Het HvJ EU verplichtte in zijn eerdere rechtspraak de nationale rechter al om bedingen die onder het bereik van de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten vallen ambtshalve te toetsen. In zijn arrest Pénzügyi Lízing/Schneider heeft het HvJ EU de nationale rechter verplicht om ambtshalve instructiemaatregelen te treffen om vast te stellen of het beding dat voorwerp van het geschil vormt binnen de werkingssfeer van de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten valt. In deze bijdrage wordt de rechtspraak van het HvJ EU over de ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen besproken en worden suggesties gedaan voor de vormgeving van de in het arrest Pénzügyi Lízing/Schneider geformuleerde verplichting tot het treffen van ambtshalve instructiemaatregelen. |
Zoekresultaat: 53 artikelen
Jaar 2011 xArtikel |
Pénzügyi Lízing/Schneider: HvJ EU verzet de bakens inzake ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2011 |
Trefwoorden | Europees consumentenrecht, ambtshalve toetsing, Richtlijn 93/13, oneerlijke bedingen, algemene voorwaarden |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Praktijk |
Consumentenbescherming en uitleg |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | algemene voorwaarden, zwarte lijst, grijze lijst, beëindiging duurovereenkomst, ambtshalve toetsing, Richtlijn 93/13, consumentenbescherming |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse consumentenrecht is uitgebreid met de Wet Van Dam. Deze wet brengt een wijziging aan in de zwarte en grijze lijsten van de artikelen 6:236 en 6:237 BW en beoogt de opzegging van duurrelaties voor de consument te vergemakkelijken. Aan de Wet Van Dam kleven de nodige haken en ogen. Voorts wordt het arrest Pénzügyi Lízing/Schneider van het HvJ EU over de ambtshalve toetsing van oneerlijke bedingen besproken. In dit arrest oordeelde het HvJ EU dat de rechter ambtshalve instructiemaatregelen moet treffen om na te gaan of het litigieuze beding binnen de werkingssfeer van de Richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten valt. |
Jurisprudentie |
Burgerlijk procesrecht in de (voormalige) Nederlandse Antillen en Aruba |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | procesrecht, rechtsmacht, bewijsrecht, cassatie, Gemeenschappelijk Hof van Justitie |
Auteurs | Mr. F.J.P. Lock |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze kroniek wordt rechtspraak uit 2010 van de Hoge Raad en het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in (voormalig) Antilliaanse en Arubaanse zaken besproken, onder meer onder de noemers ‘cassatierechtspraak’, ‘betekeningsperikelen’, ‘aanvang appèltermijn’, ‘art. 40 Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden’, ‘interregionale en internationale rechtsmacht’, ‘bewijsrecht’ en ‘actieve rechter’. Voorts worden de gevolgen van de recente staatkundige veranderingen voor het burgerlijk procesrecht in het Caribische deel van het Koninkrijk besproken, alsmede recente ontwikkelingen op de gebieden van wetgeving en literatuur. |
Artikel |
Verbeurte van dwangsommen: onmogelijkheid en ‘eigen schuld’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | dwangsom, onmogelijkheid te presteren, Invloed eigen ‘schuld’ |
Auteurs | Prof. mr. A.W. Jongbloed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Hoewel de huidige regeling van de dwangsom ruim dertig jaar bestaat, rijzen zo nu en dan vragen die nog niet eerder zijn opgeworpen en die vervolgens door het Benelux-gerechtshof of de Hoge Raad moeten worden beantwoord. Een vraag die recent rees, is in hoeverre de rechter rekening mag houden met ‘eigen schuld’ van de tot betaling van dwangsommen veroordeelde schuldenaar bij de vraag of er sprake is van ‘onmogelijkheid’ in de zin van art. 611d Rv. Dat blijkt slechts onder bijzondere omstandigheden het geval te zijn. Maar levert dat niet onbillijke resultaten op? |
Artikel |
Individuele handhaving van het consumentenrecht bij de burgerlijke rechter |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | consumentenrechten, handhaving, Proceskosten, procesduur, bewijsrecht |
Auteurs | Prof. dr. M.B.M. Loos |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op tal van gebieden genieten consumenten de bescherming van dwingendrechtelijke regels. In dit artikel staat de vraag centraal of consumenten de aldus aan hen toegekende rechten wel kunnen effectueren. Onderzocht wordt, mede op basis van empirische gegevens, op welke feitelijke problemen een consument stuit indien hij zijn rechten wil handhaven bij de burgerlijke rechter en in hoeverre deze problemen worden weggenomen of verminderd door recente (Nederlandse en Europese) wetgeving en wetsvoorstellen tot verbetering van de toegang van consumenten tot de rechter. |
Artikel |
Ambtshalve toepassing van rechtsregels |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | rechtsgronden, feitelijke grondslag, openbare orde, dwingend recht |
Auteurs | Mr. G.C.C. Lewin |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vraag of een rechtsregel ambtshalve moet worden toegepast, kan niet zonder meer worden beantwoord door het materiële recht. Er zijn drie ambtshalve taken van de rechter, die niet alle drie op art. 25 Rv zijn gebaseerd. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen de eerste rechter en de appèlrechter en hebben de termen ‘openbare orde’ en ‘dwingend recht’ een autonome procesrechtelijke betekenis. Niet alleen de ten processe gebleken feiten zijn van belang voor de vraag of rechtsregels ambtshalve moeten worden toegepast. Soms moet de rechter ambtshalve overgaan tot feitenonderzoek. |
Artikel |
Eenheid en verdeeldheid in Europa: EEX-Verordening versus CMR en het vrij verkeer van vonnissen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | EEX-Verordening, litispendentie en samenhang, tenuitvoerlegging, samenloop bijzondere verdragen, CMR |
Auteurs | Mr. P.H.L.M. Kuypers |
SamenvattingAuteursinformatie |
De EEX-Verordening laat regels in verdragen over bijzondere onderwerpen onverlet. Het CMR-Verdrag is een dergelijk verdrag voor vervoerovereenkomsten en beoogt onder meer de aansprakelijkheid van vervoerders uniform te regelen. In de praktijk oordelen de rechters in de EU verschillend over de aansprakelijkheid van een vervoerder. Daardoor ontstaat soms een race naar de rechter om de (afwezigheid van) aansprakelijkheid vast te stellen door de rechter die waarschijnlijk voor de vervoerder of ladingbelanghebbende een gunstige benadering heeft. Keerzijde van de race naar de rechter zijn vragen over litispendentie en samenhang (zie eerder het arrest van het Hof van Justitie Tatry) en vervolgens discussie over tenuitvoerlegging en de weigeringsgronden. In welke verhouding staan de EEX-Verordening en het CMR tot elkaar bij litispendentie en tenuitvoerlegging? |
Artikel |
Automatisch contracterenProefschrift van mr. M.B. Voulon |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 1 2011 |
Trefwoorden | elektronisch contracteren, consumentenovereenkomst, algemene voorwaarden, totstandkoming overeenkomst, elektronische handtekening |
Auteurs | Mr. H.W. Wefers Bettink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bespreking van het proefschrift van mr. M.B. Voulon. |
Jurisprudentie |
Vz. Rb. ‘s-Hertogenbosch, 31 maart 2011, 228855 KG ZA 11-238 (LJN: BQ0060) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 3 2011 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Weigering aanvraag ontheffing provinciale verordening is in casu onrechtmatig. |
Artikel |
Het ouderschapsplan in de rechtspraktijk |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2011 |
Auteurs | M. van der Lans |
SamenvattingAuteursinformatie |
On March the first 2009 the compulsory parenting plan was introduced in Dutch law. The plan is a binding agreement between parents on the consequences of the divorce for their children. During the parliamentary debate, the compulsory character of the parenting plan was frequently criticised. The author scrutinises the relevant case law on the parenting plan over the last two and a half years to examine how it operates in practice. Questions about accessibility of the judicial procedure, the minimum requirements and the completion if the parents do not come to an agreement are discussed. The author concludes that considering the judicial decisions and the small amount of publicised case law the compulsory parenting plan does not seem to cause many problems or delays in the divorce proceedings. More research is necessary to determine whether the parenting plan is able to fulfill its goal to reduce the amount of conflicts between parents after a divorce. |
Artikel |
Scheiden anno 2011Over depolarisering, mediation en overlegscheiding |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2011 |
Auteurs | B.E.S. Chin-A-Fat |
SamenvattingAuteursinformatie |
In recent years many changes occurred in procedural divorce law and divorce practice in the Netherlands. The bottomline of these changes is that divorcing partners themselves should settle the consequences of the divorce as much as possible by mutual agreement. The author describes how in the same period divorce mediation boomed, especially after the introduction in 2009 of the so-called collaborative divorce. This type of mediation is characterised by the presence of lawyers acting for each of the two parties and the line-up of a team of experts. In general the supply of divorce guidance has diversified substantially. It is important that clients are able to choose the form of divorce guidance that suits them best. Divorce mediators should have enough experience and knowledge to handle the psychological as well as the legal aspects of a divorce. Finally the chances of a good ‘after marriage’ are enhanced by ensuring access to affordable mediation for all divorcing couples. |
Jurisprudentie |
Insolventieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 4 2011 |
Trefwoorden | insolventieprocesrecht, Insolventiewet, Recofa-richtlijnen, Procesreglementen |
Auteurs | Mr. E.F. Groot |
SamenvattingAuteursinformatie |
De periode van deze kroniek over insolventieprocesrecht beslaat twee jaar (van september 2009 tot september 2011). De auteur behandelt het voorontwerp voor een Insolventiewet, de Recofa-richtlijnen en Procesreglementen. Vervolgens bespreek ze verschenen jurisprudentie van (met name) de Hoge Raad. |
Artikel |
Scheidingen en gesubsidieerde rechtsbijstandVeranderingen en continuïteit tussen 2000 en 2010 |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 6 2011 |
Auteurs | M. ter Voert en T. Geurts |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this study the authors examine changes over the past decade in the number of divorces and divorce-related proceedings. Furthermore, the authors look at the accompanying expenses for subsidised legal aid. They observed that, after six years of relative stability, divorce proceeding prevalence increased in 2010. Moreover, there were fewer adversarial divorce proceedings in 2010 than in previous years, while the number of divorce proceedings upon a joint petition and proceedings without opposition increased substantially. Proceeding prevalence for child custody and alimony nearly doubled over the past decade. The recent increase of divorce proceeding prevalence is presumably due to the discontinuation of flash divorce in 2009. Mitigation of opposition may stem from the introduction of the mandatory parenting plan in 2009. Legal aid expenses for divorce roughly followed the trend in the number of divorce proceedings. The expenses for divorce-related proceedings increased far more than the expenses for divorce proceedings. It can be expected that expenses and proceeding prevalence for divorce-related matters will decrease in the future due to the introduction of the parenting plan. |