|
Artikel |
Verbod op winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg op gespannen voet met Europees recht |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | winstoogmerk, winstuitkering, ziekenhuizen, gezondheidszorg, vrijheid van vestiging |
Auteurs | Mr. dr. E. Plomp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 9 februari 2012 is bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend, waarmee beoogd wordt winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg (i.e., ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra (ZBC’s)) mogelijk te maken.1x Voorstel tot wijziging van de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) en enkele andere wetten om het mogelijk te maken dat aanbieders van medisch-specialistische zorg, mits zij aan een aantal voorwaarden voldoen, winst uitkeren, Kamerstukken II 2011/12, 33 168, nr. 2. Hoewel het wetsvoorstel door de val van het kabinet-Rutte inmiddels controversieel is verklaard,2x Zie Kamerstukken II 2011/12, 33 285, nr. 5, p. 8. verdient het nadere aandacht. In dit artikel zal worden betoogd dat een van de argumenten waarom winstuitkering door ziekenhuizen en ZBC’s zou moeten worden toegestaan is, dat het winstverbod voor deze instellingen in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) op gespannen voet staat met het Europees recht. Noten
|
Artikel |
Jongvolwassen delinquenten en justitiële reacties |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | crime, criminal law, adolescents, young adults |
Auteurs | Prof. dr. Peter van der Laan, Dr. André van der Laan, Dr. Machteld Hoeve e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over the last 60 years, attention has been drawn periodically to offenders in different age categories, such as young children, adolescents and young adults, and tor services and programmes that should be available for these groups. In 2011, the State Secretary of Security and Justice proposed a penal law for adolescents and young adults aged 15 to 23. Such a proposal requires a (empirical) view of young adult offenders (aged 18 to 24) and the penal sanctions they receive in comparison with adolescent (aged 12 to 17) offenders and adults (aged 25 to 30). Crime statistics show that prevalence, type and seriousness of crime committed by young adults are different from that of adolescents and adults. Self-report studies show fewer and smaller differences, but this may be explained in part by the more serious nature of offences committed by young adults, which are usually not addressed in self-reports. Outcomes support the idea that a separate approach and specific interventions for young adults are needed. Similarities with adolescents with regard to neurobiological development justify a focus on a more pedagogical and behavioral approach, which is also a key feature of penal justice for juveniles. |
Artikel |
Recht en burgerschap: een verkenning van modaliteitenInleiding bij een symposiumnummer |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | citizenship, sociology of law, juridification, policy |
Auteurs | Olaf Tans |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article analyzes the relation between law and citizenship on the basis of five modalities. This analysis is premised on the observation that citizenship plays a central role in the contemporary debate about the development of political communities. Furthermore it is obvious that citizenship is inextricably linked to law, but it is not easy to get a clear and complete picture of this link. This is due to, on the one hand, the versatility of the concept of citizenship, and the versatility of the phenomenon law on the other. In short, the relation between law and citizenship is multifaceted, which the typology of modalities is meant to reveal. |
Artikel |
Gunstbetoon en medische hulpmiddelen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | Gedragscode Medische Hulpmiddelen, gunstbetoon, medische hulpmiddelen, zelfregulering, reclame |
Auteurs | Mr. M.E. de Bruin en prof. mr. M.D.B. Schutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wetgeving voor medische hulpmiddelen bevat – in tegenstelling tot de wetgeving voor geneesmiddelen – nauwelijks bepalingen over reclame en in het geheel geen bepalingen over financiële relaties (gunstbetoon) tussen leveranciers van hulpmiddelen en zorgprofessionals, waaronder artsen. Met ingang van 1 januari 2012 is de Gedragscode Medische Hulpmiddelen in werking getreden. Deze gedragscode bindt de leden van zes koepelorganisaties van fabrikanten/leveranciers van medische hulpmiddelen en stelt onder meer voorwaarden aan het geven van geschenken, financiële ondersteuning bij (deelname aan) bijeenkomsten, betaling voor dienstverlening en sponsoring. De Gedragscode gaat uit van wederkerigheid (wat leveranciers niet mogen aanbieden, mogen zorgprofessionals ook niet aannemen). Zorgprofessionals zullen formeel echter pas aan de Gedragscode gebonden zijn indien zij deze ook als zodanig hebben onderschreven. |
Artikel |
De exfiltratie van verdachte en veroordeelde criminelenOver de onmisbaarheid van een effectieve regeling voor coöperatieve criminele getuigen |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 3 2012 |
Auteurs | C. Fijnaut |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Dutch Code of Criminal Procedure and the related guidelines of the College of Procurators-General are for all sorts of historical and ideological reasons heavily restrictive when it comes to the use of cooperative witnesses in criminal proceedings. What strikes most is that even in very serious cases it is not possible to grant a witness complete or partial immunity in exchange for his important cooperation. This contribution describes the problems arising sometimes in criminal cases wherein prosecutors, despite the existing narrow framework, make a deal with such a witness. The article outlines not only the historical and international background of the use of cooperative witnesses, but also its contemporary legal framework in the United States, Italy, the United Kingdom and Germany. The outcome of this comparative exercise is that at least the current legal provisions should be evaluated and that this evaluation should take into account the system and experiences in other countries as well as the problems of serious crime in the Netherlands and the leniency policies that govern the efforts to contain serious white collar crime like e.g. cartels. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | religie, media, levensbeschouwelijke omroepen |
Auteurs | Peter de Goede |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands public-service broadcasting system is confronted with an austerity policy of the present liberal-christian democrat minority cabinet, supported by the populist Party for Freedom. The Rutte cabinet also aims at scaling back the amount of large member-based broadcasting associations. Merger talks are now high on the agenda in Hilversum. Apart from the large member-based broadcasters a small amount of airtime is given to several broadcast organizations that represent the main religious or spiritual communities (catholic, protestant, jewish, buddhist, humanist, hindu, islamic). They are also involved in the merger talks. This article clarifies their present position in the Dutch broadcasting system under the Media Act. It is argued that they should integrate to form one, internally pluralist, task-based broadcaster for ‘higher things’, especially in order to stimulate religious encounters and dialogue. |
Artikel |
Jeugdzonde, eeuwig zonde?Een onderzoek naar de beoordelingswijze van Verklaring Omtrent het Gedrag-aanvragen van jongeren |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | juvenile ex-offenders, collateral sentencing, conduct certificate, legitimacy |
Auteurs | Elina Kurtovic |
SamenvattingAuteursinformatie |
This study aims to examine the practice of the decision making on conduct certificate requests of juvenile ex-offenders, as there has not been done any empirical research on this topic so far. 57 cases are studied in order to answer the question whether the decision making meets the legal and penological justifications for collateral sentencing. Conclusion is the decisions are not proportional as to the seriousness of the risks which are aimed to be prevented and the relation between the past convictions and the desired job. Moreover, the requests are being individually assessed, yet more weight should be attached to the age, interests and positive developments of juvenile ex-offenders. Only then, the decisions can be regarded legitimate and proportional and do hinder juvenile ex-offenders’ successful reintegration into society. |
Artikel |
De beoordeling van een VOG-aanvraag |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | declaration of good conduct, integrity, screening, moral policy |
Auteurs | Mr. drs. Roy Wildemors |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article, Roy Wildemors explains how the Central Organisation for Certificates of Good Conduct decides on an application for a certificate of good conduct (CGC). First, it is determined whether the applicant has a criminal record that is relevant to the purpose for which the CGC has been applied for. If he does not have one, the CGC will be granted. If he has, specific personal circumstances will be taken into account, e.g. the number of antecedents, his age and the time that has passed since his last antecedent. Finally, his interests will be balanced against those of society. |
Artikel |
Verklaring Omtrent het GedragTour d’horizon door de jurisprudentie |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | declaration of good conduct, judicial procedure, jurisprudence, screening |
Auteurs | Mr. Jop Spijkerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
As a result of the workshop ‘Decision making VOG’, this article provides an overview of the relevant case-law regarding the issuing of a certificate of good conduct. This article especially focuses on the way an application of a certificate is being judged by the authorities (the COVOG) and later on the judge(s) using the objective and subjective criteria summed up in the ‘policy guideline VOG’. If possible, the article provides tips and tricks for applicants (and lawyers) regarding the application of a certificate of good conduct and the judicial procedure after the issuance is refused. |
Artikel |
De VOG en minderjarige wetsovertreders |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | juveniles, criminal records, reintegration, juvenile justice |
Auteurs | Prof. mr. drs. Mariëlle Bruning |
SamenvattingAuteursinformatie |
Juvenile offenders are confronted with criminal records. When they want to start education, work or an internship after detention, they often need a certificate of good conduct. In the Netherlands in recent years it has become more difficult for youth offenders to receive this certificate; criminal records have a detrimental impact, in particular for sex offenders. International juvenile justice standards stress the importance of the right of youngsters to social reintegration and protection of the right to privacy and should lead to an adjustment of this policy of repression. |
Artikel |
‘Gestraft’ na de strafLegitimiteit en proportionaliteit van juridische belemmeringen na afloop van de straf |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Certificate of good conduct, wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, collateral sentencing, disqualifications |
Auteurs | Prof. dr. Miranda Boone |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this contribution the question is addressed how measures that aim to hold ex-convicts from occupying certain jobs and positions can be justified and what their limitations are. In the literature on collateral sentencing in particular four conditions are stressed. First, the vulnerable character of the occupation or activity involved. Second, there should be a strong relation between the conviction and the risk that has to be avoided. Third, collateral consequences should be individualized and only be imposed against those posing specific and demonstrable risks. Finally, a broad proportionality test should be applied on them, harsh civil disqualification should not be applied for relatively minor offences and burdensome restrictions may not be imposed in order to prevent relatively trivial risks. This theoretical model is applied on the regulation and practice of the Dutch conduct certificate. |
Artikel |
Winstuitkeringen aan private investeerders in de zorgDe omzetting van een ‘zorgstichting’ in een ‘zorg-bv’ |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | zorginstelling, zorgstichting, winstuitkering, Wet toelating zorginstellingen |
Auteurs | Mr. Q. Keukens en Mr. L.B. Vissers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Nederlandse gezondheidszorg is van oudsher een sterk van overheidswege gereguleerde sector. Ook heden ten dage is dat nog steeds in grote mate het geval. De afgelopen jaren zien we echter dat steeds meer private investeerders hun intrede doen in de zorg. Met de komst van private investeerders verandert vaak ook de rechtsvorm van de zorginstelling: de aloude stichting wordt omgezet in (onder meer) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bv) of coöperatie. In deze bijdrage wordt stilgestaan bij enkele juridische aspecten die verbonden zijn aan de participatie van private investeerders in de zorgsector en de stappen die dienen te worden gezet bij omzetting van een ‘zorgstichting’ in een ‘zorg-bv’. |
Artikel |
Aansprakelijkheid moeder en recidiveRechter eist zorgvuldigheid bij toepassen mededingingsrechtelijk ondernemingsbegrip |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, recidive, motiveringsbeginsel, ondernemingsbegrip, Akzo presumptie |
Auteurs | Mr. P. van den Berg en Mr. A. Pliego Selie |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
Gunstbetoon en geneesmiddelen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | financiële relaties artsen-industrie, geneesmiddelenreclame, gunstbetoon, zelfregulering |
Auteurs | Mr. M.E. de Bruin en prof. mr. M.D.B. Schutjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het kader van Europese en nationale wetgeving over geneesmiddelenreclame worden regels gesteld aan financiële relaties (gunstbetoon) tussen farmaceutische bedrijven en beroepsbeoefenaren, waaronder artsen. Deze wettelijke regels zijn in Nederland verder uitgewerkt in het kader van zelfregulering. In de CGR Gedragscode Geneesmiddelenreclame is bepaald onder welke voorwaarden het geven van geschenken, het bieden van gastvrijheid bij bijeenkomsten en betaling voor dienstverlening en sponsoring is toegestaan. Deze regels zijn in de loop der jaren verder aangescherpt. Ook is er veel jurisprudentie over dit onderwerp, met name vanuit de Codecommissie van de CGR. Dit artikel geeft een overzicht van de achtergronden en de meest actuele stand van zaken rond gunstbetoon in Nederland. |
Artikel |
Biertje? Het Gerecht verlaagt de boetes in het Nederlands bierkartel |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 8 2011 |
Trefwoorden | kartel, bier, gelijkheidsbeginsel, redelijke termijn, clementie |
Auteurs | Mr. S.J.H. Evans |
SamenvattingAuteursinformatie |
|
Artikel |
De ontheffingsbevoegdheid in provinciale ruimtelijke verordeningen in het licht van de wijzigingswet WroInstrument voor gemeentelijke flexibiliteit of provinciale sturing? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | artikel 4.1 Wro, ontheffing, interbestuurlijke regel, interbestuurlijk toezicht, wijzigingswet Wro |
Auteurs | Mr. dr. F.A.G. Groothuijse en Mr. drs. D. Korsse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 22 juni 2011 is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat ertoe strekt een grondslag in de Wro op te nemen voor het toekennen van een ontheffingsbevoegdheid in algemene, interbestuurlijke regels op grond van hoofdstuk 4 van die wet. In deze bijdrage wordt eerst nagegaan waarom een ontheffingsbevoegdheid van belang kan zijn, waarom een expliciete grondslag voor zo’n bevoegdheid is vereist en welke bezwaren momenteel tegen het toekennen van een dergelijke bevoegdheid bestaan. In het licht hiervan wordt vervolgens de bevoegdheidsgrondslag beschreven die met het wetsvoorstel in de Wro zal worden opgenomen. Tot slot worden kritische kanttekeningen bij de inhoud van het wetsvoorstel geplaatst en wordt stilgestaan bij de gevolgen van het wetsvoorstel voor de bestaande interbestuurlijke regels die een ontheffingsbevoegdheid bevatten. |
Artikel |
Waarom het transparantiebeginsel maar niet transparant wil worden |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2011 |
Trefwoorden | transparantiebeginsel, aanbestedingsrecht, rechtszekerheid, vrij verkeer |
Auteurs | Mr. A.W.G.J. Buijze |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Europese transparantiebeginsel breidt zich uit als een olievlek over de zee van het Europese recht. Nu meer en meer rechtsgebieden onder de reikwijdte van het transparantiebeginsel vallen, wordt het steeds moeilijker het belang van het beginsel voor het Nederlandse recht te ontkennen. Toch blijft het moeilijk te preciseren wat het transparantiebeginsel precies vereist. In dit artikel wordt betoogd dat de sleutel ligt in het instrumentele karakter van het transparantiebeginsel: steeds is een mate van transparantie vereist die zo goed mogelijk bijdraagt aan het realiseren van de doelen die in een bepaalde context bij transparantie zijn gediend. |
Artikel |
Naar een Nederlandse OmgevingsautoriteitEen pleidooi voor onafhankelijk milieutoezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, milieutoezicht, milieuhandhaving, Europees milieurecht, eerlijke concurrentieverhoudingen |
Auteurs | Prof. mr. G.A. Biezeveld en Mr. M.C. Stoové |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het artikel wordt onderzocht in hoeverre verband bestaat tussen de mate van effectiviteit van milieutoezicht en de mate van onafhankelijkheid van dit toezicht. Aanleiding zijn onder meer diverse milieu-incidenten (Thermphos, Probo Koala) en het niet op orde zijn van het milieutoezicht. Voor bestuurders is milieutoezicht een haast onmogelijke opgave. De organisatie van het milieutoezicht wordt getoetst aan de Nederlandse en Europese eisen aan toezicht. Geconcludeerd wordt dat gebrek aan onafhankelijkheid van milieutoezicht een belangrijke oorzaak van de bestaande problemen is. De auteurs doen aanbevelingen voor het oprichten van een Nederlandse Omgevingsautoriteit. |
Artikel |
Het Europese recht als hoeder van de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | toezicht, politieke onafhankelijkheid, Europees recht, beleidsregels, casusposities |
Auteurs | Prof. mr. A.T. Ottow en Prof. mr. S.A.C.M. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In diverse Europese richtlijnen op het gebied van gereguleerde sectoren zijn waarborgen opgenomen die de onafhankelijkheid van nationale toezichthouders dienen te garanderen. De onafhankelijkheid van deze nationale toezichthouders dient ertoe bij te dragen dat de Europese regels op een consistente en voorspelbare wijze, los van politieke agenda’s en individuele belangen, worden uitgevoerd en concurrentie op de betrokken markten op transparante wijze tot stand komt. In dit artikel zal aan de hand van enkele casusposities uit de Nederlandse, Duitse en Franse praktijk worden geïllustreerd wat het belang van deze Europese onafhankelijkheidswaarborgen is. |