In deze bijdrage bespreekt de auteur in hoeverre de vennootschap gebonden is aan wat in de aandeelhoudersovereenkomst is afgesproken. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan de gevolgen van het al dan niet meetekenen van de overeenkomst door de vennootschap. |
Artikel |
De aandeelhoudersovereenkomst in relatie tot de vennootschap |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 7/8 2012 |
Trefwoorden | aandeelhoudersovereenkomst, vennootschapsrechtelijke doorwerking, afdwingbaarheid, noodzaakfinanciering, flex-BV |
Auteurs | Mr. W.B. Meijer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Informatieplichten bij bemiddeling verkoop melkquotaHR 24 februari 2012, LJN BU9855, NJ 2012, 144 (Mooijman c.s./WLTO) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | informatieplichten, overeenkomst van opdracht, mededelingsplicht, onderzoeksplicht |
Auteurs | Mr. K.J.O. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De hier geannoteerde uitspraak ziet op de wederzijdse informatieplichten uit hoofde van een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 e.v. BW), meer in het bijzonder de opdracht tot bemiddeling bij de verkoop van melkquota. Aan de orde komen onder meer het rechtskarakter van zulke informatieplichten en de verhouding tussen de mededelingsplicht van de opdrachtgever en de onderzoeksplicht van de opdrachtnemer. |
Artikel |
Rechtbank Utrecht inzake Fortis: misleidende mededelingen, koersgevoelige informatie en bestuurdersaansprakelijkheid |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 6 2012 |
Trefwoorden | koersgevoelige informatie, onjuiste en misleidende mededelingen, bestuurdersaansprakelijkheid, one-tier board, Fortis |
Auteurs | Mr. C.R. Jacobs |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de uitspraak van de Rechtbank Utrecht van 15 februari 2012, waarin is beslist dat Fortis N.V. (nu: Ageas N.V.), de voormalig CEO van Fortis en de oud-financieel topman onrechtmatig hebben gehandeld ten opzichte van een groep beleggers die de gerechtelijke procedure waren gestart. Er is sprake van onjuiste en misleidende mededelingen en het niet(-tijdig) openbaar maken van koersgevoelige informatie. |
Artikel |
Onderwijsinstelling aansprakelijk voor ontoereikende dekking van schoolongevallenpolis?Enkele beschouwingen naar aanleiding van HR 28 oktober 2011, LJN BQ2324, RvdW 2011, 1313 (Beganovic/Stichting ROC van Twente) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | onderwijsinstelling, verzekerings- en/of waarschuwingsplicht, zorgplicht, onderwijsovereenkomst, onrechtmatige daad |
Auteurs | Mr. S. Voskamp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tijdens een door een school (ROC) georganiseerde kartwedstrijd vindt een ongeval plaats. Studente lijdt schade en spreekt het ROC aan wegens het niet hebben van een toereikende schoolongevallenverzekering. Dienen onderwijsinstellingen zich te verzekeren voor risicovolle activiteiten, of te waarschuwen dat een adequate dekking ontbreekt? De Hoge Raad oordeelt van niet. Was er wellicht een andere uitkomst geweest als aan de vordering schending van de onderwijsovereenkomst dan wel gevaarzettend handelen van de school ten grondslag was gelegd? |
Artikel |
Samenhangende overeenkomsten en de gevolgen voor de mogelijkheden van ontbinding en opschortingHR 20 januari 2012, LJN BU3162 (AgfaPhoto Finance/Foto Noort c.s.) en HR 3 februari 2012, LJN BU4907 (Euretco/Naeije) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2012 |
Trefwoorden | samenhangende overeenkomsten, opschorting, ontbinding, opeisbaarheid vordering, rechtsgevolg |
Auteurs | Mr. E.-J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad maakt in AgfaPhoto Finance/Foto Noort c.s. duidelijk dat het bereik van het argument van de nauwe samenhang tussen de overeenkomsten begrensd is voor wat betreft het rechtsgevolg dat aan de samenhang wordt verbonden. De Hoge Raad heeft zich twee weken na AgfaPhoto Finance/Foto Noort c.s. in Euretco/Naeije opnieuw uitgelaten over samenhangende overeenkomsten en de gevolgen voor de mogelijkheden van ontbinding en opschorting. Een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis uit de ene overeenkomst kan de opschorting rechtvaardigen van een verplichting die voortvloeit uit een daarmee samenhangende overeenkomst. Eventuele onzekerheid omtrent het bestaan en de omvang van een mogelijke vordering uit wanprestatie doet niet af aan de opeisbaarheid van die vordering. Een en ander staat ook niet in de weg aan de aanvaarding van een beroep op een opschortingsrecht. |
Artikel |
De reikwijdte van de geheimhoudingsplicht in NDA’s na het verstrijken van een overeengekomen termijn |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | onrechtmatige daad, geheimhoudingsverklaring, termijn, private equity, controlled auction |
Auteurs | Mr. drs. J.C. Tijink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage betoogt de auteur dat bieders bij een controlled auction ook na het verstrijken van een overeengekomen termijn in een NDA gehouden zullen zijn om de op hen rustende geheimhoudingsplichten na te leven. |
Artikel |
Het einde van flitskredieten? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | consumentenkrediet, Wet op flitskredieten, flitskredieten, Kredietovereenkomst |
Auteurs | Mr. M. van Vliet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage behandelt de uitwerking van de wet ter implementatie van de Europese richtlijn inzake consumentenkrediet. In de parlementaire stukken bij de wet wordt meerdere malen aangegeven dat het de bedoeling is om flitskredieten in Nederland uit te bannen. De wet zou, volgens de minister van Financiën, een afdoende middel moeten zijn om dit doel te bereiken. In deze bijdrage onderzoek ik, na een korte beschouwing van de wetgeving, in welke mate dit doel bereikt is. De focus van deze bijdrage ligt op het onderzoeken van vijf verschillende constructies die momenteel door verschillende marktpartijen worden toegepast, met als doel om deze wetgeving te omzeilen. |
Artikel |
HR 8 juli 2011, LJN BQ1684, RvdW 2011/905 (G4/Hanzevast): art. 6:277 BW (g)een overbodige bepaling |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2012 |
Trefwoorden | art. 6:277 BW, art. 6:74 BW, positief contractsbelang, zuivering van het verzuim, schadevergoeding bij ontbinding |
Auteurs | Mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het recht op vergoeding van het positief contractsbelang bij ontbinding wegens wanprestatie vloeit voort uit zowel art. 6:74 BW als art. 6:277 BW. Voor het peilmoment van de schade heeft de schuldeiser de keuze tussen het moment van intreden van het verzuim (art. 6:74 BW) en het moment van ontbinding (art. 6:277 BW). |
Artikel |
Gemengde overeenkomstenDe betekenis van art. 6:215 BW in de praktijk: kwalificatie van overeenkomsten |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | Gemengde overeenkomsten, Kwalificatie van overeenkomsten, Samenloop, Bijzondere overeenkomsten, Benoemde overeenkomsten |
Auteurs | Mr. M.E. Hinskens-van Neck en Mr. L.A.R. Siemerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de voorganger van het Maandblad voor Vermogensrecht is geschreven over gemengde overeenkomsten, de samenloop van verschillende door de wet benoemde bijzondere overeenkomsten, waarvoor art. 6:215 BW een grondslag biedt. Deze bijdrage bouwt hierop voort. Daartoe wordt ingegaan op de samenloop van verschillende wetsbepalingen en op de samenloop van overeenkomsten, om daarna in te gaan op de norm van art. 6:215 BW. Vervolgens wordt aan de hand van jurisprudentie de betekenis van art. 6:215 BW in de praktijk besproken. |
Artikel |
Naar een uniforme klachtplicht bij consumentencontracten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 5 2011 |
Trefwoorden | klachttermijn, klachtplicht, Art. 6:89 BW, consumentenkoop |
Auteurs | Prof. mr. R.P.J.L. Tjittes |
SamenvattingAuteursinformatie |
Rieme-Jan Tjittes ten slotte, pleit voor het gelijkschakelen van de eisen die het recht stelt aan het tijdig klagen door consumenten. Als gevolg van het implementeren van een Europese richtlijn geldt bij de consumentenkoop voor het op de voet van artikel 7:23 BW gaan lopen van de klachttermijn alleen de eis dat de consument feitelijk weet van het gebrek aan de zaak, niet daarenboven ook nog de (vaak in de tijd daaraan voorafgaande) eis dat de consument het gebrek redelijkerwijs had behoren te ontdekken. Artikel 6:89 BW (de algemene klachtplicht) differentieert echter niet tussen een consument-crediteur en een andere crediteur, zodat voor de consument-crediteur in algemene zin ook gewoon de dubbele eis geldt, terwijl het niet zelden (denk aan financiële dienstverlening) om complexere producten gaat dan bij de doorsnee-koop. Tjittes vindt dit onwenselijk en wil voor consumenten ook bij de algemene klachtplicht uitgaan van (in feite) enkel de eis van feitelijk weten en, Grosheide, heeft hij daarmee misschien niet een punt? |
Artikel |
De klachtplicht bij koopHR 25 maart 2011, LJN BP8991, RvdW 2011, 419 (Ploum/Smeets II) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 12 2011 |
Trefwoorden | gezichtspuntencatalogus, klachtplicht, arrest Ploum/Smeets II, art. 6:89 BW, art. 7:23 lid 1 BW |
Auteurs | Mr. Y.A. Rampersad en Mr. J.A. van der Weide |
SamenvattingAuteursinformatie |
De afgelopen jaren is door de Hoge Raad een ‘gezichtspuntencatalogus’ ontwikkeld aan de hand waarvan kan worden getoetst of in een concreet geval aan de klachtplicht van art. 6:89 en 7:23 lid 1 BW is voldaan. In deze bijdrage wordt het arrest Ploum/Smeets II van 25 maart 2011, LJN BP8991, RvdW 2011, 419, besproken waarin deze gezichtspuntencatalogus is uitgebreid en nader is uitgewerkt. |
Artikel |
Regres in internationaal verbandEen bespreking van het leerstuk van regres in het internationale privaatrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | regres, subrogatie, internationaal privaatrecht, Tijdelijke Regeling Verhaalsrechten |
Auteurs | Mevrouw mr. F.M. Ruitenbeek-Bart |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als zich in een regressituatie internationale aanknopingspunten voordoen, rijzen vragen omtrent internationale rechtsmacht en toepasselijk recht. Aan de hand van enkele praktijkvoorbeelden worden in deze bijdrage de op subrogatie en wettelijk verhaal van toepassing zijnde regels van internationaal privaatrecht besproken. Het antwoord de vraag welk recht van toepassing is verschilt per deelaspect van de regressituatie. De rechtsgeldigheid van subrogatie wordt bijvoorbeeld beheerst door het recht op de verzekeringsovereenkomst van toepassing is, maar de omvang van de schade wordt bepaald door het recht dat op de onrechtmatige daad van toepassing is. Oplettendheid is dus geboden. |
Artikel |
Art. 7:69 BW: stille cessie afgeschaft en verrekening verruimd?Een beschouwing over art. 7:69 BW (consumentenkredietovereenkomst) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | art. 7:69 BW, consumentenkredietovereenkomst, stille cessie, verweermiddelen, verrekening |
Auteurs | Mr. A.H. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Art. 7:69 lid 2 BW lijkt de stille cessie weer gedeeltelijk af te schaffen voor consumentenkredietvorderingen. Welke beperkingen gelden er en wat zijn de gevolgen voor zowel consumenten als de financieringspraktijk? Daarnaast wordt ingegaan op de vraag of de regeling voor verweermiddelen van de consument van art. 7:69 lid 1 BW een wijziging inhoudt ten opzichte van het algemene vermogensrecht. |
Artikel |
De bevoegdhedenovereenkomst en de formele rechtskracht |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2011 |
Trefwoorden | formele rechtskracht, bevoegdhedenovereenkomst, Etam, inspanningsverbintenis, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. K.J.L. Verschoor |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wordt de civiele rechter bij de beoordeling van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een bevoegdhedenovereenkomst door het contracterende overheidsorgaan belemmerd door de formele rechtskracht van een besluit, waaruit de tekortkoming volgt? Hierover oordeelt de Hoge Raad bij arrest van 8 juli 2011, dat in deze bijdrage wordt besproken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | pandrecht, fiduciaire eigendomsoverdracht, zekerheidsrechten, Europees vermogensrecht, goederenrecht, publiciteit |
Auteurs | Mr. M.A. Heilbron |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is het mogelijk en wenselijk een Europees openbaar register voor bezitloze zekerheidsrechten op roerende zaken te creëren? Dat is de vraag die in dit artikel aan de orde komt. Zij past binnen een bestaand debat over de toekomst van het zekerhedenrecht in het Europees privaatrecht. Om tot een antwoord op deze vraag te komen worden de rechtsstelsels van drie landen op het gebied van stille zekerheidsrechten vergeleken: dat van Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten. Deze landen kennen momenteel onderling zeer verschillende systemen voor zekerheidsrechten op roerende zaken. Er wordt nagegaan of er in de Europese Unie behoefte bestaat aan harmonisatie van (delen van) het zekerhedenrecht en zo ja, of deze zou kunnen plaatsvinden door middel van de invoering van een openbare registratie voor zekerheidsrechten. Openbare registratie heeft publieke kenbaarmaking van zekerheidsrechten tot gevolg. Er zal worden onderzocht of het goederenrechtelijke publiciteitsbeginsel voldoende rechtvaardiging biedt voor het in het leven roepen van een openbaar register voor zekerheidsrechten. |
Artikel |
Schadevergoeding bij ontbinding van een (duur)overeenkomst en Vos/TSN |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2011 |
Trefwoorden | TSN, ontbinding, schade, voordeel, contractsbelang |
Auteurs | Mr. D.A. van der Kooij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op systematische wijze worden diverse aspecten van schadevergoeding bij ontbinding van een (duur)overeenkomst ex art. 6:277 BW beschreven: concrete en abstracte begroting, voordeelstoerekening en de schadebeperkingsplicht. Tevens wordt betoogd dat in de literatuur uit het arrest Vos/TSN (NJ 2011, 43) verschillende onjuiste conclusies over voornoemde onderwerpen worden getrokken. |
Artikel |
Twintig jaar nieuwe aansprakelijkheden voor personenOver de (beperkte) betekenis van art. 6:171 en 6:172 BW |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | kwalitatieve aansprakelijkheid, vertegenwoordigers, niet-ondergeschikten, begrenzing, schadevergoeding |
Auteurs | Mr. R.D. Lubach |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bijna twintig jaar na de inwerkingtreding wordt mede aan de hand van recente rechtspraak de balans opgemaakt van twee van de noviteiten die het BW destijds introduceerde: de aansprakelijkheid voor zelfstandige hulppersonen (art. 6:171 BW) en de aansprakelijkheid voor vertegenwoordigers (art. 6:172 BW). Wat hebben de artikelen de rechtspraktijk gebracht? |
Artikel |
Non-conforme goodwillNon-conformiteit ingeval de goodwill niet beantwoordt aan hetgeen de koper op grond van de overnameovereenkomst mocht verwachten? |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2011 |
Trefwoorden | non-conformiteit, goodwill, overnameovereenkomst, art. 7:17 BW, verjaring dwaling |
Auteurs | Mr. E.-J. Zippro |
SamenvattingAuteursinformatie |
In geval van verkoop van een onderneming kan een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst ook bestaan indien de overgedragen onderneming wat betreft de goodwill niet beantwoordt aan hetgeen de koper op grond van de overnameovereenkomst mocht verwachten. Ook indien de goodwill zelf niet aangemerkt kan worden als een zaak of vermogensrecht in de zin van art. 7:1 en 7:47 BW, staat dat aan toepassing van art. 7:17 BW niet in de weg. |
Artikel |
‘A secret shared is a secret lost’? Bedenkingen bij de Belgische bewijsuitsluiting voor bemiddeling |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | confidentiality, mediation privilege, professional secrecy, evidentiary exclusion |
Auteurs | Ken Andries |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article examines the Belgian legislation aimed at safeguarding the confidential nature of mediation. It takes the perspective of all actors involved in the mediation process: the parties to the dispute, the mediator and experts or witnesses who participate in the mediation. |
Artikel |
De aansprakelijkheid voor gebrekkige medische hulpmiddelen – Implanon revisited |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2011 |
Trefwoorden | medische aansprakelijkheid, productaansprakelijkheid, gebrekkige hulpzaak, artikel 6:77 BW, artikel 6:185 BW |
Auteurs | Mr. A.J. Van |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als een patiënt schade lijdt doordat een arts of een ziekenhuis bij een medische behandeling gebruik heeft gemaakt van een (waarschijnlijk) gebrekkige zaak, staan in beginsel twee wegen open: een vordering tegen de arts op grond van artikel 6:77 BW of een vordering tegen de producent op grond van artikel 6:185 BW. Aan de hand van de Implanon-procedures bepleit de auteur een ruimere toepassing van de eerste mogelijkheid. |