Richtlijn 98/59 omtrent collectief ontslag ziet blijkens de in deze annotatie besproken arresten niet alleen op een ‘ontslag’ in strikte zin, maar onder omstandigheden ook op een wijziging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. De auteur analyseert of en in hoeverre de arresten toepasbaar zijn op het stelsel van (collectief) ontslag en wijziging in het Nederlandse alsmede het Duitse, Franse en Belgische recht. |
Zoekresultaat: 182 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Arbeidsrechtelijke Annotaties x
Annotatie |
Het autonome ontslagbegrip in Richtlijn 98/59: inclusief de wijziging?HvJ EU 21 september 2017, C-149/16, ECLI:EU:C:2017:708 (Socha e.a.) en C-429/16, ECLI:EU:C:2017:711 (Ciupa e.a.) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Richtlijn 98/59, Collectief ontslag, Europees ontslagbegrip, Socha e.a., Ciupa e.a. |
Auteurs | Dr. N. Gundt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Discussie |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Impact van de ILO op het Nederlandse arbeidsrecht |
Auteurs | Prof. mr. Paul F. van der Heijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ILO bestaat in 2019 honderd jaar. Nederland is vanaf het begin lid geweest van deze tripartite internationale organisatie, die na 1945 onder de paraplu van de Verenigde Naties is komen te vallen. |
Jurisprudentie |
Medezeggenschap tijdens faillissementHR 2 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:982 (DA Retailgroep) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Ondernemingsraad, Faillissement, Medezeggenschap, Overgang van onderneming, Doorstart |
Auteurs | Prof. dr. mr. W.H.A.C.M. Bouwens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt de vraag of de curator na faillissement advies moet vragen aan de ondernemingsraad wanneer hij wil overgaan tot verkoop van de activa van de onderneming en tot ontslag van het aldaar werkzame personeel. Hij onderwerpt het standpunt van de Hoge Raad over deze problematiek aan een kritische analyse. Voor het oordeel dat de ondernemingsraad geen adviesrecht toekomt wanneer de onderneming wordt geliquideerd, ziet hij geen wettelijke basis. Deze beperking staat bovendien op gespannen voet met het Europese recht. Voorts is de curator bij een doorstart van de onderneming in ieder geval gehouden advies te vragen wanneer sprake is van een overgang van een onderneming in de zin van Richtlijn 2001/23/EG. Met betrekking tot de formele voorschriften van de Wet op de ondernemingsraden moet de curator bovendien in het oog houden dat het Europese recht ook zekere eisen stelt aan het informatie- en consultatietraject. Ten slotte staat de auteur stil bij de consequenties van schending van de WOR door de curator, ook voor de mogelijkheden van individuele werknemers om op te komen tegen de opzegging van hun arbeidsovereenkomst. |
Jurisprudentie |
Hof van Justitie van de EU: leeftijdsdiscriminatie van 25-jarigen mag … of toch niet? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Leeftijdsdiscriminatie, Jeugdbeleid, Abercrombie & Fitch, Oproepcontract, Jeugdwerkgelegenheid |
Auteurs | Dr. mr. B.P. ter Haar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 19 juli 2017 deed het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak in de zaak Abercrombie & Fitch. Een opmerkelijke uitspraak, want het Hof acht het gerechtvaardigd dat een oproepcontract automatisch eindigt louter en alleen omdat de werknemer de leeftijd van 25 jaar heeft bereikt. In voorgaande arresten waar jongeren anders werden behandeld vanwege hun leeftijd leek het Hof heel strikt te zijn en die niet te accepteren. Is de uitspraak in de zaak Abercrombie & Fitch het begin van een andere houding of toch niet? In deze bijdrage onderzoekt de auteur dit door de uitspraak te plaatsen in de bredere context van leeftijd als discriminatiegrond en het Europese jeugdbeleid. Tegen die achtergrond is tot op zekere hoogte begrijpelijk waarom het Hof de Italiaanse maatregel gerechtvaardigd acht. Echter, met A-G Bobek, komt de auteur tot de conclusie dat voor de essentie van de maatregel leeftijd helemaal niet nodig is als onderscheidend criterium en dat het Hof in deze uitspraak eigenlijk een scheve schaats rijdt. |
Jurisprudentie |
Blue Taxi-arrest: de beperkte zekerheid van de vaststellingsovereenkomst bij vorderingen van derdenHR 6 januari 2017, ECLI:NL:HR:2017:19 (Blue Taxi/SFT) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Vaststellingsovereenkomst, Blue Taxi/SFT, Derden, dwingend recht, openbare orde/goede zeden |
Auteurs | Mr. dr. A.F. Bungener en Mr. dr. A. Van Zanten-Baris |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreken auteurs het arrest Blue Taxi/SFT. Dit arrest biedt verduidelijking met betrekking tot hoe het recht omtrent vaststellingsovereenkomsten dient te worden toegepast. Auteurs gaan in op de wijze waarop en de mate waarin de belangen van derden daarbij dienen te worden gerespecteerd. Auteurs geven antwoord op de vraag wanneer met een vaststellingsovereenkomst dwingend recht opzij kan worden gezet en wanneer dit binnen de contouren van de Hoge Raad niet is toegestaan. Juist dit laatste wordt in de praktijk nog wel eens over het hoofd gezien. |
Discussie |
Smallsteps en de grote stappen die nu gezet moeten worden |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Smallsteps, Faillissementsdoorstart, Pre-pack, Overgang van onderneming, Herstructurering |
Auteurs | Ph.W. Schreurs |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Smallsteps-uitspraak heeft het Europese Hof van Justitie een halt toegeroepen aan pre-packed doorstarts indien daarbij in feite een personele reorganisatie plaatsvindt. Gelet op de argumentatie van het Hof, is het niet ondenkbeeldig dat ook de klassieke faillissementsdoorstart, anders dan tot nu toe verondersteld, zal leiden tot overgang van onderneming, omdat wat insolventierechtjuristen beschouwen als liquidatie in de ogen van het Hof aangemerkt moet worden als voortzetting. De auteur roept arbeids- en insolventierecht-beoefenaars op om ter zake van herstructurering van bedrijven in moeilijkheden een meer gezamenlijk jargon te ontwikkelen. Dat kan bijdragen aan het behoud van levensvatbare ondernemingen. |
Jurisprudentie |
Het Condor-arrest: uniek geval of inleiding op beperking van de reikwijdte van de cao-norm bij de uitleg van ondernemings-cao’s |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | cao-norm, uitleg cao-bepaling, ondernemings-cao |
Auteurs | mr. dr. A. Stege |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij de uitleg van cao-bepalingen leek de Hoge Raad in 1993, met de introductie van de cao-norm, afstand te hebben genomen van de Haviltex-norm. De ‘grammaticale uitleg’ van cao-bepalingen raakte in zwang. Dit was niet de bedoeling. De Hoge Raad greep diverse keren in om de cao-norm te verduidelijken. In 2002, met het DSM/Fox-arrest, leek de cao-norm uitgekristalliseerd. Met het Condor-arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat bij de uitleg van een cao-bepaling de toepassing van de cao-norm niet in alle gevallen gerechtvaardigd is. In deze bijdrage wordt de ontwikkeling van de cao-norm toegelicht. De nieuwe grenzen zullen nog vastgesteld moeten worden. Mijn verwachting is dat het Condor-arrest als basis zal dienen voor een ontwikkeling waarbij cao-bepalingen uit bedrijfstak-cao’s en ondernemings-cao’s niet altijd volgens dezelfde methode zullen worden uitgelegd. |
Jurisprudentie |
De onbelemmerde richtlijnconforme uitleg van artikel 9a WaadiHR 14 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Waadi, Belemmeringsverbod, Uitzendrichtlijn, Overeenkomst van opdracht, Inlener |
Auteurs | Prof. A.R. Houweling |
SamenvattingAuteursinformatie |
In artikel 9a Waadi is een verbod op het stellen van belemmeringsbedingen bij ‘terbeschikkingstelling van arbeidskrachten’ opgenomen. Aanleiding voor dit verbod was de equivalent in de Uitzendrichtlijn die Nederland moest implementeren. De parlementaire geschiedenis van artikel 9a Waadi geeft geen houvast voor de uitleg van het precieze bereik van het artikel. Er wordt enkel verwezen naar de Uitzendrichtlijn die deels via de Waadi in de Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd. Bijgevolg is voor het bereik van artikel 9a Waadi het bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn van belang. Het Hof van Justitie van de EU heeft tot op heden geen uitspraak gedaan over het precieze bereik van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn. Dit maakt het oordeel van de Hoge Raad van 14 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:689, JAR 2017/136, m.nt. F.G. Laagland (zzp’er/Focus on Human B.V.)) en diens weigering prejudiciële vragen te stellen extra interessant. De auteur staat in dit commentaar stil bij twee vragen: |
Jurisprudentie |
Vrijheid van religie op de werkplaats en het Hof van Justitie: terug naar cuius regio, illius religio? |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Discriminatie, Vrijheid van religie, Hoofddoek, Richtlijn 2000/78/EU, Religie of overtuiging |
Auteurs | Prof. dr. Filip Dorssemont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden twee mijlpaalarresten de dato 14 maart 2017 van het Hof van Justitie die betrekking hebben op discriminatie op basis van religie kritisch geanalyseerd. In beide gevallen gaf het dragen van een hoofddoek aanleiding tot het ontslag van een werkneemster. De auteur stelt dat het ontslag van een werkneemster wegens het dragen van een hoofddoek op basis van een algemene regel die uitingen van religieuze, politieke en filosofische overtuigingen verbiedt wel degelijk een directe vorm van discriminatie betreft. Hij betwist dat een beleid van neutraliteit in de onderneming een afdoende legitieme doelstelling vormt die indirecte discriminatie zou rechtvaardigen. De grondslag voor een dergelijke benadering, de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie opgenomen vrijheid van ondernemerschap, is niet dienstig om een richtlijn die het burgerschap binnen de Europese Unie beschermt, beperkend te interpreteren. Hij bepleit dat rechtvaardigingsgronden voor discriminatie op basis van religie voorzienbaar en kenbaar moeten zijn. Tot slot wordt het gebruik van de redelijke aanpassingen door het Hof van Justitie beschouwd. De auteur meent dat de analyse van het Hof op gespannen voet staat met de rechtspraak van het Hof voor de Rechten van de Mens en een risico in zich draagt van ‘harassment’ van werknemers die naar een plek in ‘backoffice’ worden verbannen. |
Artikel |
Tien jaar Pensioenwet |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Pensioenovereenkomst, uitvoeringsovereenkomst, pensioenuitvoerder, Wijziging (van pensioenovereenkomst), Pensioenwet |
Auteurs | prof. Erik Lutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Pensioenwet is in 2007 in werking getreden. Deze wet geeft regels betreffende het – aanvullend – pensioen in de werkgever-werknemersverhouding. De Pensioenwet beoogt aan werknemers financiële en uitvoeringszekerheid te geven, opdat hun pensioenverwachtingen ook uitkomen. Kort na inwerkingtredingen ontstonden hierin al teleurstellingen van werknemers: de financiële en kredietcrisis sloeg een bres in het vermogen van pensioenfondsen en voor veel rechthebbenden waren kortingen nodig. Dit leidde tot een nu al jaren durend debat over de inrichting van het pensioenstelsel in de toekomst. Tegen die achtergrond geeft dit artikel een overzicht van de juridische aandachtspunten van tien jaar Pensioenwet. |
Artikel |
Eerst Enerco en Amsta, en nu de praktijk |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Staking, Loondoorbetaling, Recente cassatierechtspraak, Toetsing aan alle relevante omstandigheden, Consequenties voor de praktijk |
Auteurs | prof. Rogier A.A. Duk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur behandelt op basis van zijn ervaringen als advocaat in stakingszaken de praktische consequenties van de arresten van de Hoge Raad uit 2014 (Enerco) en 2015 (Amsta) en tracht af te wegen tot welke voor- en nadelen de omslag in de jurisprudentie kan leiden. |
Jurisprudentie |
De uitzendwereld na C4C: bespiegelingen over heden en toekomstHR 4 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2356 |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Uitzendovereenkomst, Payrolling, leiding en toezicht, Werkingssferen, rol overheid |
Auteurs | Prof. mr. Leonard G. Verburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de in het C4C-arrest gelaten ruimte voor divergentie in de toepassing van artikel 7:690 BW en artikel 7:691 BW in nieuwe driehoeksrelaties als payrolling en de gelijkenis tussen de gezagsverhouding en het vereiste van ‘leiding en toezicht’. Daarna komen het verschil tussen het oordeel over het begrip ‘uitzendovereenkomst’ in de wet en de van uitzending afwijkende regeling van payrolling in de Ontslagregeling en de werkingssfeer van de ABU CAO 2012-2017 en StiPP aan bod. De bijdrage sluit af met enige bespiegelingen over de uitzendwereld en de rol van de overheid. De wetgever is thans aan zet. |
Artikel |
Werknemer of zelfstandige? Drie keer raden!De kwalificatievraag ex artikel 7:610 BW in het arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en fiscaal recht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Arbeidsovereenkomst, zelfstandige (zonder personeel), gezag(sverhouding), persoonlijk verrichte van arbeid, Wet DBA |
Auteurs | mr. Samiha Said |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het begrip arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW vormt niet enkel in het arbeidsrecht een centraal begrip, maar speelt ook in het fiscaal recht en socialezekerheidsrecht een belangrijke rol. In deze bijdrage wordt onderzocht op welke wijze de kwalificatie van de arbeidsrelatie in het arbeidsrecht, socialezekerheidsrecht en fiscaal recht geschiedt en wordt onderzocht in hoeverre daarbij sprake is van een uniforme toetsing van artikel 7:610 BW. Vervolgens wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen rondom de Wet DBA en wordt stilgestaan bij de door het kabinet aangekondigde herijking van de begrippen vrije vervanging en de gezagsverhouding. |
Artikel |
Billijke vergoeding: over karakter, begroting en artikel 6 EVRM |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | Billijke vergoeding, Begroting, Artikel 6 EVRM, Punitief |
Auteurs | mr. dr. Vivian Bij de Vaate en mr. dr. Pascal Kruit |
SamenvattingAuteursinformatie |
De billijke vergoeding heeft sinds de invoering van de Wet werk en zekerheid een prominente plaats gekregen in het ontslagrecht. In deze bijdrage voorzien de auteurs de billijke vergoeding van een nadere analyse. Aan bod komen onder andere het karakter van de billijke vergoeding, denkbare begrotingsmethodieken, jurisprudentieanalyse en een kanttekening vanuit het oogpunt van artikel 6 EVRM bij de (mede) punitieve billijke vergoeding. |
Artikel |
De betekenis van mr. T. Koopmans voor het arbeidsrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Arbeidsrecht, Stakingsrecht, Hof van Justitie, Advocaat-generaal, Hoge Raad |
Auteurs | Prof. mr. Guus Heerma van Voss |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Tegen de wetHvJ EU 19 april 2016, C-441/14, ECLI:EU:C:2016:278, JAR 2016/132 (Ajos/Rasmussen) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Contra legem, Algemene beginselen |
Auteurs | Mr. Peter Vas Nunes |
SamenvattingAuteursinformatie |
In april van dit jaar wees het Hof van Justitie van de Europese Unie arrest in de zaak Rasmussen. Hoewel het arrest is gewezen door de Grote Kamer, brengt het weinig dat echt nieuw is. Het arrest biedt wel een goede gelegenheid om in te gaan op een aantal leerstukken die van belang zijn voor beoefenaars van het arbeidsrecht, zoals die met betrekking tot de richtlijnconforme uitleg van nationaal recht en het buiten toepassing laten van dat recht op grond van algemene beginselen van Unierecht. |
Jurisprudentie |
Perikelen rondom de invoering van het (verzwakte) structuurregimeOndernemingskamer 1 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2766, JAR 2016/210 (OR/Thomas Cook Nederland) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Structuurregime, adviesrecht ondernemingsraad, samenstelling RvC |
Auteurs | Mr. dr. Joost Van Mierlo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vlak voordat Thomas Cook Nederland verplicht is het structuurregime in te voeren, besluit zij dat uitsluitend concernfunctionarissen voor benoeming tot commissaris in aanmerking komen. Hiermee komt niet alleen een onafhankelijke opstelling van de raad van commissarissen in het gedrang, ook vormt dat een ernstige aantasting van het wettelijk aanbevelingsrecht van de ondernemingsraad. Voor de Ondernemingskamer is dit voldoende om te spreken van een voorgenomen besluit tot een belangrijke wijziging van de verdeling van de bevoegdheden (artikel 25 lid 1 en onder e WOR). |
Jurisprudentie |
Overgang van wettelijke verplichtingen – het Hof van Justitie van de EU treedt wederom buiten contractuele grenzenHvJ EU 28 januari 2015, C-688/13, ECLI:EU:C:2015:46, JAR 2015/279 (Gimnasio Deportivo San Andrés SL/Tesorería General de la Seguridad Social) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | overgang van onderneming, sociale zekerheid, rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, rechten van derden |
Auteurs | Prof. mr. Ronald Beltzer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Richtlijn 2001/23 inzake de overgang van ondernemingen ziet blijkens het in deze bijdrage besproken arrest evenzeer op de overgang van aan de arbeidsovereenkomst gerelateerde, wettelijke socialezekerheidsrechten. Slechts buitenwettelijke rechten inzake sociale zekerheid mogen door de lidstaten worden uitgezonderd van overgang (artikel 3 lid 4 onder a). De reikwijdte van deze uitzondering is beperkt. Het staat lidstaten vrij een ruimere bescherming te bieden. De auteur stelt de vraag of de uitspraak gevolgen heeft voor andere arbeidsgerelateerde rechten en analyseert de in dit arrest impliciet aanvaarde derdenwerking. |
Jurisprudentie |
Achterstallige pensioenpremies bij overgang van onderneming |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Overgang van onderneming, Derdenwerking, Pensioen, Premieachterstand, Pensioenuitzondering |
Auteurs | Mr. Frederique Hoppers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in september 2015 een arrest gewezen waarin de regels omtrent overgang van onderneming samenkomen met pensioenregels. Centraal stond de vraag of een pensioenuitvoerder een verkrijgende werkgever kan aanspreken tot betaling van achterstallige pensioenpremies. Het Hof heeft deze vraag op basis van specifieke merites bevestigend beantwoord. In de annotatie worden de overwegingen vanuit (pensioen)juridisch perspectief becommentarieerd en wordt tevens geanalyseerd wat de reikwijdte van dit arrest voor andere pensioensituaties is. Voorts wordt nagegaan of uit het arrest een algemene stelregel kan worden opgemaakt dat regels omtrent overgang van onderneming derdenwerking (kunnen) hebben. |
Artikel |
Navigeren door het labyrint van grensoverschrijdende detacheringDe fundamentele verkeersvrijheden, de Detacheringsrichtlijn en het internationaal privaatrecht |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2016 |
Trefwoorden | Rome I-Verordening, Vrijheid van diensten, Grensoverschrijdende detachering, Regime-shopping, Detacheringsrichtlijn |
Auteurs | Mr. dr. Femke Laagland |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag hoeveel werknemersbescherming lidstaten aan uit het buitenland gedetacheerde werknemers kunnen toekennen, heeft de gemoederen lange tijd bezig gehouden. De zaak Laval bracht duidelijkheid, maar heeft ook tot nieuwe uitdagingen geleid. Verschillende constructies zijn ingezet om de loonkosten zo laag mogelijk te houden. Denk aan het vermijden van permanente detachering, maar ook aan het oprichten van buitenlandse bv’s die werknemers naar Nederlandse concernonderdelen detacheren. De constructies zijn lucratief omdat de juridische status bepaalt waarop de buitenlandse werknemer recht heeft. De ene keer bestaat recht op de hardekern-arbeidsvoorwaarden en de andere keer op alle (dwingende) arbeidsrechtelijke bepalingen uit het werkland. Bovendien kennen de verschillende typen detachering uit de Detacheringsrichtlijn – contracting, intra-concernuitlening en uitzending – ook elk hun eigen arbeidsrechtelijke regime. In dit artikel staat centraal wanneer nu welk arbeidsrechtelijk regime geldt en waarom. De auteur beantwoordt deze vraag aan de hand van de fundamentele verkeersvrijheden, het internationaal privaatrecht en het Nederlandse nationale arbeidsrecht. Ook is er aandacht voor het voorstel tot aanpassing van de Detacheringsrichtlijn van maart dit jaar. |