Begrip achtererfgebied. Term ‘oorspronkelijk hoofdgebouw’. |
Zoekresultaat: 85 artikelen
Artikel |
Aansprakelijkheid lidstaat voor niet-uitvoering milieueffectbeoordeling |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | Milieueffectbeoordeling (MER), aansprakelijkheid, relativiteit,, causaliteit, zuivere vermogensschade |
Auteurs | Mr. E.H.P. Brans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van de uitbreiding van een vliegveld is nagelaten een milieueffectbeoordeling (MER) uit te voeren, waardoor de milieueffecten van deze uitbreiding niet zijn onderzocht en ook niet is nagegaan of er alternatieven voorhanden zijn die tot minder geluidsoverlast leiden. Een eigenares/bewoonster van een huis dat in de zone ligt die extra geluidsoverlast ondervindt door de uitbreiding, vordert schadevergoeding stellende dat onrechtmatig is gehandeld doordat is nagelaten een MER uit te voeren. Het Hof van Justitie oordeelt dat de voorkoming van vermogensschade onder het beschermingsbereik van de MER-Richtlijn valt indien dergelijke schade het rechtstreekse economische gevolg is van de milieueffecten van een openbaar of particulier project is. Dat lijkt een stap in de goede richting te zijn voor klaagster, maar aannemelijk gemaakt zal moeten worden dat indien wel een MER was uitgevoerd, niet toch dezelfde schade zou zijn gelden. Kortom, het causaliteitscriterium kan in de weg staan aan een succesvolle claim. |
Article (without peer review) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, december 2013 |
Auteurs | Mr. Hansko Broeksteeg |
SamenvattingAuteursinformatie |
This contribution scrutinizes the effect of the General Administrative Act (Algemene wet bestuursrecht) on the doctrine of administrative supervision (bestuurlijk toezicht), especially on the (governmental) power of spontaneous annulment (spontane vernietigingsrecht) towards local authorities. In 1998 the legal provisions concerning administrative supervision have been transferred from the Local Government Act (Gemeentewet) to the General Administrative Act. Since then the doctrine was subject to several major changes, from which the 2006 Policy document on spontaneous annulment (Beleidskader spontane vernietiging) and the 2012 Act on re-vitalizing general supervision (Wet revitalisering generiek toezicht) are the most important. The provisions from the General Administrative Act concerning administrative supervision have hardly been changed; case law concerning spontaneous annulment mainly concerned the interpretation of the Policy documents. The provisions regarding administrative supervision and laid down in the General Administrative Act, can therefore be seen as of constant value of administrative supervision. |
Jurisprudentie |
Rb. Oost-Brabant 19 juli 2013, nr. AWB 13-190 (Boxmeer) (ECLI:NL:RBOBR:2013:3008) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2013 |
Samenvatting |
Artikel 3.10, derde lid, van de Wabo moet niet anders worden uitgelegd dan artikel 8.19 van de WMB (oud). Geen sprake van een milieuneutrale verandering binnen de inrichting. Negatief effect van een verandering kan niet worden gecompenseerd met een mogelijk positief effect |
Artikel |
Het voorstel voor een Omgevingswet – goed voor natuur en milieu? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | Omgevingswet, toetsversie, natuur en milieu |
Auteurs | Prof. dr. Ch.W. Backes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Naar aanleiding van de in februari 2013 gepubliceerde toetsversie van de Omgevingswet gaat de auteur in op de gevolgen van het wetsvoorstel voor natuur en milieu. Er worden ook aandachtspunten benoemd die in het belang van natuur en milieu in acht moeten worden genomen bij de uitwerking van de onderliggende regelgeving. Daarbij wordt aandacht besteed aan de algemene systematiek van de wet, de normstelling door de formele wetgever, de projectprocedure, de programmatische aanpak, de rechtsbescherming, de handhaving, de m.e.r. en de zorgplichten in het wetsvoorstel. |
Redactioneel |
De bouwvergunning voor Paleis Soestdijk in de herhaling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2013 |
Auteurs | Prof. mr. G.A. van der Veen |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
ABRvS 26 juni 2013, nr. 201210245/1/A2 (Planschade Hoogeveen) (ECLI:NL:RVS:2013:51) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2013 |
Auteurs | Peter Willems |
Samenvatting |
Waardebepaling bij niet-positieve bestemming |
Artikel |
Waar vinden we het Waddenzeebeleid? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | Waddenzee, natuurbescherming, Barro, Natura 2000 |
Auteurs | Mr. dr. P. Mendelts |
SamenvattingAuteursinformatie |
De centrale vraag van deze bijdrage is of en in hoeverre we het Waddenzeebeleid nog moeten zien als ruimtelijke-ordeningsbeleid, of dat het Natuurbeschermingswetkader die rol heeft overgenomen of zal moeten overnemen.De PKB Waddenzee is sinds de inwerkingtreding van de Wro enkel op basis van overgangsrecht van toepassing. Met de definitieve aanwijzing van het gebied als Natura 2000 en het bijbehorende beheerplan in de maak zijn veel functies uit de PKB overgenomen door de nieuwe instrumenten uit het natuurbeschermingsrecht. De Waddenzee wordt ook beschermd op basis van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Door het afnemende belang van de PKB binnen het Waddenzeebeleid en de verspreiding van belangrijke elementen over NB-wet 1998-kader en RO-kader dreigt versnippering van de bescherming van de Waddenzee. |
Jurisprudentie |
ABRvS 26 september 2012, nr. 201200377/1/A1 (Steenbergen/Ontheffing en bouwvergunning) (LJN: BX8270) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2013 |
Auteurs | Tonny Nijmeijer |
Samenvatting |
Geen beschermende werking bouwovergangsrecht in geval van bouwvergunning die is aangehouden |
Artikel |
Een beter Bkmw door een gesimuleerde rechtszaak?Ervaringen met een nieuw toetsingsinstrument bij wetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2013 |
Trefwoorden | Kaderrichtlijn Water, Bkmw, wetgevingskwaliteit, toetsing, simulatie |
Auteurs | Dr. C.G. Le Blansch en Drs. M.S. Thijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Om de houdbaarheid en werkbaarheid te toetsen van juridische implementatie van de Kaderrichtlijn Water door middel van het Bkmw vond op initiatief van het ministerie van VROM een gesimuleerde rechtszaak plaats. Nieuw hieraan was dat nog vóórdat sprake was van vigerende wetgeving een gesimuleerde rechterlijke toets werd gevraagd met het oog op het voorkomen van onbedoelde effecten. Evaluatie van de ervaringen leert dat het instrument van de gesimuleerde rechtszaak duidelijk potentie heeft, zowel qua verbetering van de wetgeving en het voorkomen van misinterpretaties en dure reparatiewetgeving als qua toegenomen vertrouwen tussen maatschappelijke partijen. Ook zijn aandachts- en verbeterpunten gesignaleerd voor een – door de auteurs aanbevolen – verdere inzet van het instrument. |
Verhouding provinciale verordening en reconstructieplan. |
Artikel |
Eén jaar Wabo-jurisprudentie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | Wabo, Jurisprudentie, één jaar, Knelpunten |
Auteurs | Mr. J.R. van Angeren en Mevr. mr. V.M.Y. van ‘t Lam |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op dit moment iets meer dan een jaar in werking. Voor de auteurs vormde dat een reden om terug te blikken op één jaar ‘Wabo’-ervaring. Wat zijn tot nu toe de ervaringen met de Wabo; in het bijzonder wat zijn tot nu toe opvallende of van belang zijnde uitspraken over de Wabo? De conclusie is dat een jaar nadat de Wabo in werking is getreden er veel voorlopige voorzieningen zijn gewezen waarin de Wabo aan de orde is. Veel van die zaken gaan over het overgangsrecht en handhaving. Er zijn weinig uitspraken gewezen over omgevingsvergunningen die zien op verschillende van de in artikel 2.1 en 2.2 Wabo genoemde activiteiten, terwijl de doelstelling van de Wabo nu juist was dergelijke vergunningen mogelijk te maken. Er zijn over diverse onderwerpen uitspraken gewezen waarin bepaalde aspecten – bijvoorbeeld aspecten die voor de inwerkingtreding van de Wabo onduidelijk waren – nader worden uitgelegd. Ook zijn bepaalde in de literatuur genoemde knelpunten van de Wabo in jurisprudentie (al dan niet geheel) opgelost, zoals het belanghebbendebegrip en de vraag wat onder onlosmakelijke samenhang moet worden verstaan. Niet alle in de literatuur gesignaleerde knelpunten over de Wabo zijn in jurisprudentie opgelost, zoals de vraag hoe het begrip project moet worden uitgelegd. De auteurs wachten met spanning af op de contouren van de nieuwe Omgevingswet. |
Artikel |
De bevoegdhedenovereenkomst en de formele rechtskracht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | formele rechtskracht, bevoegdhedenovereenkomst, Etam, inspanningsverbintenis, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. K.J.L. Verschoor |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wordt de civiele rechter bij de beoordeling van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een bevoegdhedenovereenkomst door het contracterende overheidsorgaan belemmerd door de formele rechtskracht van een besluit, waaruit de tekortkoming volgt? Hierover oordeelt de Hoge Raad bij arrest van 8 juli 2011, dat in deze bijdrage wordt besproken. |
Exploitatieplan. Openbaarheid stukken. Belanghebbende. Toerekening, inbrengwaarden, fasering, bepaling exploitatiebijdrage, wat te doen na vernietiging exploitatieplan en verhouding met Wabo. |
Artikel |
Van besluit tot beslechting: ervaringen van burgers met de bezwaarprocedure |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | objection procedure, procedural justice, citizens’ experiences, qualitative study |
Auteurs | Mirjan Oude Vrielink en Boudewijn de Waard |
SamenvattingAuteursinformatie |
The GALA lays down general rules that in principle apply to the entire field of administrative law. If a decision by an administrative body can be appealed to a court, the general rule is that an objection procedure must be followed before the matter can be taken to court. Recently, research has been conducted to survey citizens’ experiences before and during objection procedures, as well as factors influencing these experiences. The research was divided into a quantitative research and a subsequent qualitative study to gain insight into the underlying mechanisms. The article reports about the major findings of the qualitative study. |
Artikel |
Knelpunten en mogelijkheden bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen geurcontouren: de belangen van veehouderijen in de besluitvormingsprocedure |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | Wet geurhinder en veehouderij, Besluit landbouw milieubeheer, geurgevoelige objecten, ruimtelijke ontwikkelingen, geurcontouren |
Auteurs | Mr. ing. E. Houwertjes |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rond een veehouderij gelegen geurcontouren dienen ertoe om geurhinder bij geurgevoelige objecten te reguleren. Milieurechtelijk gezien mogen daarbinnen in beginsel geen geurgevoelige objecten zijn gelegen. De geurcontouren gelden echter niet als grenswaarden in het ruimtelijke ordeningsrecht. Rechten van een bestaande veehouderij kunnen dan ook worden beperkt wanneer binnen een geurcontour geurgevoelige objecten worden geprojecteerd. De veehouderijen die onder de werking van het Besluit landbouw milieubeheer vallen worden daarbij ten opzichte van de vergunningplichtige veehouderijen, waarbij de vigerende vergunning in beginsel de bestaande rechten waarborgt, onevenredig benadeeld. Deze veehouderijen worden met de komst van de geurgevoelige objecten vergunningplichtig. Bestaande rechten worden in dat geval niet gewaarborgd door de Wet geurhinder en veehouderij. De situatie kan daardoor ontstaan dat een voorheen, onder het Besluit landbouw milieubeheer, legale veehouderij niet kan worden gelegaliseerd middels omgevingsvergunning. Om het voortbestaan van dergelijke veehouderijen te garanderen verdient het aanbeveling in het milieurecht een regeling op te nemen waarmee de bestaande rechten worden gewaarborgd. |
Jurisprudentie |
Rb. Roermond, 27 september 2010, Awb 10/384 (LJN: BN8773) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2011 |
Samenvatting |
Doorwerking reconstructieplan. Weigering om projectbesluit te nemen is onvoldoende gemotiveerd. |
Artikel |
Parkeren en het omgevingsrecht |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2011 |
Auteurs | Eefje M. van Bommel en Fikriye Güner |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Jurisprudentie |
Rb. ’s-Hertogenbosch 11 juli 2011, AWB 10/3751, (LJN BR2463), Asten/handhaving |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 4 2011 |
Samenvatting |
Vergunningsvrij bouwen. Uitleg van criterium ‘op de grond staand’ in artikel 2, aanhef en onder a, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken en de Nota van toelichting bij het Bor. |
Discussie |
Duurzaam ruimtegebruik, bouwen en wonen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 4 2010 |
Trefwoorden | duurzaamheid, ruimtegebruik, energiebesparing, ECP-grenswaarde |
Auteurs | Mr. N.S.J. Koeman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur gaat in op de uitgebrachte preadviezen over duurzaam bouwen en duurzaam ruimtegebruik. In dat kader worden tevens voorstellen gedaan om de bestaande gebouwenvoorraad energiezuiniger en daarmee duurzamer te maken. In verband met de economische recessie wordt ook aandacht besteed aan de financiële haalbaarheid van mogelijke oplossingen. De Wro biedt nu al goede mogelijkheden om tot duurzaam ruimtegebruik te komen. Belangrijk in dat verband is de mogelijkheid om in bestemmingsplannen voorwaardelijke verplichtingen op te nemen. Daardoor kan zeker worden gesteld dat beoogde duurzaamheidsvoorzieningen ook daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden. In de algemene regels van de provincie of het Rijk die in de nieuwe Wro mogelijk zijn, kunnen gemeenten worden verplicht dergelijke verplichtingen in een bestemmingsplan op te nemen. |