Cover_large
Rss

StAB

Meer op het gebied van Bestuursrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 2, 2011 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Toegang tot de rechter bij de omgevingsvergunning

De eerste jurisprudentie over de kring van belanghebbenden en besluitonderdelen bij de omgevingsvergunning

Auteurs Aletta B. Blomberg
Samenvatting


Aletta B. Blomberg

    Het verbinden van voorschriften aan een milieuvergunning naar aanleiding van Bibob-advies is een besluit op grond van de Wet milieubeheer. Bevoegd gezag mag uitgaan van gegevens Bibob-advies en mag gemotiveerd daarvan afwijken.

    Verweerder heeft in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid om de milieuvergunning te weigeren wegens strijd met de provinciale milieu­verordening. Daaraan doet niet af dat het ten tijde van het nemen van het bestreden besluit vigerende bestemmingsplan zich niet tegen de aangevraagde uitbreiding van de inrichting verzet en dat realisatie van het met de provinciale verordening beoogde doel ook mogelijk is bij de aangevraagde uitbreiding van zijn bedrijf.

    Verweerder heeft zijn standpunt dat er geen noodzaak is tot het opstellen van een milieueffectrapport onvoldoende gemotiveerd. Nu de emissie is beoordeeld aan de hand van het standstillbeginstel moet inzichtelijk worden gemaakt dat geen sprake is van een significante verslechtering van de waterkwaliteit.

    Alleen bij ernstige geluidoverlast kan sprake zijn van strijd met het EVRM.

    Overschrijding van de redelijke proces­termijn als bedoeld in het EVRM. Ont­breken van omstandigheden die deze ­overschrijding rechtvaardigen. Betaling van schadevergoeding aan appellanten voor de geleden immateriële schade.


Hans Paul Nijhoff

    De aan verweerder toegekende discretionaire bevoegdheid om vergunning te weigeren wegens strijd met bestemmingsplan heeft gebrekkig plaatsgevonden, nu het belang van appellant niet in de belangen­afweging is betrokken.

    Interne saldering is niet in strijd met de IPPC-richtlijn.

    Door inwilliging van het verzoek tot aanpassing van de vergunningvoorschriften zou de grondslag van de vergunning­aanvraag zijn verlaten, hetgeen in strijd is met het systeem van de wet.

Jurisprudentie

ABRvS 9 maart 2011, nr. 201006983/1/M2 (­Boxmeer)

Auteurs Hans Paul Nijhoff
Samenvatting

    Verruiming van toepassing artikel 6:13 Awb onder de Wabo.Verlaten van eis dat beroepsgronden hun grondslag moeten hebben in de ziens­wijzen die zijn ingebracht.


Hans Paul Nijhoff

    Het voornemen om maatwerkvoorschriften te stellen leidt niet tot concreet zicht op legalisatie.

    Door ontbreken technische samenhang tussen de verontreinigde locaties is er geen sprake van één geval van ernstige bodemverontreiniging als bedoeld in de Wbb.

    Gebruik van kunstmatige lichtbronnen is in strijd met de Europese regelgeving.

    Ondanks dat vergunninghouder zeggenschap heeft over beide veehouderijen vormen deze geen inrichting in de zin van de Wm.

    Werkzaamheden in de gemeentehaven hebben organisatorische binding met de werkzaamheden binnen een vergunde inrichting gelegen in de nabijheid van de haven; er is sprake van één inrichting.

    Er is niet onderbouwd waarom een hogere waarde voor de woning is vastgesteld dan nodig is.

    Uit de Ontgrondingenwet noch de ontgrondingenvergunning zelf vloeit voort dat verlenging van de vervaltermijn van de vergunning slechts in geval van overmacht mogelijk zou zijn.

    Voor de vraag of de drempelwaarde van 50 MW voor stookinstallaties als bedoeld in bijlage 1 van de IPPC-richtlijn wordt overschreden, moet worden uitgegaan van het totaal binnen de inrichting opgestelde nominaal thermisch ingangsvermogen.

    Alhoewel de drempelwaarden niet worden overschreden, had het college moeten kijken naar andere factoren die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een milieueffectrapport.

    Het Activiteitenbesluit biedt in dit geval geen grondslag om op te treden tegen geluid­overlast van een carillon.

    Bij de aanwijzing en afbakening van een speciale beschermingszone in de zin van de Vogelrichtlijn (of Habitatrichtlijn) mag geen rekening worden gehouden met economische belangen.

    Gelet op haar statutaire doelstelling en haar feitelijke werkzaamheden is de Stichting aan te merken als belanghebbende bij het besluit tot vaststelling hogere geluidgrenswaarden vanwege wegverkeer.

    Evenementen. Impact op het woon- en leefklimaat van omwonenden. Regeling in plan gewenst aangezien een verwijzing naar APV en beleidsnota onvoldoende is.

    Ontheffing Provinciale verordening. Bevoegdheid burgemeester en wethouders. Concrete situatie die uitzondering op algemene regels rechtvaardigen.

    Inpassingsplan. Provinciale belangen in geval van rondweg die twee gemeenten doorsnijdt en onderdeel zal gaan uitmaken van provinciale infrastructuur.

    Toepassing relativiteitsvereiste bij bezwaar inzake afstandsnorm VNG-brochure.

    Openluchtmuseum is object voor dag­recreatie als bedoeld in het Blm, ook al is het slechts gedurende een gedeelte van het jaar geopend en dan nog slechts een beperkt aantal dagdelen per week.

    Toepassing Wgv. Tentoonstellings­gebouwen. Geurgevoelige objecten omdat ze op een met permanent verblijf vergelijkbare wijze zullen worden gebruikt.

    Reactieve aanwijzing. Zuinig ruimtegebruik in het buitengebied. Provinciaal belang. Verordening nog niet in werking getreden hetgeen aanwijzing noodzakelijk maakte.

    Reactieve aanwijzing. Nieuwvestiging grondgebonden agrarisch bedrijf. Provinciaal belang. Verordening nog niet in werking getreden hetgeen een aanwijzing noodzakelijk maakte. Toepassing andere bevoegdheden bieden onvoldoende bescherming. Aanwijzing is geen onderdeel reeks aanwijzingen.

    Het Activiteitenbesluit is niet van toepassing op stemgeluid onder meer afkomstig van een terras dat geen binnenterrein is.

    Bindende kracht NEN-normen.

    Exploitatieplan. Openbaarheid stukken. Belanghebbende. Toerekening, inbrengwaarden, fasering, bepaling exploitatie­bijdrage, wat te doen na vernietiging exploitatie­plan en verhouding met Wabo.

    Exploitatieplan. Berekening van de inbreng­waarde.

    Reactieve aanwijzing. Huisvesting tijdelijke werknemers. Provinciaal beleid.

    Aanvulling beroepsgronden en toepassing Crisis- en herstelwet.

    Verzoek om schorsing van een omgevingsvergunning (Wabo) voor het bouwen in afwijking van het bestemmingsplan. Bijbehorend bouwwerk. Indieningsvereisten Mor.

    Ontheffing ex artikel 3.23 van de Wro en bouwvergunning voor het uitbreiden van een garage/berging bij nog niet gerealiseerde woning. Bouwwerkzaamheden thans vergunningsvrij.

    Luchtkwaliteit. NSL. Het feit dat het programma gedurende looptijd bijstelling behoeft, brengt niet met zich mee dat het programma in strijd met de Wm is.

    Een vrijstellingsmogelijkheid voor het vergroten van de maximumoppervlakte tot 10.000 m² voor agrarische bedrijfsgebouwen is niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening.

    Afstandsnorm uit VNG-brochure. Relativiteitsvereiste Chw. Relatie Wabo en exploitatieplan. Toepassing Wabo in geval van een gedeeltelijk of geheel vernietigd exploitatieplan.

    Omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bouwmarkt en tuincentrum tot een Plan-it bouwmarkt met drive-in. Toepassing van de kruimellijst. Drive-in is bijbehorend bijgebouw.

    Bezwaren inzake trillingshinder en externe veiligheid niet-ontvankelijk vanwege relativiteitsvereiste (Chw).

    Tijdelijke ontheffing voor twee zeecontainers geweigerd. Geen Wabo-vergunningvrij bouwwerk.


Tonny Nijmeijer

    Vestiging vleesvarkenshouderij. Bezwaar inzake verhoogde ziektedruk en een verhoogde kans op uitbraak van ziekten voor mens en dier, afgewezen. Een afstand van 200 meter tot aan gevoelige bestemming is aanvaardbaar.

    Verrekening van planologische voor- en nadelen kan alleen plaatsvinden indien het voor- en nadeel voor een bepaald perceel wordt veroorzaakt door hetzelfde plano­logische regime.

    Appellante is geen eigenaar meer van de betreffende strook grond, zodat het door haar geleden nadeel niet kan worden gecompenseerd door herstel van de oude gunstigere bestemming.

    Het vrijstellingsbesluit heeft geen betrekking op de percelen van aanvragers, maar uitsluitend op het middenterrein dat door hun percelen wordt omringd. Dat betekent dat niet relevant is wat onder het bestemmings­plan op de percelen van aanvragers kon en kan worden gerealiseerd. Uitsluitend hetgeen onder het oude planologische regime op het middenterrein kon worden gerealiseerd is bij de planologische vergelijking van belang.

    Relevantie van de feitelijke situatie.


Berthy van den Broek