Early literature on female perpetrators of World War II focused on labelling the accused as deranged psychopaths, thereby distinguishing the group of perpetrators from the vast subdued and ‘normal’ population. While this perception has changed over the past decades, the perception of female perpetrators has remained limited either way, women are denied having a lot of agency when perpetrating crimes in conflict. Similar to the ‘mad Nazi’-theory these narratives imply that female perpetrators are different from ‘ordinary’ women, as their actions collide with notions of ideal femininity. This empirical research has shown that in the case of female perpetrators of World War II in the Netherlands it seems that they can be seen as ordinary women operating in extraordinary circumstances. In this study, a special group of female war criminals is described. Against the background of early post-war imaging of such women and more recent research on female perpetration during wartime, an analysis of Dutch perpetrators who received severe punishments after the War, is made. Based on unique historical data, the criminal career of these women as World War II perpetrators is analysed. The outcomes show that a notable part already had a criminal record before the war and that the perception of who they were and why they acted the way they did needs reconsideration, since they were not psychologically weak and incompetent. They were generally young, unemployed and low educated and they planned and committed their crimes of treasons in order to create better living conditions for themselves. In fact, one can claim that these women are likely to be ordinary people influenced by dispositional and situational factors. |
Zoekresultaat: 474 artikelen
Artikel |
Een bijzondere groep daders: vrouwelijke langgestraften na afloop van de Tweede Wereldoorlog in Nederland |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | female, perpetrators, World War II, empirical study, criminal career |
Auteurs | Drs. Jantien Stuifbergen MSc |
SamenvattingAuteursinformatie |
Boekbespreking |
Reserve-onderdelenInzichten in de orgaanhandel en een pleidooi voor de vermarkting van orgaandonatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Dr. Michelle Habets |
Auteursinformatie |
Uit het veld |
De algoritmische waakhondDatagedreven mededingingstoezicht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2-3 2018 |
Trefwoorden | algoritme, detectie, mededinging, datagedreven, toezicht |
Auteurs | Jan Sviták en Erik Brouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaan wij in op de vraag hoe een mededingingsautoriteit datagedreven technieken kan inzetten om effectiever te worden. Machine learning is in de laatste jaren enorm populair geworden, levert vaak snel goede resultaten op en vormt de basis voor succes van vele e-commerce-bedrijven die (bijna) dagelijks machine learning-algoritmes toepassen om de optimale prijzen te bepalen van al hun producten, gegeven historische transacties die concurrenten aanbieden en gelet op de omvang van de eigen voorraad. Machine learning is echter alleen geschikt voor specifieke vraagstukken. Het verschil tussen causaliteit en voorspelkracht speelt daarbij een belangrijke rol. Vaak past een ‘ouderwetse’ statistische analyse beter bij de onderzoeksvraag over oorzaak en gevolg. Voorbeelden van nuttige toepassingen van machine learning-technieken zijn voorspellingsmodellen en verkennende data-analyse, die op nieuwe inzichten kan wijzen of bepaalde gebeurtenissen kan signaleren. Wij bespreken een simpel algoritme toegepast op detectie van veranderingen in prijsdata en laten zien hoe dit tijdrovende handmatige analyses kan vervangen. Een mededingingsautoriteit kan soortgelijke algoritmes als een belangrijke en noodzakelijke aanvulling gebruiken op de ‘ouderwetse’ maar eveneens nuttige statistische analyses voor o.a. opsporing van kartels. De methode is flexibel qua inzet in verschillende markten en toepassingen van diverse aannames over het gedrag van ondernemingen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Witwassen, Voetbal, Risicomanagement, 5e Europese anti-witwasrichtlijn, Georganiseerde misdaad |
Auteurs | Mr. drs. P. Steenwijk en Prof. dr. mr. H. Nelen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Complexe geldstromen, irrationele prijsvorming van transfers en het ontbreken van gerichte wetgeving maken het betaald voetbal aantrekkelijk voor het witwassen van crimineel geld. Bij de belangrijkste stakeholders is het besef inmiddels doorgedrongen dat het noodzakelijk is de witwasbestrijding binnen de sector serieus aan te pakken. De preventieve toetsing van grote investeerders in clubs door de KNVB en de aanbevelingen van De Nederlandsche Bank aan banken om alert te zijn op witwasrisico’s bij voetbalklanten zijn stappen in de goede richting. |
Signalementen |
Rechtsstatelijke waarborging van buitengerechtelijke conflictoplossing – onderzoeksrapport Montaigne Centrum |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | ADR, Rule of Law, The Netherlands, Montaigne Centre |
Auteurs | Marc Simon Thomas |
Auteursinformatie |
Discussie |
|
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Werk 4.0, Arbeidsrecht, Loopbaanrecht, Activering, Sociaal overleg |
Auteurs | Prof. dr. M. De Vos |
SamenvattingAuteursinformatie |
De wereld van werk is in diepe verandering door megatrends in de demografie en sociologie van de beroepsbevolking, in de economische globalisering en in technologische innovatie. ‘Werk 4.0’ fascineert en beroert de geesten. Maar wat betekent de toekomst van werk voor de toekomst van arbeidsrecht? Deze bijdrage herijkt het arbeidsrecht op de schaal van Werk 4.0. Ze argumenteert paradigmaveranderingen die de focus van het arbeidsrecht verschuiven naar activeringsrecht, loopbaanrecht, arbeidskwaliteitsrecht, talentrecht en activiteitsrecht. Ze schetst een verbreding van het arbeidsrecht in een context van transversale talentontwikkeling, alsook een verpersoonlijking van sociale bescherming. Deze bijdrage pleit ook voor nieuw sociaal overleg dat inspeelt op de nieuwe noden die de arbeidsveranderingen teweegbrengen. Ze trekt assen die toelaten om de toekomst van arbeid en arbeidsrecht als een positieve keuze te omarmen. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | extremisme, radicalisering, democratie, impliciete religie |
Auteurs | Drs. Saskia Tempelman |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article investigates the role of ‘implicit religion’ in extremism, including those forms that do not explicitly call upon formal religion. Extremist quasi-religious narratives expose an exclusionary logic, which is mirrored by radical ways of thinking about counter-extremism. This unfailingly leads to more polarization. Extremism can only be countered by radical openness. Resilient democracy requires that citizens, politicians and professionals are willing and able to maintain open hearts and minds. Implicit religion can support this. Spiritual counselors and scientists of religion need to support the creation of spiritual narratives and rituals that strengthen democratic resilience. |
Redactioneel |
Terug naar de ivoren toren! |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Dr. Rob Schwitters |
Auteursinformatie |
In Memoriam |
In memoriam Erhard Blankenburg |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Koen van Aeken en Jean Van Houtte |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
‘Met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’: ook als het om de criminaliteit gaat |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2018 |
Auteurs | Marnix Eysink Smeets |
Auteursinformatie |
Artikel |
Ziet u de UBO(men) door het bos nog? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | vierde anti-witwasrichtlijn, vijfde anti-witwasrichtlijn, UBO, registratieverplichting, openbare informatie |
Auteurs | Mr. M.A.R. Vonk |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vierde anti-witwasrichtlijn introduceert een nieuwe verplichting in de strijd tegen witwassen en financiering van terrorisme. EU-lidstaten moeten bewerkstelligen dat van entiteiten die zijn opgericht op hun grondgebied, informatie over de ‘uiteindelijk belanghebbende’ centraal wordt geregistreerd en deels openbaar toegankelijk is. De auteur geeft in deze bijdrage een praktische weergave van de (mogelijke) inhoud van deze nieuwe verplichting. |
Peer-reviewed artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | transparantie, openbaarmaking, verantwoording, inspectie, responsief toezicht |
Auteurs | Meike Bokhorst en Judith van Erp |
SamenvattingAuteursinformatie |
Veel toezichthouders streven naar ‘transparantie’, maar hoe dit in de praktijk vorm moet krijgen, is niet altijd evident. Bestaand onderzoek naar transparantie heeft zich vooral gericht op de effecten van openbaarmaking van toezichtinformatie op gedrag van ondertoezichtgestelden. Dit artikel presenteert een breder analysekader, waarin we onderscheid maken tussen transparantie (openbaar maken), verantwoording (oordeel mogelijk maken) en responsiviteit (reactie en dialoog). We passen dit kader toe op de openbaarheidsstrategie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie van het Onderwijs ten aanzien van de openbaarmaking van kwaliteitsoordelen over instellingen. Bij beide inspecties zien we een ontwikkeling in de tijd van transparantie naar verantwoording naar responsiviteit. Het analysekader kan ook voor andere toezichthouders behulpzaam zijn bij het maken van afwegingen ten aanzien van het delen van informatie met hun stakeholders. |
Artikel |
Onderzoek naar de mogelijke juridische integratie van de Elektriciteits-, Gas- en Warmtewet en een uniform toezicht op de energiesector |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Integrale energiewet, energietransitie, toezicht, ACM |
Auteurs | Saskia Lavrijssen, Frits van der Velde, Patrick Köpsel Sanz e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage geeft de belangrijkste bevindingen weer van een onderzoek naar de vraag in hoeverre integratie van de Nederlandse Gas-, Elektriciteits- en Warmtewet en de stroomlijning van het toezicht hierop mogelijk is. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek zijn drie belangrijke conclusies te trekken. Allereerst bestaan grote mogelijkheden tot integratie van de Gaswet en Elektriciteitswet 1998 en de uniformering van het toezicht hierop. Desalniettemin bestaan ook barrières tot integratie. Zo leiden de begripsomschrijvingen van de kernbegrippen tot problemen voor integratie. Dit probleem wordt verergerd door de recente inwerkingtreding van de Europese netwerkcodes door de Europese Commissie, die buiten het bestek van dit onderzoek vallen. Daarnaast bestaan grote verschillen tussen de Warmtewet enerzijds en de Gas- en Elektriciteitswet anderzijds, omdat de bepalingen uit de Warmtewet een gebrek aan vergelijkbare artikelen vertonen. Daarom kan worden geconcludeerd dat de huidige Warmtewet nog niet te integreren is met de huidige Elektriciteitswet 1998 en Gaswet. Ten derde komen de meeste belemmeringen voort uit Nederlands beleid. Dit betekent dat de Nederlandse wetgever de ruimte heeft om de verschillende bepalingen aan te passen en te integreren. Op basis van bovenstaande conclusies en wanneer er speciale aandacht aan het begrippenkader wordt gegeven lijkt het mogelijk om een integrale energiewet met geharmoniseerd toezicht door de Autoriteit Consument en Markt in de elektriciteits- en gasmarkt te creëren, mits de grenzen van het Europees recht en technologische kenmerken van de markten worden gerespecteerd. |
Artikel |
Inlichtingenwerk vanuit een methodologisch perspectief |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | Intelligence research, Methodology, Security threats, Unknown threats, a values and b values |
Auteurs | Dr. Gilliam de Valk en Mr.Drs. Willemijn Aerdts |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article compares criminal investigations and judicial research to intelligence research. Criminal investigations and judicial research focus on evidence and prosecution, while intelligence researchers don’t want to overlook any threats. Methodologically speaking: criminal investigations and judicial research focus on keeping a low α value, intelligence focusses on keeping a low ß value. This ß oriented research should lead to drastically different research design. ß-oriented research is a quest for the unknowns. Possible threats need to be neutralized, most of the times without a judicial review (by a judge). This absence of review, in combination with the additional special powers laid down in the revised Intelligence and Security Services Acts, should be reason for adjustment of the oversight. |
Artikel |
Verstoorde veiligheidsbelevingIn gesprek met buurtbewoners over de ‘onveiligheid’ in hun buurt naar aanleiding van gestegen ‘gevoelens van onveiligheid’ |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | fear of crime, qualitative analysis, evidence based policy |
Auteurs | Remco Spithoven |
SamenvattingAuteursinformatie |
The ‘fear of crime’ is a buzzword among citizens, media, politicians and professionals by now. But the phenomenon seems to be as intangible as it is important. The struggle of professionals with this concept is the result of a too wide and self-evident problem definition. This article contains an alternative approach. The focus is on disturbed fear of crime: a negatively changed and problematically experienced fear of crime on the level of the neighborhood. |
Artikel |
Datamining in een veranderende wereld van opsporing en vervolging |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | Strafprocesrecht, Strafrecht, Art. 3 Politiewet 2012, Datamining, Privacy |
Auteurs | Mr. dr. S. Brinkhoff |
SamenvattingAuteursinformatie |
Datamining wordt meer en meer als opsporingsmethode ingezet. Onderzocht wordt of de huidige wettelijke grondslagen, mede gelet op jurisprudentie van het EHRM, wel voldoen voor de inzet van deze methode. Een handvat wordt geboden voor een wettelijke regeling. |
Artikel |
Het sociaal netwerk van een criminele jeugdgroepOmvang, kern en sleutelfiguren |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 4 2017 |
Trefwoorden | criminal youth gang, social network analysis, key players (KPP-1), police records |
Auteurs | Gerard Wolters MSc, Matthijs Oosterhuis MSc en Dr. Jan Kornelis Dijkstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this study the authors examined a criminal youth gang of 35 persons in the Netherlands, using social network analysis, to answer the following questions. To what extent is it possible by means of police records to estimate the size of the complete social network of this criminal youth gang? To what extent are members of this original group part of the core of the complete network? To what extent have members of the original group a central position in the complete network (key players) and are, as such, responsible for holding the complete network together? Information is derived from police records. Results show that the size of the total network of this criminal youth gang consists of 593 individuals with a core of around hundred persons. Seven persons were identified as key players, among which six persons belonged to the original group. The social network approach in this study provides police and justice important indications for a more tailored approach regarding individuals within criminal networks. |
Artikel |
Een Europese pijler van sociale rechten |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2017 |
Trefwoorden | Europese pijler van sociale rechten, gelijke kansen en toegang tot de arbeidsmarkt, billijke arbeidsomstandigheden, sociale bescherming en inclusie, Handvest van de grondrechten van de Europese Unie |
Auteurs | Prof. mr. F.J.L. Pennings |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 26 april 2017 heeft de Europese Commissie de aanbeveling voor een Europese pijler van sociale rechten gepubliceerd. Dit is een aanbeveling die ook voorgelegd wordt aan het Europees Parlement en de Europese Raad om deze te onderschrijven. De aanbeveling kent een twintigtal onderwerpen, waarbij de lat veelal hoger wordt gelegd dan in het Handvest van de Grondrechten. Het bijbehorende werkprogramma straalt veel ambitie uit om de sociale dimensie van de Unie daadwerkelijk te versterken. Het belang van de pijler lijkt te liggen in daadwerkelijke uitvoering van dit programma. |
Boekbespreking |
De verdwenen (?) kantonrechter |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Auteurs | Drs. Jacqueline van der Schaaf en Dr. Albert Klijn |
Auteursinformatie |
Artikel |
Het besluitvormingsproces van civiele rechters in procedures over de gevolgen van een (echt)scheiding met een beschuldiging van seksueel kindermisbruik |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2017 |
Trefwoorden | Family law, Child sexual abuse, Divorce, Custody and access |
Auteurs | Anne Smit MSc., Prof. dr. mr. Catrien Bijleveld en Prof. dr. mr. Masha Antokolskaia |
SamenvattingAuteursinformatie |
This study aims to provide insight into allegations of child sexual abuse in the context of divorce, and related, proceedings by analyzing the decision-making process of civil judges. To this aim, interviews with 13 judges and 11 lawyers were conducted and a focus group was organized with different specialists. It is concluded that in the eyes of the judges, allegations of child sexual abuse in this context are not rare, and some of the professionals signal an increase of allegations in the last decade. The presence of an allegation poses a dual issue: it points out problems within the family, as well as causes problems for the child. This dual nature makes it even more complex for judges to make decisions, especially concerning contact between father and child. The validity of the allegation becomes less important than its presence when judges consider the children’s best interests. The judges’ aim to create conditions for the family within which the child’s safety is best protected, can as an unwanted consequence delay the process, which in itself can be damaging for the child. |