De auteur analyseert de in de zaak ‘Kastanje’ gewezen arresten, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat euthanasie bij door voortgeschreden dementie wilsonbekwaam geworden patiënten, op grond van een schriftelijke wilsverklaring, onder voorwaarden is toegestaan. De auteur bespreekt waarom de thematiek in zowel de medische als juridische praktijk tot discussie leidde, beschrijft de bijzondere rechtsgang en het normenkader dat de Hoge Raad heeft vastgesteld en destilleert lessen voor de toekomst. Daarbij gaat hij in op de herijking van de positie van het strafrecht in de euthanasiepraktijk, de rol van het openbaar ministerie daarbij en ontwikkeling van de ‘medisch-professionele norm’. |
Zoekresultaat: 1999 artikelen
Artikel |
De Euthanasiearresten van de Hoge Raad: lessen voor de toekomstEen analyse van het strafrechtelijk en tuchtrechtelijk arrest in de zaak ‘Kastanje’ |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | euthanasie, dementie, artikel 293 Sr, wilsbekwaamheid |
Auteurs | Mr. J.T.E. (Tim) Vis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Actualiteiten rechtspraak |
NTS 2020/103HR 21 april 2020, 19/05016, ECLI:NL:HR:2020:713 |
Tijdschrift | Nederlands Tijdschrift voor Strafrecht, Aflevering 4 2020 |
Wetenschap |
Het wetsvoorstel wettelijke bedenktijd beursvennootschappen onderzocht |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bedenktijd, openbaar bod, bestuurstaak, Aandeelhoudersrichtlijn, beursvennootschap |
Auteurs | Prof. mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eind 2019 is het wetsvoorstel over het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap bij de Tweede Kamer ingediend. De voorgestelde wettelijke regeling behelst dat het bestuur op basis van het voorgestelde art. 2:114b BW de mogelijkheid heeft een bedenktijd van maximaal 250 dagen in te roepen. Hiermee krijgt het bestuur de tijd voor inventarisatie en weging van de belangen van de onderneming en de stakeholders als zich bepaalde omstandigheden voordoen. Daarnaast bevat het wetsvoorstel een codificerende aanvulling van de wettelijke omschrijving van de bestuurstaak in art. 2:129 lid 1 BW. In dit artikel onderzoekt de auteur dit voorstel. |
Artikel |
Het pleitbaar standpunt als bijzondere strafuitsluitingsgrond? |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Pleitbaar standpunt, Strafuitsluitingsgrond, Fiscaal boeterecht |
Auteurs | Prof. mr. G.J.M.E. (Guido) de Bont |
SamenvattingAuteursinformatie |
In 2017 heeft de strafkamer van de Hoge Raad het zogeheten ‘pleitbaar standpunt’ uit het fiscale boeterecht een plaats gegeven in de strafrechtelijke doctrine, door aan te geven op welke wijze een dergelijk verweer in het kader van de vragen ingevolge artikel 348/350 Sv dient te worden aangemerkt. In deze bijdrage wordt de meest recente jurisprudentie omtrent het pleitbaar standpunt binnen het leerstuk van opzet in het strafrecht toegelicht en wordt bezien in hoeverre het pleitbaar standpunt kan worden aangemerkt als een erkende strafuitsluitingsgrond dan wel of er argumenten bestaan om een bijzondere strafuitsluitingsgrond aanwezig te achten. |
Artikel |
Partiële of geschoonde teruggave van gegevensdragersNaar een gemoderniseerde beslagregeling voor elektronische gegevensdragers |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | inbeslagname gegevensdragers, partiële teruggave, geschoonde teruggave, verzoek om teruggave gegevens |
Auteurs | Mr. dr. D.A.G. van Toor en Mr. D. van Os |
SamenvattingAuteursinformatie |
In strafzaken is het verzamelen van elektronisch bewijsmateriaal vaak essentieel voor de waarheidsvinding. Voor de gegevensdrager eindigt de strafrechtelijke reis echter niet als de informatie op de gegevensdrager is geanalyseerd en vervolgens eventueel als bewijsmateriaal in een strafzaak is gebruikt. Naar Nederlands recht rust het beslag op de gegevensdrager en niet op de (voor de strafzaak relevante) gegevens. Dit betekent dat – na inbeslagname van de gegevensdrager – de autoriteiten de beschikking verkrijgen over alle gegevens die op de gegevensdrager staan opgeslagen. Wanneer over de gegevensdrager een beslissing wordt genomen, volgen de daarop opgeslagen gegevens het lot van de gegevensdrager. De verdachte is bij verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer dan zowel zijn gegevensdrager als de daarop opgeslagen gegevens kwijt. |
Artikel |
Kroniek Vermogensrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 8 2020 |
Auteurs | Coen Drion, Anna Zwalve, Bastiaan Kout e.a. |
|
Artikel |
Defaunatie en de coronapandemieOverexploitatie bezien vanuit een groen criminologisch perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | defaunation, corona, wildlife trade, excess, ecological interaction |
Auteurs | Dr. Daan van Uhm |
SamenvattingAuteursinformatie |
The overexploitation of nature has led to anthropogenic defaunation, which results in complex socioeconomic, political and ecological consequences. Influenced by the economic growth of modernization and the interconnectedness of globalization, zoonotic diseases emerge as incalculable side effects of defaunation. By rejecting anthropocentric worldviews, this article critically examines anthropogenic defaunation and the causes and consequences of the coronavirus pandemic from a green criminological perspective. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Dr. Bas van Stokkom en Dr. mr. Marc Schuilenburg |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | ontbinding, Non disclosure agreement, Samenhangende overeenkomsten, geheimhoudingsovereenkomst, Wet bescherming bedrijfsgeheimen |
Auteurs | Prof. mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. A.J. Rijsterborgh |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het in handelsrelaties contractueel verankeren van geheimhouding ter zake van bedrijfsgeheimen is als gevolg van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen belangrijk(er) geworden. Partijen kunnen in de regel kiezen voor een NDA of een geheimhoudingsbeding in een meeromvattende overeenkomst. De schending van een geheimhoudingsverplichting zal in rechte veelal moeilijk zijn aan te tonen en ontbinding van de NDA wordt vaak uitgesloten. Toch onderzoeken de auteurs de juridische kwalificatie van de NDA en de gevolgen hiervan met betrekking tot de mogelijkheden tot ontbinding. Zij betogen dat een NDA veelal zal kwalificeren als een obligatoire overeenkomst, maar niet als een wederkerige overeenkomst, waardoor een NDA in geval van een tekortkoming niet kan worden ontbonden. De rechtsgevolgen van ontbinding zouden volgens de auteurs sowieso beperkt zijn geweest. In het geval vertrouwelijkheid is gewaarborgd in de vorm van een geheimhoudingsbeding in een meeromvattende overeenkomst, ligt dit anders. Gezien de verstrekkende rechtsgevolgen die een ontbinding in dat geval kan hebben, betogen auteurs dat het goed is dat de opstellers van contracten zich hier bewust van zijn. |
Jurisprudentie |
Bestuursrechtelijke jurisprudentie |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. M.E.B. de Haseth |
Auteursinformatie |
Annotatie |
Annotatie bij Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 14 april 2020, zaaknr. CUR2018H00148 A, ECLI:NL:OGHACMB:2020:76 en 77 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | faillissement, bestuurdersaansprakelijkheid, trustkantoor, internetcasino |
Auteurs | Mr. K. Frielink en Mr. dr. M.V.R. Snel |
Auteursinformatie |
Artikel |
De gouverneur, landsorgaan én koninkrijksorgaan |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | aanwijzing, gouverneur, koninkrijksorgaan, landsorgaan, toezicht |
Auteurs | Prof. mr. L.J.J. Rogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ambt van gouverneur van de Caribische landen van het Koninkrijk is één en ondeelbaar, maar de gouverneur is tegelijk landsorgaan én koninkrijksorgaan. De positie en de verantwoordelijkheden van de gouverneur als landsorgaan verschillen van die van koninkrijksorgaan, maar het object van bemoeienis en de wijze waarop beide rollen worden vervuld verschillen niet zo veel van elkaar. De belangrijkste vraag is wanneer en onder welke condities de gouverneur van rol wisselt. Het is van belang dat de gouverneur de regie daarover zo veel mogelijk in eigen hand houdt. Een aanwijzing door de koninkrijksregering kan daarbij een nuttige rol vervullen en de gouverneur een steuntje in de rug geven. |
Jurisprudentie |
De Hoge Raad in civiele zaken uit het Caribische deel van het Koninkrijk |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Auteurs | Mr. Th. Veling |
Auteursinformatie |
Artikel |
Conflicten bij pensioenontslag |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | pensioenonstslag, pensioenontslagbeding, doorwerken, pensioenleeftijd, ouderenregeling |
Auteurs | mr. Cornelien Donner-Broersma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De centrale vraag in dit artikel is tegen welke juridische discussies werkgevers kunnen aanlopen indien zij de leeftijd van de werknemer als reden hanteren voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst dan wel het aftoppen van de vergoeding in een sociaal plan. Voor het beantwoorden van deze vraag worden achtereenvolgens de volgende onderwerpen behandeld: het pensioenontslagbeding, een ouderenregeling in een sociaal plan en een vermeend recht op doorwerken. Vervolgens worden – mede aan de hand van de in dit artikel aangehaalde jurisprudentie – enkele aanbevelingen voor werkgevers geformuleerd. |
Artikel |
Hetzelfde ≠ gelijkAandachtspunten bij elektronische zittingen: een arbitragerechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Bas van Zelst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Nederlandse arbitragerecht geeft een scheidsgerecht de discretionaire bevoegdheid om te beslissen dat een hoorzitting ‘langs elektronische weg’ wordt gevoerd. Deze bijdrage beoordeelt het idee dat deze bevoegdheid van verplichte aard is. De bevoegdheid van arbiters om voor een elektronische hoorzitting te kiezen, is volgens haar beperkt door de fundamentele beginselen van het procesrecht, met name het gelijkheidsbeginsel. Het artikel somt relevante overwegingen op bij de keuze voor een elektronische hoorzitting in arbitrageprocedures met Nederlandse zetel en is van mening dat dergelijke overwegingen, gezien hun fundamentele karakter, ook van toepassing kunnen zijn in procedures voor de Nederlandse nationale rechtbanken. |
Kroniek |
Familieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Hanneke Ackermans-Wijn |
Auteursinformatie |
Artikel |
Zestien jaar OZ/Roozen: een rustig bezit? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bewijsaanbod, getuigenbewijs, OZ/Roozen |
Auteurs | Thijs van Aerde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft in het standaardarrest OZ/Roozen van 9 juli 2004 een maatstaf geformuleerd voor het beoordelen van de vraag of een procespartij tot getuigenbewijs moet worden toegelaten. De auteur onderzoekt de rechtsontwikkeling van nadien en gaat ook in op de voorgenomen modernisering van het bewijsrecht. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | zwijgcontracten, zwijgbedingen, zwijgclausules, incidenten in de zorg, strijd met goede zeden |
Auteurs | Mr. dr. Ph.S. Kahn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een lange discussie in de Kamer heeft de minister de knoop doorgehakt door een wetsvoorstel in consultatie te brengen waarmee zwijgcontracten in de zorg nietig worden verklaard. Civielrechtelijk en bestuursrechtelijk bestaan al mogelijkheden om zulke bedingen aan te vechten. In dit artikel worden deze besproken. Na een aantal incidenten heerst breed de opvatting dat dergelijke bedingen maatschappelijk onaanvaardbaar zijn en in strijd met (de bedoeling van) wet- en regelgeving. Door het wetsvoorstel wordt iedere twijfel hierover weggenomen en worden contractuele bedingen over het zwijgen over incidenten in de zorg verboden. Het veld zit niet te wachten op een wettelijk verbod. Hier lijkt vooral sprake van symboolwetgeving. |