W.F. van Hattum Mr. dr. W.F. (Wiene) van Hattum is als universitair docent straf- en strafprocesrecht verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Citaties in dit artikel
Bockel, van
‘Coming of age: de ontwikkeling van het ne bis in idem beginsel in de EU-rechtsorde’
NTER , 2010
Veldt-Foglia
‘Ruime uitleg van het ne bis in idem-beginsel in art. 54 SUO. Geen tweede vervolging mogelijk indien verdachte met OM een transactie is aangegaan’
NTER , 2003
Strijards
Revisie , 1989
Hattum, van
‘Gecontroleerde doorvoer en ongecontroleerde berechting’
NJB , 2001
Anders
Klip, noot onder NJ 2009, 511 en A. Klip, European Criminal Law , 2012
Download citeerwijze bij dit artikel
Trefwoorden
non bis in idem, artikel 54 Schengenuitvoeringsovereenkomst, artikel 50 Handvest EU, beperking grondrechten Handvest EU, tenuitvoerleggingsvoorwaarde
Onderwerpen
Juridisch > Europees recht (EU Recht)
Samenvatting
Binnen Schengen en de EU geldt de regel dat iemand die onherroepelijk is berecht niet nog eens mag worden vervolgd of gestraft wegens hetzelfde feit (non bis in idem). Geldt deze bescherming ook wanneer de straf wel definitief is geworden maar nog niet ten uitvoer is gelegd? Artikel 54 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst is hierover duidelijk: het stelt tenuitvoerlegging als voorwaarde voor toepassing van de waarborg tegen tweede vervolging of bestraffing. Artikel 50 Handvest stelt deze voorwaarde echter niet. In de zaak <i>Spasic</i> beoordeelt het Hof van Justitie – voor het eerst – de verhouding tussen beide non bis in idem-bepalingen.In de zaak <i>M.</i> is de vraag aan de orde of een ‘buitenvervolgingstelling’ een tweede vervolging in een andere lidstaat belet. Het betreft een strafrechtelijke beslissing die nationaal een minder sterke non bis in idem-werking heeft dan een onherroepelijk eindvonnis. Deze bijdrage laat aan de hand van beide zaken zien hoe het Hof van Justitie de balans probeert te houden tussen vrijheid, veiligheid en recht enerzijds en het voorkomen en bestrijden van criminaliteit anderzijds.<i>HvJ 27 mei 2014 (GK), zaak C-129/14 PPU, Spasic, prejudiciële spoedprocedure op verzoek Oberlandesgericht Nürnberg (Duitsland), ECLI:EU:C:2014:586, n.n.g. en HvJ 5 juni 2014, zaak C-398/12, M., prejudiciële procedure op verzoek Tribunale di Fermo (Italië), ECLI:EU:C:2014:1057, n.n.g</i>.
U heeft geen toegang tot deze publicatie Beste bezoeker, om de inhoud te raadplegen heeft u een abonnement nodig op deze publicatie of de collectie waar deze publicatie deel van uitmaakt. Neem contact op met klantenservice@boomportaal.nl voor meer informatie over de mogelijkheden en prijzen.
Kopen in de webshop Deze publicatie is ook te vinden in onze webshop. Sommige publicaties hebben ook de mogelijkheid om direct toegang te kopen tot het online boek.