Twee inzittenden, collega’s, van een auto raken betrokken bij een eenzijdig verkeersongeval. De bestuurder, werknemer op basis van een arbeidsovereenkomst, veroorzaakte het ongeval. De benadeelde was op inleenbasis via het uitzendbureau werkzaam. De zorgverzekeraar van deze ingeleende kracht wil regres nemen op de (WAM-)verzekeraar van de werknemer. Die beroept zich op het subrogatieverbod ex artikel 7:962 BW. De rechtsvraag ligt voor of ‘degene die in dienst staat tot dezelfde werkgever als de verzekerde’ ook ingeleend personeel omvat. De Hoge Raad komt – anders dan rechtbank en hof – tot een restrictieve uitleg van het subrogatieverbod en acht subrogatie derhalve in deze verhouding mogelijk. |
Zoekresultaat: 75 artikelen
Jaar 2015 xJurisprudentie |
De reikwijdte van het subrogatieverbod ex artikel 7:962 lid 3 BWHR 28 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3461 (Anderzorg-arrest) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | civiel recht, schadeverzekering, subrogatieverbod, vaste kracht, inleenkracht |
Auteurs | Mr. V. Oskam |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De faal- en slaagfactoren voor leiderschap binnen toezichthouders |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | effectief leiderschap, toezichthouders, laissez-faire, tegenspraak |
Auteurs | Prof. dr. Janka Stoker en Dr. Floor Rink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beschrijft kenmerken van effectief leiderschapsgedrag en koppelt deze aan de specifieke context van een toezichthouder. Een toezichthouder is te typeren als een professionele organisatie, waarin hoogopgeleide medewerkers enerzijds consciëntieus en prudent moeten zijn, maar anderzijds ook flexibiliteit moeten kunnen tonen als de situatie daarom vraagt. Deze context stelt extra eisen aan leidinggevenden binnen toezichthouders. Een aantal belangrijke faalfactoren voor leiderschap worden beschreven: een overdaad aan laissez-faire en een tekort aan relatiegericht en verandergericht leiderschap, gecombineerd met te weinig kennis van de inhoud en te weinig ruimte voor tegenspraak. Dit leidt tot een aantal specifieke leiderschapslessen voor toezichthouders. |
Artikel |
Toerekening van kennis van een gevolmachtigde - een verkenning van artikel 3:66 lid 2 BW |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Toerekening, Kennis, Volmacht, actio pauliana |
Auteurs | Mr. B.M. Katan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Over de toepassing van de leer van het grootste aandeel, zoals vervat in artikel 3:66 lid 2 BW, bestaat veel onduidelijkheid. De auteur geeft antwoord op zes vragen over de werking van artikel 3:66 lid 2 BW en signaleert onjuiste toepassingen van deze bepaling in de rechtspraak. |
Artikel |
Pfandbriefe, covered bonds of gedekte obligaties |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | covered bond, gedekte obligatie, Pfandbrief, UCITS |
Auteurs | Mr. A.H. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Covered bonds ofwel gedekte obligaties ofwel Pfandbriefe zijn belangrijke financieringsinstrumenten voor banken. In Nederland is per 1 januari 2015 een nieuwe wettelijke regeling voor gedekte obligaties ingevoerd. De auteur beschrijft het fenomeen covered bonds en de nieuwe wettelijke regeling. |
Casus |
Gerechtelijke toetsing bij herroeping van een ontbindingsbesluit van een rechtspersoonHoe de Hoge Raad zijn doel voorbijstreeft met onnodig complicerende voorwaarden |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | herroeping ontbindingsbesluit rechtspersoon, gerechtelijke toetsing, Rifgat |
Auteurs | I. Groenland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de Rifgat-beschikking van 19 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3677) heeft de Hoge Raad niet alleen bevestigd dat herroeping van een ontbindingsbesluit mogelijk is, maar ook de daarvoor geldende voorwaarden bepaald. De Hoge Raad geeft daarbij aan dat hij daarmee een leemte vult in de wetgeving en dat het eigenlijk aan de wetgever is om te voorzien in een afgewogen regeling. De door de Hoge Raad geformuleerde voorwaarden lijken echter niet aan te sluiten bij het beoogde doel. Daarnaast blijken deze bij toetsing aan het feitencomplex in de Rifgat-casus niet te leiden tot een redelijke uitkomst. Het verbinden van bijzondere voorwaarden aan herroeping van een ontbindingsbesluit is, gezien de ontwikkelingen in wetgeving, rechtspraak en literatuur, ook niet langer nodig. Een eenvoudige wettelijke regeling voor herroeping van besluiten is daarom, juist na deze Hoge Raad-beschikking, dringend gewenst. |
Artikel |
Onafhankelijkheid en regulerende bevoegdheden van markttoezichthouders in EU-perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | legaliteitsbeginsel, onafhankelijk markttoezicht, zelfstandig bestuursorgaan |
Auteurs | Prof. dr. S. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of en hoe Europese onafhankelijkheidsvereisten in overeenstemming zijn met het legaliteitsbeginsel en het democratiebeginsel, en of deze beginselen ook op een andere wijze kunnen of moeten worden ingevuld, gelet op de Europese ontwikkelingen inzake markttoezicht. De Europese eisen inzake de onafhankelijkheid van markttoezicht houden enerzijds in dat de toezichthouder onafhankelijk moet zijn en anderzijds dat de toezichthouder ook tot op zekere hoogte onafhankelijk moet zijn van de nationale politiek. Dit laatste element roept de vraag op of zich dat verdraagt met de Nederlandse invulling van het legaliteitsbeginsel, namelijk het primaat van de wetgever. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, omdat zowel het democratiebeginsel als het legaliteitsbeginsel ruimte laat voor een andere invulling dan de traditionele, mits wordt gewaarborgd dat burgers inspraak hebben en dat de autoriteit verantwoording schuldig is aan de rechter. Daarnaast nopen Europese ontwikkelingen bij markttoezicht ook tot een andere invulling. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Dr. H.J. van Kooten en Dr. G.C.C. Lewin |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | freedom of education, denominational education, Roman Catholic education |
Auteurs | Mr. René Guldenmund |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands has a unique educational system, based on freedom of education, that provides for public and denominational education both financed on equal terms by the state. Only schools belonging to formally recognized denominations are qualified for public finance. School education is one of the few policy fields in The Netherlands where a formal recognition of faith actually occurs. |
Artikel |
De maatschappelijke kosten van conflicten: een modelmatige benadering |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Cost of conflicts, 12 billion euros |
Auteurs | Ivor Brinkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
The cost of conflicts in the Netherlands between civil parties or individuals and the government add up to more than 12 billion Euro. For this calculation, a framework has been developed to distinct between three cost categories: Subject (parties) cost, System cost (e.g. court) and Consequential cost. The latter category represents more than 50% of the total cost, the majority of which are born by commercial parties and employer. The government bears 12,5% of the total cost. The impact on insurance companies could not be estimated but is suspected to be substantial. It are these three parties who in concert should fund further investigation and develop initiatives to reduce the financial and human cost of conflicts. It is to be investigated which incentives are required to make this game change to take place. |
Artikel |
Geschillencommissies in het Nederlandse onderwijs en het gelijk van een goed gesprek |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Onderwijs, Alternatieve geschillenbeslechting, Mediation, Nederland |
Auteurs | Hilde Mertens |
SamenvattingAuteursinformatie |
The Netherlands has a long history of alternative dispute resolution in the area of education. Recently, empirical research by ‘Onderwijsgeschillen’, the largest organization for dispute resolution in this field, has lead to the successful introduction of mediation in certain types of alternative conflict resolution. In this article, Hilde Mertens, managing director of Onderwijsgeschillen, describes this research, the practical implementation of its findings, and the positive impact of mediation in conflict resolution in education. |
Artikel |
Agressie in de tramHet perspectief van trambestuurders |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Tramdrivers, strategies, aggressive passengers, masculinity |
Auteurs | Dr. Thaddeus Müller en Roy Zeestraten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article we focus on how tram drivers react when confronted with a situation of aggression in the tram. Their role in these situations has hardly been explored in recent Dutch studies on this topic. In our explorative research, which consisted of observation and interviews in The Hague, our aim is to gain the perspective of tram drivers on aggressive passengers. Through their eyes we describe a range of strategies which they use to restore public order. Our research shows that in order to understand the reaction of tram drivers a) this has to be placed in the sequential development of an aggressive interaction and b) this has to be related to the ways they give meaning to the aggression of passengers and their work context. Our research shows that there are two perspectives among tram drivers: a) a ‘business’ perspective, with an emphasis of tram drivers as employees who avoid risk situations and call for support in situations they cannot control and b) a personal perspective, in which tram drivers tend to follow more personal guidelines, in which masculinity plays a central role. Those who use the later perspective become more involved in violent and physical interactions. |
Artikel |
Corporate opportunities nader gedefinieerd |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | corporate opportunity, bestuurdersaansprakelijkheid, vrijgeven |
Auteurs | Mr. F.L. van Leeuwen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur twee recente uitspraken van de Ondernemingskamer en de rechtbank, waarin enige opheldering wordt gegeven omtrent de vraag wanneer een zakelijke kans als een ‘corporate opportunity’ kwalificeert. |
Artikel |
De reikwijdte van art. 39 FwEen analyse van HR 9 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:42, NJ 2015/43 (Doka/Kalmijn q.q.) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2015 |
Trefwoorden | art. 39 Fw, faillissement huurder, huur van roerende zaken, huur van vermogensrechten, leegstandschade |
Auteurs | Mr. H.V. Schulte en Mr. D.J.M. Kulk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Doka/Kalmijn q.q. heeft de Hoge Raad de vraag of art. 39 lid 1 Fw ook van toepassing is op de huur van roerende zaken bevestigend beantwoord. In hun bijdrage onderzoeken de auteurs de praktische consequenties van het arrest voor de verhuur van roerende zaken in geval van faillissement van de huurder. |
Artikel |
De invloed van de Wet werk en zekerheid op bad leaver-bepalingen in managementparticipatieovereenkomsten |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | Wet werk en zekerheid, managementparticipatie, arbeidsovereenkomst, bad leaver, aandeelhouder |
Auteurs | Mr. P. Beerda en Mr. L. Klapwijk |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage behandelen de auteurs de voor managementparticipatieovereenkomsten relevante wetswijzigingen als gevolg van de Wet werk en zekerheid, alsmede de gevolgen ervan. Daarnaast doen zij suggesties voor de redactie van toekomstige en de aanpassing van huidige managementparticipatieovereenkomsten. |
Artikel |
De administratieplicht ex artikel 2:10 BW nader bezien |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | administratieplicht, onbehoorlijke taakvervulling, artikel 2:10 BW, Brens q.q./Sarper, bestuurdersaansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. E.M. van Hengel |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de maatstaf die dient te worden gehanteerd bij de beoordeling of is voldaan aan de administratieplicht op grond van artikel 2:10 BW. Hierbij wordt onder meer ingegaan op een onlangs door de Hoge Raad gewezen arrest waarin de maatstaf die sinds het arrest Brens q.q./Sarper veelal wordt toegepast, is verworpen. |
Artikel |
De onwenselijkheid van de toepassing van de klachtplicht uit art. 6:89 BW op vorderingen ex art. 2:9 BW: een dogmatisch en praktisch perspectief |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | Klachtplicht, bestuurdersaansprakelijkheidsvordering, art. 6:89 BW, art. 2:9 BW, art. 2:8 BW |
Auteurs | Mr. A.J. Rijsterborgh en Mr. Z.D. Veldhoen |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs betogen dat de klachtplicht van art. 6:89 BW niet dient te worden toegepast op vorderingen ex art. 2:9 BW. Zij menen dat dogmatische én praktische bezwaren hieraan in de weg staan. De rechter dient zich bij interne bestuurdersaansprakelijkheidsvorderingen te beperken tot de toepassing van art. 2:8 BW. |
Artikel |
Slachtoffers van onrecht: de psychologie van secundaire victimisatie (en positieve reacties voor slachtoffers) |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | slachtofferrechten, just-world theorie, negatieve reacties richting slachtoffers, steun richting slachtoffers |
Auteurs | Dr. Michèlle Bal |
SamenvattingAuteursinformatie |
Victims play an increasingly more prominent role in the criminal justice process. While the consequences of victim participation in the judicial process have been criticized by researchers and practitioners alike, the possible negative consequences of secondary victimization has been largely neglected in this debate. From a social psychological perspective, I discuss research on just-world theory that can explain these negative reactions and give some insight into the processes that play a role in both negative and positive reactions toward victims. Implications for the law practitioners and scholars will be discussed. |
Artikelen |
De ondersteuning en advisering van BING bij de toepassing van de Wet Bibob |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2015 |
Auteurs | mr. drs. B. van der Vorm |
Samenvatting |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING) gelegitimeerd is om te adviseren over de mate van gevaar, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet Bibob en zo ja, welke zorgvuldigheidseisen op dit advies van toepassing zijn. Om deze vraag te beantwoorden wordt allereerst de algemene werkwijze van BING besproken. Ten tweede wordt het eigen Bibob-onderzoek van het bestuursorgaan aan een analyse onderworpen. Ten derde wordt een analyse verricht naar de toepasselijkheid van de zorgvuldigheidseisen, die voortvloeien uit artikel 3:9 Awb, op het onderzoek en het advies van BING. Er wordt geëindigd met een conclusie. |
Jurisprudentie |
HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 (Alcoholslotprogramma) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2015 |
Auteurs | prof. mr. J.H. Crijns |
Samenvatting |
Met de onderhavige uitspraak bracht de Hoge Raad het alcoholslot (voluit: het alcoholslotprogramma) een gevoelige klap toe door – in navolging van het oordeel van het Hof Den Haag van 22 september 2014 en overeenkomstig de conclusie van AG Harteveld – te bepalen dat een strafrechtelijke vervolging wegens rijden onder invloed onverenigbaar is met het opleggen van dit programma. |