Waarom is het verkeerd?’
      ‘Waarom is iets verkeerd? Omdat we dat weten. Marteling, moord, liegen, stelen. Zelfs als we informatie uit mensen krijgen omdat we ze martelen, dan nog weten we dat het verkeerd is. We weten dat omdat God ons dat heeft geleerd. Zelfs als…’
      ‘Is bloedtransfusie hetzelfde als marteling?’
      Fiona is zich ervan bewust dat zij met deze vraag een grens overschrijdt. Maar de jongen gaat door met argumenteren alsof hij een debat op school moet winnen. Dan vertelt ze hem dat het haar rol is om de keuze te maken in zijn belang.
      ‘Als ik zou besluiten dat het ziekenhuis je tegen je wil mag behandelen voor een bloedtransfusie, wat zou je dan denken?’
      ‘Dat u een bemoeial zou zijn.’


      Uiteindelijk neemt Fiona een besluit op basis van de Children Act. Het belang van het kind moet prevaleren, een kind dat zijn situatie en toekomst nog onvoldoende kan inschatten, dat eigenlijk nooit met andere visies en levenswijzen kennis heeft gemaakt dan die van de Jehova’s getuigen. Het ziekenhuis mag de behandeling van de bloedtransfusie verrichten.
      Het boek gaat vooral over de gevolgen van deze gebeurtenissen. Ik zou zeggen: lees het vooral. Deze roman toont opnieuw aan dat fictie soms meer inzicht kan geven in kwesties van godsdienst en seculiere moraal dan doorwrochte juridische artikelen.

    Noten

    • 1 I. McEwan, The Children Act, Londen: Uitgeverij Jonathan Cape 2014.


Print dit artikel