Het Nederlandse arbitragerecht geeft een scheidsgerecht de discretionaire bevoegdheid om te beslissen dat een hoorzitting ‘langs elektronische weg’ wordt gevoerd. Deze bijdrage beoordeelt het idee dat deze bevoegdheid van verplichte aard is. De bevoegdheid van arbiters om voor een elektronische hoorzitting te kiezen, is volgens haar beperkt door de fundamentele beginselen van het procesrecht, met name het gelijkheidsbeginsel. Het artikel somt relevante overwegingen op bij de keuze voor een elektronische hoorzitting in arbitrageprocedures met Nederlandse zetel en is van mening dat dergelijke overwegingen, gezien hun fundamentele karakter, ook van toepassing kunnen zijn in procedures voor de Nederlandse nationale rechtbanken. |
Zoekresultaat: 2004 artikelen
Artikel |
Hetzelfde ≠ gelijkAandachtspunten bij elektronische zittingen: een arbitragerechtelijk perspectief |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Bas van Zelst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Kroniek |
Familieprocesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Auteurs | Hanneke Ackermans-Wijn |
Auteursinformatie |
Artikel |
Zestien jaar OZ/Roozen: een rustig bezit? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | bewijsaanbod, getuigenbewijs, OZ/Roozen |
Auteurs | Thijs van Aerde |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad heeft in het standaardarrest OZ/Roozen van 9 juli 2004 een maatstaf geformuleerd voor het beoordelen van de vraag of een procespartij tot getuigenbewijs moet worden toegelaten. De auteur onderzoekt de rechtsontwikkeling van nadien en gaat ook in op de voorgenomen modernisering van het bewijsrecht. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | zwijgcontracten, zwijgbedingen, zwijgclausules, incidenten in de zorg, strijd met goede zeden |
Auteurs | Mr. dr. Ph.S. Kahn |
SamenvattingAuteursinformatie |
Na een lange discussie in de Kamer heeft de minister de knoop doorgehakt door een wetsvoorstel in consultatie te brengen waarmee zwijgcontracten in de zorg nietig worden verklaard. Civielrechtelijk en bestuursrechtelijk bestaan al mogelijkheden om zulke bedingen aan te vechten. In dit artikel worden deze besproken. Na een aantal incidenten heerst breed de opvatting dat dergelijke bedingen maatschappelijk onaanvaardbaar zijn en in strijd met (de bedoeling van) wet- en regelgeving. Door het wetsvoorstel wordt iedere twijfel hierover weggenomen en worden contractuele bedingen over het zwijgen over incidenten in de zorg verboden. Het veld zit niet te wachten op een wettelijk verbod. Hier lijkt vooral sprake van symboolwetgeving. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | uiterste wil, corona, vormvoorschriften testament, testament op afstand, notariële akte |
Auteurs | Prof. mr. drs. J.W.A. Biemans en Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Door de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid is het sinds maart 2020 mogelijk een uiterste wil te verlijden zonder de gelijktijdige fysieke aanwezigheid van notaris en testateur. Dit ‘teletestament’ kent enkele bijzondere voorschriften. Deze bijdrage plaatst deze voorschriften in de context van de reeds bestaande testamentsvormen. |
Artikel |
Misbruik van bevoegdheid in collectieve actiesDrie afgebakende modellen van collectieve geschilbeslechting |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2020 |
Trefwoorden | geschilbeslechting, waarborgvereisten, abstracte beoordeling, derdenfinancier, ontvankelijkheid |
Auteurs | Prof. mr. drs. T.M.C. Arons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een collectieve actie (art. 3:305a BW) vereist een rechtsvordering met voldoende abstractie. Ook gelden er waarborgvoorwaarden over de afspraken met een derdenfinancier. Dit geldt niet alleen voor een stichting of vereniging maar ook voor een BV. Doorslaggevend is of de rechtsvordering strekt tot (gebundelde) beoordeling van de rechtsverhouding tussen aangesprokene en de achterban van eiser. |
Artikel |
De deelgeschilprocedure: tien jaar appel en cassatie |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | procesrecht, personenschade, decennium, appelperikelen, cassatieperikelen |
Auteurs | Mr. dr. M. Wesselink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juli 2020 bestaat de deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade tien jaar. Hoewel deze procedure ertoe strekt de buitengerechtelijke onderhandelingen te faciliteren, waren op 1 mei 2020 toch de nodige appel- en cassatiearresten op rechtspraak.nl gepubliceerd. In dit artikel staat centraal welke procesrechtelijke lessen daaruit zijn te trekken. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), Mr. J. Boonstra-Verhaert, Mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Artikel |
Over eigendom, personen en zakenEen historisch vergelijkende beschouwing over de inhoud van eigendom |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | rechtsvorming, natuurrecht, zaak, vermogensrecht, vrijheid |
Auteurs | Prof. mr. J.M. Milo |
SamenvattingAuteursinformatie |
Eigendom verschaft individuele vrijheid in bevoegdheden ten aanzien van zaken. Een historisch vergelijkende analyse in vrijheidsperspectief maakt duidelijk dat ons civiele eigendomsbegrip die bevoegdheden nader kan bepalen, en publieke belangen en plichten kan accommoderen, met oordeel des verstands en rechtvaardigheid, juist als persoon (subject) en zaak (object) bij de analyse worden betrokken. |
Artikel |
Contractvrijheid voor de bank? Opzegging van een betaalrekening |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2020 |
Trefwoorden | opzegging overeenkomst, bankrekening, contractdwang, integriteitsrisico |
Auteurs | Mr. I.S.J. Houben |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij opzegging door een bank van een overeenkomst inzake een betaalrekening kan spanning ontstaan tussen het belang van de bank, die moet voldoen aan internationale afspraken en toezichtswetgeving, en het belang van de klant, die zonder betaalrekening niet kan functioneren. In twijfelgevallen prevaleert in de civiele jurisprudentie vaak het belang van de klant. |
Artikel |
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft een aantal opmerkingenKroniek van twee jaar wetgevingsadviezen van de Autoriteit Persoonsgegevens onder de Algemene verordening gegevensbescherming |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | consultatieverplichting, adviesrecht, bescherming persoonsgegevens, privacy |
Auteurs | Mr. L.H. von Meijenfeldt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel geeft een thematisch overzicht van de wetgevingsadviezen die de Autoriteit Persoonsgegevens sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming heeft gepubliceerd. Deze adviezen geven een fraai inzicht in de uitleg die de Autoriteit aan de verordening geeft en in de verwachtingen die zij heeft van de wetgever. |
Annotatie |
Gedeeltelijke beëindiging en het toetsingsmoment in ontslagzakenHR 21 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:283 (werkneemster/Schoonmaakbedrijf Victoria B.V.) en ECLI:NL:HR:2020:284 (werknemer/werkgever) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Gedeeltelijke ontbinding, Ex tunc, Ex nunc, Vermindering arbeidsduur, Wijziging arbeidsvoorwaarden |
Auteurs | Mr. dr. D.M.A. Bij de Vaate |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 21 februari 2020 wees de Hoge Raad een tweetal beschikkingen waarin de vraag naar de mogelijkheid van gedeeltelijke ontbinding en het toetsingsmoment van ontbindingsbeschikkingen in hoger beroep centraal stond. Op beide punten was nadere richting gewenst. De Kolom-beschikking kon vermoeden dat een belangrijke stap gezet was richting de mogelijkheid van een gedeeltelijke ontbinding. Niets blijkt minder waar, getuige het oordeel in de Victoria-beschikking, of toch…? Ook de vraag naar het toetsingsmoment van ontslagzaken in hoger beroep heeft de gemoederen beziggehouden. De Hoge Raad komt niet tot een uniform antwoord. Gaat het om een afgewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing in hoger beroep ex nunc; gaat het om een toegewezen ontbindingsbeschikking, dan is de toetsing ex tunc. Deze bijdrage onderwerpt de twee beschikkingen aan een nadere analyse. |
Annotatie |
De dag die je wist dat zou komen – kanttekeningen bij PostNL/SanddRechtbank Rotterdam 11 juni 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5122 (PostNL/Sandd – vernietiging besluit artikel 47 Mw) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | concentratietoezicht, artikel 47 Mw, algemeen belang vs. mededinging, gevolgen van vernietiging, positie van derden |
Auteurs | Winfred Knibbeler en Paul Kreijger |
SamenvattingAuteursinformatie |
De eerste vergunning die sinds 1 januari 1998 op grond van artikel 47 Mw is verleend, loopt uit op een spectaculaire nederlaag voor de staatssecretaris, die er niet in slaagt om de politieke wens de fusie tussen PostNL en Sandd door te laten gaan te vertalen in een juridisch deugdelijk besluit. Zeker gezien de zeer grondige analyse van de ACM lag de lat hoog. De vernietiging van de vergunning roept tal van interessante en fundamentele vragen op over concentratietoezicht. |
Artikel |
Niet meer en niet minderOver normatieve overwegingen bij het vaststellen van causaal verband |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | condicio sine qua non, schadevergoeding, hypothetisch scenario, billijkheid, geschonden norm |
Auteurs | W.Th. Nuninga LLM MJur |
SamenvattingAuteursinformatie |
De vaststelling van het csqn-verband wordt gezien als een feitelijke exercitie waar normatieve overwegingen geen rol spelen. In deze bijdrage wordt betoogd (1) dat dit onjuist is omdat normatieve overwegingen ook nu al een rol spelen, maar (2) dat deze overwegingen ten onrechte alleen ten gunste van het slachtoffer werken. |
Artikel |
‘Maximov’ revisitedNaar een ruimere bevoegdheid van de rechter om een vernietigd buitenlands arbitraal vonnis alsnog van verlof tot tenuitvoerlegging te voorzien |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | internationale arbitrage, partiële nietigheid, nietigheid van rechtswege, contractsvrijheid, verdragsinterpretatie |
Auteurs | Mr. C.J.W. Baaij |
SamenvattingAuteursinformatie |
Is een buitenlands arbitraal vonnis vatbaar voor tenuitvoerlegging als het is vernietigd in het land van origine? In beginsel niet, zo wordt thans in de literatuur aangenomen op basis van de beschikking van de Hoge Raad uit 2017 inzake Maximov/NMLK. Deze beschikking staat echter een ruimere lezing toe die beter aansluit bij de tendens in het Nederlandse vermogensrecht om de oorzaken en gevolgen van nietigheden zo veel mogelijk te beperken. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | insolventierecht, faillissementsrecht, herstructurering, akkoord |
Auteurs | Prof. mr. R.D. Vriesendorp en Mr. dr. O. Salah |
SamenvattingAuteursinformatie |
De WHOA introduceert een nieuwe akkoordprocedure (bestaande uit twee varianten) in de Faillissementswet. Hiermee kan een schuldenaar een onderhands akkoord aanbieden aan zijn schuldeisers en aandeelhouders. Indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, kan de rechter het akkoord homologeren. Dan zijn alle stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders gebonden aan het gehomologeerde akkoord. |
Artikel |
Ecocide als internationaal misdrijf? Perspectieven op vervolging en berechting in Nederland |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Ecocide, Milieustrafrecht, Internationale misdrijven, Internationaal strafhof |
Auteurs | Prof. mr. G.K. (Göran) Sluiter en Mr. B. (Barbara) van Straaten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Al geruime tijd leeft de wens ernstige milieumisdrijven (ecocide) onderdeel te laten uitmaken van het internationaal strafrecht, in het bijzonder de misdrijven waarover het Internationaal Strafhof rechtsmacht heeft. Het is op dit moment niet te voorspellen of en op welke wijze ecocide ooit volwaardig onderdeel gaat uitmaken van het positieve internationale strafrecht. Deze bijdrage richt zich op de vraag in hoeverre het actuele internationale strafrecht aanknopingspunten biedt voor vervolging van ecocide en op welke wijze Nederland in de nationale opsporings- en vervolgingspraktijk hiermee rekening zou moeten houden. |
Artikel |
De beperkte toepasbaarheid van artikel 173a en 173b Sr in de praktijk |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Milieustrafrecht, Gemeengevaarlijke milieudelicten, Vervolging milieudelicten, Bijzondere opsporingsinstanties |
Auteurs | Mr. M. (Marleen) Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In milieuzaken wordt met enige regelmaat door (bijzondere) opsporingsinstanties een verdenking geuit van overtreding van artikel 173a of 173b Sr. Kort gezegd wordt een (rechts)persoon er dan van verdacht dat hij opzettelijk, of door zijn schuld, een stof in de bodem, lucht of het oppervlaktewater heeft gebracht, waardoor gevaar voor de openbare gezondheid te duchten was. Tot een vervolging voor deze gemeengevaarlijke milieudelicten komt het minder vaak. Bovendien blijkt dat in de zaken waar het Openbaar Ministerie (OM) wel besluit tot vervolging, dit niet zelden tot een vrijspraak leidt. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre de artikelen 173a en 173b Sr in de praktijk met succes worden toegepast en of een uitbreiding of aanpassing van de wetgeving noodzakelijk is in dat licht. |
Artikel |
Bescherming tegen verwatering |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2020 |
Trefwoorden | antiverwateringsbeding, uitgifte, voorkeursrecht, redelijkheid en billijkheid |
Auteurs | Mr. M. Brons |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een minderheidsaandeelhouder kan worden geconfronteerd met diverse nadelige gevolgen van een emissie van aandelen in het kapitaal van de BV waarin hij participeert, terwijl de wet hem daartegen vaak onvoldoende beschermt. De auteur bespreekt verschillende vormen van contractuele of statutaire bescherming tegen (de negatieve effecten van) verwatering. |