In zijn arrest van 27 februari 2014, zaak C-396/12, heeft het Hof van Justitie uitleg gegeven over de betekenis en de ondergrens van het bestanddeel ‘opzettelijke niet-naleving’ in Verordening 2005/1698/EG en aangegeven hoe toerekening van verwijtbaar gedrag door ondergeschikten in het kader van deze verordening dient plaats te vinden. In deze bijdrage worden de centrale overwegingen van het arrest geanalyseerd. |
Zoekresultaat: 31 artikelen
Jaar 2014 xArtikel |
Een autonome en uniforme uitleg van opzet binnen de Europese Unie. Een commentaar bij HvJ EU 27 februari 2014, zaak C-396/12 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2014 |
Trefwoorden | gemeenschappelijk landbouwbeleid, betekenis opzettelijke niet-naleving, toerekening van verwijtbaar gedrag aan derden |
Auteurs | Mr. dr. J.M. ten Voorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Het bestrijden van uitkeringsfraude: mogelijkheden en moeilijkheden |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | social security fraud, social assistance benefits, detecting fraud, municipalities, local policies |
Auteurs | M. Fenger en W. Voorberg |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article focuses on the role of local municipalities in detecting and sanctioning benefit fraud, specifically fraud with social assistance benefits. Since the early 2000's, the government's attention for benefit fraud has been increased, resulting in the strengthening of the tasks and responsibilities of local municipalities in combatting and detecting fraud. There are indications that this has been successful: there is an increase in detection and the number of people that claims to offend the rules is decreasing. However, there is a significant amount of variety between municipalities in their performance with this regard. The authors argue that these differences are related to the design and implementation of local policies concerning the detection of benefit fraud. They offer several recommendations for more effective policies at the local level. These recommendations include a better use of available data and knowledge about the background of offenders and social assistance recipients. |
Artikel |
Kroniek Nederlands mededingingsrecht 2013 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | kroniek, regelgeving, mededingingsafspraken, machtspositie, procedurele aangelegenheden |
Auteurs | Mr. Robert Bosman en Mr. Edmon Oude Elferink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek worden de besluiten en informele zienswijzen besproken die ACM in 2013 op het gebied van het kartelverbod en het verbod van misbruik van economische machtspositie heeft genomen. De voor de toepassing van het mededingingsrecht aangewezen bestuursrechters wezen in totaal zeventien uitspraken in kartel- en daarmee gerelateerde zaken. In 2013 viel ook definitief het doek voor de NMa. Na een periode van ruim vijftien jaar waarin de NMa het mededingingsrecht in Nederland op de kaart zette, ging de toezichthouder op in ACM. Kortom, er viel ook in dit verslagjaar weer het nodige te beleven. |
Artikel |
Kroniek concentratiecontrole 2013 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | kroniek, concentratiecontrole, ACM, concurrentie |
Auteurs | Mr. Silvia Vinken, Mr. Minos van Joolingen en Mr. drs. Martijn Jongmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze kroniek geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in 2013 op het gebied van concentratiecontrole in Nederland. Het jaar 2013 wordt onder meer gekenmerkt door nieuwe wetgeving en beleid op het terrein van de zorg. Ook in 2013 wordt de trend van het verkort afdoen van besluiten voortgezet waarbij de zorgsector evenals voorgaande jaren een prominente rol vervult. In deze kroniek wordt daarnaast stilgestaan bij enkele boetes die zijn opgelegd wegens niet of onvolledig melden en de bijbehorende rechtelijke toetsing. |
Column |
De nieuwe Leidraad meldingen van de IGZ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | leidraad meldingen IGZ, Inspectie voor de Gezondheidszorg, verplichte en andere meldingen |
Auteurs | Mr. E.J.C. de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft een nieuwe leidraad gemaakt voor de omgang met meldingen die aan de IGZ worden gedaan. Anders dan in de vorige leidraad (uit 2007) wordt een onderscheid gemaakt tussen verplichte en onverplichte meldingen. Voorts worden meer concreet de stappen die moeten worden gevolgd benoemd. Het gaat dan in het bijzonder ook om de wijze van handelen die de IGZ verwacht van de zorgaanbieder op wie de melding betrekking heeft. De nieuwe leidraad laat nog veel vraagpunten over, in het bijzonder ook de vraag welke (persoons)gegevens een zorgaanbieder aan de IGZ dient te verstrekken. Zowel met betrekking tot het verstrekken van persoonsgegevens van patiënten, als met betrekking tot persoonsgegevens van personeel/medewerkers bestaat geen sluitende wettelijke regeling. |
Artikel |
Pleidooi voor een Wet toezicht kwaliteit zorgsector |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | Toezicht, Kwaliteit, Wetgevingsbeleid, IGZ |
Auteurs | Prof. mr. J. Legemaate, mr. dr. E. Plomp, mr. A.C. de Die e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgeving met betrekking tot het toezicht op de kwaliteit van zorg is complex, versnipperd en lacunair. De afgelopen jaren is verscheidene malen bepleit een integrale Toezichtwet in de zorg tot stand te brengen. De recent afgesloten thematische wetsevaluatie bestuursrechtelijk toezicht op de kwaliteit van zorg levert sterke aanwijzingen op dat een nieuwe Wet toezicht kwaliteit zorgsector meerwaarde kan hebben. |
Jurisprudentie |
De zoektocht naar de juiste interpretatie van opvolgend werkgeverschap na Van Tuinen/WoltersHR 11 mei 2012, JAR 2012, 150 (Van Tuinen/Wolters) en het voorstel Wet werk en zekerheid (Kamerstukken II 2013/14, 33818) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | opvolgend werkgever(schap), zodanige banden, voorgezette arbeidsovereenkomst, ketenregeling, proeftijd, transitievergoeding |
Auteurs | S. Palm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beantwoordt de vraag waarom de Hoge Raad bij de uitleg van artikel 7:668a lid 2 Burgerlijk Wetboek heeft gekozen voor aansluiting bij zijn maatstaf uit de proeftijdjurisprudentie en daarnaast of de regering in het voorstel Wet werk en zekerheid op terechte gronden heeft besloten de koers van de Hoge Raad niet te volgen. De auteur stelt vast dat aansluiting bij de proeftijdjurisprudentie tot op zekere hoogte een compromis is en niet in alle gevallen goed toepasbaar is. De door de regering voorgestelde koerswijziging maakt de toepassing van het leerstuk opvolgend werkgeverschap echter nog complexer. Daarom volgt een suggestie voor een andere interpretatie van het leerstuk opvolgend werkgeverschap. |
Article (without peer review) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, februari 2014 |
Auteurs | Rolf Ortlep, Willemien den Ouden, Ymre dr. Schuurmans Ph.D. e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article on the usefulness of a general codification of administrative law forms the closing contribution of a NALL-special. In this special, various authors have reflected on the successfulness of a broad codification process in 1998, which introduced rules on the notification of decisions, policy rules, subsidies, enforcement and supervision of administrative authorities in the Dutch General Administrative Law Act (GALA). The editors asked the contributors whether the objectives of the rules introduced were met and how the rules turned out to function in practice. In this overarching article, the NALL-editors reflect on the general lessons to be learned for the GALA-legislator. In these lessons they also take into consideration the initiatives for a law of administrative procedure of the European Union. |
Diversen |
Procesinnovatie: KEIgoede ideeën?Verslag van de najaarsvergadering 2013 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2014 |
Auteurs | Mr. J.H. van Dam-Lely |
Auteursinformatie |
Article (peer reviewed) |
|
Tijdschrift | Netherlands Administrative Law Library, januari 2014 |
Auteurs | Albertjan Tollenaar Ph.D. |
Samenvatting |
The codification of policy rules is based on the assumption that public authorities will adopt their policy in policy rules and that judges will use these policy rules when assessing individual decisions. However, codification might have side effects, like the existence of rules that do not meet the criteria of policy rules. This article examines the extent to which the objectives of the legislator have been achieved. It is concluded that public bodies indeed adopt policy rules more and more, but that these rules do not always meet the standards. Administrative courts appear to use rules when assessing decisions, but do not seem to follow the scheme as laid down in the GALA. The codification resulted in a complexity of rules, but this complexity does not hamper judicial review. After all: the judicial review is centered on the individual decision, not so much on the nature of the applied rule. |
Artikel |
Het hoofdbehandelaarschap revisited: van normen naar concrete invulling |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | hoofdbehandelaar, verantwoordelijkheidsverdeling, samenwerking |
Auteurs | Mr. A.M. Vermaas, mr. A.J. Verbout en mr. A.M. Franse |
SamenvattingAuteursinformatie |
De verantwoordelijkheden van een hoofdbehandelaar zijn de afgelopen jaren veelvuldig onderwerp geweest van discussie bij toezichthouders en tuchtcolleges. Wat opvalt is dat in de tuchtrechtelijke jurisprudentie waarde wordt gehecht aan het goed regelen van de verantwoordelijkheden van de hoofdbehandelaar. Hoewel het huidige normenkader daarvoor (KNMG-Handreiking), in combinatie met de IGZ-criteria voor klinisch medisch specialistische zorg (2007) en de veldnorm inzake het hoofdbehandelaarschap uit de geestelijke gezondheidszorg (2013), de aan het hoofdbehandelaarschap te stellen eisen in toenemende mate duidelijk maakt, is nog onvoldoende sprake van een coherent stelsel van criteria op dat gebied. Concreet zal op patiëntniveau moeten kunnen worden aangetoond hoe behandelaren – en de instellingen waarin zij werkzaam zijn – de verdeling van verantwoordelijkheden precies hebben ingevuld. |