Nter_1382-4120_2023_029_003_totaal_original1024_1_large
Rss

Nederlands tijdschrift voor Europees recht

Meer op het gebied van Europees recht en mededingingsrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2014 Alle samenvattingen uitklappen
Artikel

Ervaringen met Europese civiele procedures in Nederland

Een terugblik en wenkend toekomstperspectief

Trefwoorden Europese procedures, betalingsbevelprocedure, geringe vorderingen, grensoverschrijdend procederen
Auteurs Prof. mr. X.E. Kramer
SamenvattingAuteursinformatie

    De Europese betalingsbevelprocedure en de Europese procedure voor geringe vorderingen (small claims procedure) zijn de eerste twee eenvormige Europese civielrechtelijke procedures. De vraag is hoe deze Europese procedures in Nederland functioneren en in de praktijk worden ervaren. Om deze vraag te beantwoorden zijn, naast rechtspraakonderzoek, gegevens verzameld en interviews afgenomen bij onder meer rechtbanken. De uitkomsten zijn niet overweldigend positief; beide procedures worden vooralsnog weinig gebruikt en er zijn problemen rond de toepassing. De verwachting is echter dat de Europese procedures belangrijker zullen worden gezien de Europese ambities en het recente aanpassingsvoorstel van de Commissie voor small claims.Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, Pb. EU 2006, L 399/1 (EBB-Verordening);Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen, Pb. EU 2007, L 199/1 (EPGV-Verordening);Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 861/2007 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen en Verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure, COM(2013)794 def.


Prof. mr. X.E. Kramer
Prof. mr. X.E. (Xandra) Kramer is hoogleraar aan de Erasmus School of Law, Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij bekleedt tevens de TPR-leerstoel en is visiting professor Global Law School aan de Universiteit Leuven (2013-2014). Deze bijdrage is mede mogelijk gemaakt door de ondersteuning van NWO in het kader van de Vernieuwingsimpuls – Vidi.
Artikel

Een voorstel voor een effectief rechtsmiddel voor overschrijdingen van het redelijketermijnvereiste

Trefwoorden artikel 47 Handvest, redelijketermijnvereiste, effectief rechtsmiddel
Auteurs Mr. A.E. Beumer LLM
SamenvattingAuteursinformatie

    Op 26 november 2013 gaf de Grote Kamer van het Hof van Justitie een belangrijk oordeel in drie mededingingszaken, Kendrion, Groupe Gascogne, en Gascogne Deutschland. De drie uitspraken zullen de boeken ingaan als de uitspraken waarin het Hof van Justitie duidelijkheid verschafte over het rechtsmiddel dat particulieren kunnen instellen wanneer zij op EU-niveau worden geconfronteerd met een schending van het redelijketermijnvereiste. In lijn met eerdere jurisprudentie moest het Hof van Justitie kiezen tussen twee rechtsmiddelen. Ten eerste kon het Hof van Justitie, conform de zaak Baustahlgewebe, een schending vaststellen en vervolgens zelf (als een vorm van genoegdoening) de boete verlagen die de Commissie had opgelegd. Ten tweede kon het Hof van Justitie, in overeenstemming met de zaak Grüne Punkt, opteren voor een aparte schadevergoedingsactie. Het Hof van Justitie maakt een principiële keuze voor het tweede rechtsmiddel.HvJ EU 26 november 2013, zaak C-58/12 P, Groupe Gascogne/Commissie, zaak C-40/12 P, Gascogne Sack Deutschland/Commissie, en zaak C-50/12 P, Kendrion/Commissie, n.n.g.


Mr. A.E. Beumer LLM
Mr. A.E. (Elsbeth) Beumer LLM is als PhD-onderzoeker verbonden aan het Europa Instituut van de Universiteit Leiden.
Artikel

Toetsing van plaatsing op een sanctielijst na Kadi II

Trefwoorden sanctielijst, rechterlijke toetsing, recht op verdediging, afscherming van informatie
Auteurs Prof. mr. A.A. Franken en prof. mr. P.T.C. van Kampen
SamenvattingAuteursinformatie

    In Kadi II heeft het Hof van Justitie vastgehouden aan zijn lijn dat een verordening die uitvoering geeft aan een VN-resolutie geen immuniteit van jurisdictie geniet. De plaatsing van een persoon op een sanctielijst wordt daarom volledig getoetst aan de grondrechten die behoren tot de algemene beginselen van Unierecht. In zijn arrest van 18 juli 2013 heeft het Hof van Justitie richtlijnen voor die toetsing geformuleerd. De toekomstige discussie zal zich vooral toespitsen op de vraag hoe specifiek de uiteenzetting van redenen moet zijn die aan de plaatsing op een sanctielijst ten grondslag ligt en op de vraag hoe met informatie moet worden omgegaan die voor de betrokken persoon of entiteit geheim wordt gehouden.HvJ EU 18 juli 2013, gevoegde zaken C-584/10 P, C-593/10 P en C-595/10 P, Europese Commissie e.a./Kadi, n.n.g.


Prof. mr. A.A. Franken
Prof. mr. A.A. (Stijn) Franken is hoogleraar straf(proces)recht aan de Universiteit Utrecht en advocaat te Amsterdam.

prof. mr. P.T.C. van Kampen
Prof. mr. P.T.C. (Petra) van Kampen is hoogleraar strafrechtspraktijk aan de Universiteit Utrecht en advocaat te Amsterdam.
Artikel

Sneller: de opportuniteit van de weg via Luxemburg

Trefwoorden Artikel 267 VWEU, Richtlijn 87/344/EEG, Aanbevelingen aan de nationale rechterlijke instanties tot het stellen van prejudiciële vragen, opportuniteitsbeoordeling
Auteurs Mr. drs. M.A. Fierstra
SamenvattingAuteursinformatie

    In het arrest Sneller heeft het Hof van Justitie beslist dat de rechtsbijstandverzekeringsrichtlijn meebrengt dat een rechtsbijstandverzekeraar in zijn verzekeringsovereenkomsten niet kan bepalen dat de rechtsbijstand in beginsel door zijn werknemers wordt verleend. Na het arrest Eschig, en de bevestiging daarvan in het arrest Stark, kon deze interpretatie van Richtlijn 87/344/EEG worden verwacht. Deze bijdrage bespreekt dan ook niet deze interpretatie maar gaat, naar aanleiding van het geschil voor de nationale rechter, in op overwegingen van de nationale rechter om in dergelijke situaties op basis van artikel 267 VWEU aan het Hof van Justitie een prejudiciële beslissing te verzoeken.HvJ EU 7 november 2013, zaak C-442/12, Jan Sneller/DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, n.n.g.


Mr. drs. M.A. Fierstra
Mr. drs. M.A. (Marc) Fierstra is raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden en redactielid van NTER.