Nter_1382-4120_2023_029_003_totaal_original1024_1_large
Rss

Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 7, 2013 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Scheiding tussen spoor en trein

Trefwoorden vervoer, spoor, infrastructuurbeheerder, holdingmodel
Auteurs Mr. K. Sevinga
SamenvattingAuteursinformatie

    Kort nadat de plannen voor een vierde pakket liberaliseringsmaatregelen in de spoorsector het licht zagen, heeft het Hof van Justitie zich voor het eerst kunnen uitspreken over( een onderdeel van) het eerste spoorwegpakket. Het betreft de positie van de infrastructuurbeheerder in het spoorbestel. De arresten en het voorstel uit het vierde spoorwegpakket over de beheerstructuur van de spoorweginfrastructuurbeheerder geven de kaders voor de ook in Nederland gaande discussie over de structuur van de spoorsector.
    HvJ EU 28 februari 2013, zaken C-555/10, Commissie/Oostenrijk en C-556/10 Commissie/Duitsland, n.n.g.


Mr. K. Sevinga
Mr. K. Sevinga is werkzaam bij de Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
Artikel

Gerecht straft in DEI Commissie terecht af voor onzorgvuldige lezing bestaande jurisprudentie

Verbod op toekenning en instandhouding exclusieve rechten vereist identificatie misbruik

Trefwoorden misbruik, machtspositie, exclusieve rechten, energiesector, monopolie
Auteurs Mr. B.J.H. Braeken
SamenvattingAuteursinformatie

    In zijn arrest van 20 september 2012 in de zaak DEI heeft het Gerecht opnieuw bevestigd dat het toekennen of in stand houden van exclusieve rechten op zichzelf genomen geen strijd oplevert met het Unierecht. Uit het arrest blijkt dat dat niet anders wordt door het enkele feit dat het exclusieve recht een ongelijke positie creëert tussen de onderneming met het exclusieve recht en andere marktpartijen.
    Centraal in deze procedure staat de uitleg van artikel 106 lid 1 jo. artikel 102 VWEU. Op grond van het eerste lid van artikel 106 nemen of handhaven lidstaten met betrekking tot de openbare bedrijven en de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen, geen enkele maatregel die in strijd is met regels van het Verdrag, met name die bedoeld in de artikelen 18 en 101 tot en met 109. In de onderhavige situatie gaat het daarbij om artikel 102 VWEU, op grond waarvan het een onderneming met een machtspositie verboden is van zijn machtspositie gebruik te maken.


Mr. B.J.H. Braeken
Mr. B.J.H. Braeken is advocaat bij Maverick Advocaten N.V. te Amsterdam.
Artikel

De uitspraak Ridderstee Holiday: een drieluik van selectiviteit, handelsverkeer en zorgvuldigheid

Trefwoorden staatssteun, selectiviteit, spill over-effect, tussenstaats handelsverkeer, zorgvuldigheid
Auteurs Dr. mr. N. Saanen
SamenvattingAuteursinformatie

    Moet een bestuursorgaan voortaan verplicht de Europese Commissie om advies vragen ten aanzien van de vraag of een maatregel een steunmaatregel in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU is? De Afdeling beantwoordt deze vraag in de zaak Ridderstee Holiday, waar het ging om een subsidie voor de bouw van een hotel met recreatieve en infrastructurele voorzieningen, bevestigend. De uitspraak bevat nog meer opmerkelijke redeneringen, namelijk ten aanzien van de selectiviteit van een maatregel en ten aanzien van de beïnvloeding van het tussenstaatse handelsverkeer. Het is te hopen dat deze uitspraak weinig navolging krijgt.
    ABRvS 13 februari 2013, zaaknr. 201111694/1/A2 (Ridderstee Holiday), ECLI:NL:RVS:2013:BZ1245


Dr. mr. N. Saanen
Dr. mr. N. Saanen is als universitair docent verbonden aan de TU Delft, faculteit TBM, sectie Policy, Organisation, Law and Gaming (POLG).

    In deze bijdrage staan de totstandkoming van de toetreding van de EU tot het EVRM, het toepassingsbereik van toetreding en het belang daarvan centraal. Tevens wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen in de procedure bij het EHRM na toetreding van de EU en op de impact die deze toetreding zal hebben op klagers, respondenten en op de onderlinge verhouding tussen het Hof van Justitie en het EHRM.


Mr. drs. F.D. Schild
Mr. drs. F.D. Schild werkt bij het mensenrechtencluster van de afdeling internationaal recht van het ministerie van Buitenlandse Zaken waar zij zich onder andere bezighoudt met de procesvertegenwoordiging van de Nederlandse regering bij het EHRM. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. Dank aan Roeland Böcker voor inhoudelijk commentaar.
Artikel

De zaak Pringle en de eurocrisis: juridische paradoxen en constitutionele perspectieven

Trefwoorden eurocrisis, ESM, democratische legitimatie, rechterlijk activisme
Auteurs Mr. dr. A. van den Brink en Mr. J.W. van Rossem
SamenvattingAuteursinformatie

    De uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Pringle biedt een caleidoscopische blik op de constitutionele problematiek van de eurocrisis. Tegen de achtergrond van het ESM-Verdrag wordt in deze bijdrage aandacht besteed aan de dynamische wijze waarop Europa op dit moment zweeft tussen juridisering van de politiek en politisering van het recht. In dat verband staat ook een thema centraal dat niet direct door het Hof van Justitie in Pringle werd aangeroerd maar in de eurocrisis wel een grote rol speelt: het thema democratie.
    HvJ EU 27 november 2012, zaak C-370/12, Pringle, n.n.g.


Mr. dr. A. van den Brink
Mr. dr. A. van den Brink is verbonden aan het Europa Instituut, afdeling Staatsrecht en doet onderzoek binnen het nieuwe onderzoeksprogramma 'RENFORCE – Gedeelde Regulering en Handhaving in Europa' van deze universiteit.

Mr. J.W. van Rossem
Mr. J.W. van Rossem is verbonden aan het Europa Instituut, afdeling Bestuursrecht en doet onderzoek binnen het nieuwe onderzoeksprogramma 'RENFORCE – Gedeelde Regulering en Handhaving in Europa' van deze universiteit.