Tmsv_2589-5109_2022_005_001_totaal_original1024_1_large
Rss

Tijdschrift Modernisering Strafvordering

Meer op het gebied van Strafrecht

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2020 Alle samenvattingen uitklappen
Redactioneel

Redactioneel

Artikel

Access_open Heimelijke toepassing van openlijke bevoegdheden

Trefwoorden recht op privacy, handschriftonderzoek en stemvergelijkend onderzoek, vingerafdruk, inbeslagneming van voorwerpen, DNA-onderzoek
Auteurs Prof. mr. T. Blom
SamenvattingAuteursinformatie

    In het nieuwe wetboek worden ‘nieuwe’ opsporingsbevoegdheden geïntroduceerd die normaal gesproken openlijk worden toegepast maar straks ook heimelijk mogen worden ingezet. Het betreft het vergelijkend vingerafdrukken- en handpalmonderzoek, het handschrift- en stemvergelijkend onderzoek, inbeslagneming van voorwerpen en de inzet van daartoe strekkende steunbevoegdheden, het bij gelegenheid van een doorzoeking of betreden van plaatsen overnemen van gegevens en het bevel tot verstrekken van gegevens. In het artikel wordt aangegeven dat de invoering van deze bevoegdheden noodzakelijk en ook wenselijk is, waarbij de wettelijke regeling bovendien voldoet aan de eisen die daaraan door het EHRM worden gesteld. Het voordeel van codificatie is bovendien dat waar het nu vaak om een ongeregelde praktijk gaat, door codificatie duidelijk wordt onder wiens gezag de toepassing van de bevoegdheid valt en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan voordat de bevoegdheid mag worden toegepast.


Prof. mr. T. Blom
Prof. mr. T. (Tom) Blom is hoogleraar Straf(proces)recht aan de Universiteit van Amsterdam.
Artikel

Zaken oplossen met behulp van de DNA-databank: een pleidooi voor een brede inhoudelijke discussie over de voorgenomen wijziging van de Wet DNA-V

Trefwoorden Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden, DNA-databank, conservatoire afname, opsporing, DNA
Auteurs Mr. M. Goos MM en Prof. mr. L. Stevens
SamenvattingAuteursinformatie

    Op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V) worden DNA-celmateriaal en DNA-profielen van veroordeelden bewaard. Omdat sommige veroordeelden onvindbaar blijken voor de afname van hun celmateriaal zal vermoedelijk de wet worden aangepast opdat conservatoire afname mogelijk wordt. DNA wordt dan reeds afgenomen tijdens het opsporingsonderzoek maar pas verwerkt na veroordeling. Deze bijdrage plaatst de discussie over de juridische en praktische houdbaarheid van de conservatoire afname in een breder perspectief, namelijk die van de oorspronkelijke doelstellingen van de Wet DNA-V en de vraag naar de mogelijkheden van het afnemen én het reeds verwerken van DNA-celmateriaal tijdens het opsporingsonderzoek.


Mr. M. Goos MM
Mr. M. Goos MM is juridisch adviseur bij de nationale politie en namens de politie betrokken bij de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Hij schreef deze bijdrage op persoonlijke titel.

Prof. mr. L. Stevens
Prof. mr. L. Stevens is hoogleraar straf(proces)recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Artikel

De deskundige in het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering

Trefwoorden deskundige, technisch opsporingsambtenaar, modernisering Strafvordering, benoeming, schriftelijke stukken
Auteurs Mr. dr. R.A. Hoving
SamenvattingAuteursinformatie

    De modernisering van het Wetboek van Strafvordering biedt de mogelijkheid om aan de slag te gaan met de vragen en problemen inzake de inschakeling van deskundigen in het strafproces en het toezicht op het functioneren van deze deskundigen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan de vraag in hoeverre enkele problemen die in de literatuur zijn benoemd, worden opgelost door de voorgestelde veranderingen van de regels over (1) de afbakening van het begrip deskundige, (2) de inschakeling van deskundigen en (3) het gebruik van deskundigenbewijs.


Mr. dr. R.A. Hoving
Mr. dr. R.A. (Rolf) Hoving is universitair docent straf- en strafprocesrecht Rijksuniversiteit Groningen.
Artikel

Een inhoudelijk kompas voor een uit koers geraakte voorlopigehechtenispraktijk

Trefwoorden voorlopige hechtenis, onschuldpresumptie, ultimum remedium, theoretische grondslagen
Auteurs Mr. N. Hajjari
SamenvattingAuteursinformatie

    In dit artikel zal een inhoudelijk en operationeel normatief kader worden geformuleerd voor de toepassing van voorlopige hechtenis, waarbij de focus ligt op het zo veel mogelijk reduceren van het percentage onschuldigen dat aan het vrijheidsbenemende dwangmiddel wordt blootgesteld. Doel van de bijdrage is het inspireren van de wetgever om het moderniseringsproject te baat te nemen om de voorlopigehechtenisregeling grondig(er) te hervormen.


Mr. N. Hajjari
Mr. N. (Nordin) Hajjari is recent afgestudeerd in het strafrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Artikel

De procesinleiding

Het goede moment voor regie

Trefwoorden moderne techniek, voorzittersbeslissing, dagbepaling, betekening, doorlooptijd
Auteurs Prof. mr. J.M. Reijntjes
SamenvattingAuteursinformatie

    De door de minister beoogde procesinleiding dreigt het aantal betekeningen sterk te verhogen. Verder blijven zijn voorstellen binnen de vertrouwde kaders; veel mogelijkheden van de moderne techniek worden onbenut gelaten.


Prof. mr. J.M. Reijntjes
Prof. mr. J.M. (Jan) Reijntjes is emeritus hoogleraar strafrecht aan de Open universiteit Nederland en de Universiteit van Curaçao, en lid van de Commissie Modernisering Wetboek van Strafvordering.
Artikel

De eeuwige discussie over de toetsingsomvang bij beklag tegen niet-vervolging

Trefwoorden beklag tegen niet-vervolging, vervolgingsbeslissing, modernisering Wetboek van Strafvordering, slachtofferrechten, bestuursprocesrecht
Auteurs Mr. dr. W. Geelhoed
SamenvattingAuteursinformatie

    Het project Modernisering Strafvordering beoogt de vervolgingsbeslissing op meerdere punten te wijzigen. Dat geldt echter niet voor de manier waarop het hof in beklagzaken de beslissing tot niet-vervolging moet toetsen. De toetsingsomvang blijft waarschijnlijk het beste als ‘vol’ te karakteriseren, hoewel andere interpretaties niet zijn uitgesloten. Deze bijdrage werpt een blik op eerdere discussies over de toetsingsomvang in beklagzaken. Verder wordt, aan de hand van een beschouwing van de procedure van administratief beroep, het argument verworpen dat in beklagzaken een marginale toetsing zou moeten worden gehanteerd vanwege het feit dat de beklagprocedure gelijkenis vertoont met bestuursrechtelijke procedures.


Mr. dr. W. Geelhoed
Mr. dr. W. (Pim) Geelhoed is universitair docent straf- en strafprocesrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Artikel

Herstelbeslissingen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering nader beschouwd

Trefwoorden Modernisering Wetboek van Strafvordering, Herstelbeslissingen door lagere rechter en Hoge Raad, Verbeteren en aanvullen van rechterlijke beslissingen na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, Gesloten stelsel en concentratie van rechtsmiddelen, Herstelbeslissingen door de Hoge Raad
Auteurs Prof. dr. R.C.P. Haentjens
SamenvattingAuteursinformatie

    De voorstellen tot modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering betreffen onder meer nieuwe bepalingen aangaande herstelbeslissingen door de strafrechter na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting. De voorstellen codificeren voor een groot gedeelte de reeds tot ontwikkeling gekomen jurisprudentie. Nieuw is het gemarkeerde onderscheid tussen het aanbrengen van verbeteringen en het aanvullen van de rechterlijke beslissing. Dit onderscheid werkt door in de uitwerking wat betreft de procedurele bevoegdheden van de bij het strafproces betrokken partijen: de strafrechter, de Officier van Justitie, de verdachte, de benadeelde partij en in het voorkomende geval de (voogd van de) minderjarige. De voorgestelde nieuwe regeling roept vragen op met betrekking tot de beginselen van concentratie en geslotenheid van rechtsmiddelen. Tevens vraagt de regeling voor de aanvulling nadere bezinning: tot welk moment is aanvulling toegelaten met het oog op het aanweneden van rechtsmiddelen? De vraag is gerechtvaardigd of de regeling zoals voorgesteld niet nog eens kritisch moet worden bezien. In het hierna volgende artikel wordt die vraag bevestigend beantwoord.


Prof. dr. R.C.P. Haentjens
Prof. dr. R.C.P. (Rijnhard) Haentjens was vicepresident van het Gerechtshof Amsterdam en is emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam.