De Hoge Raad komt terug van eerdere jurisprudentie en ziet oneigenlijke (contractuele) lossing thans als een vorm van uitwinning. |
Zoekresultaat: 256 artikelen
Artikel |
Eigenlijke (wettelijke) en oneigenlijke (contractuele) lossing |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2015 |
Trefwoorden | eigenlijke (wettelijke) lossing, oneigenlijke (contractuele) lossing, uitwinning van zekerheden, verleggingsregeling omzetbelasting |
Auteurs | Prof. mr. N.E.D. Faber en Mr. N.S.G.J. Vermunt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Casus |
De inclusieve wetgever als groeiend ideaal |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | inclusieve wetgeving, inclusiviteit, modificatie, codificatie, instrumentele wetgeving, wetgevingsbeleid |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De ontwikkeling van ons wetgevingsbeleid, in het bijzonder het Integrale afwegingskader en de internetconsultatie, bevordert in toenemende mate het ideaal van de inclusieve wetgever. Dit ideaal is leidend in de fase van de ambtelijke voorbereiding, niet in de politieke fase van wetgeving. De Kamer sluit wel aan bij de resultaten van de inclusieve voorbereiding, is soms zelfs bereid daarvoor plaats te maken. Dat is in strijd met het (formele) systeem van onze democratie, maar juist door de inclusieve benadering in de ambtelijke voorbereiding lijken we ons geen grote democratische zorgen te hoeven maken. Toenemende inclusiviteit van wetgeving, waarbij de normadressaten (onder ambtelijke regie) soms grote invloed op de uiteindelijke normering wordt gelaten, roept wel de vraag op of de begrippen modificatie en instrumentele wetgeving nog wel van toepassing zijn op de huidige wetgeving. |
Artikel |
Concentratietoezicht ACM in de ziekenhuissectorInzicht in en reflectie op de praktijk |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | ACM, concentratiecontrole, marktafbakening, Mededingingswet, ziekenhuisfusies |
Auteurs | Ron Kemp, Marie-Louise Leijh-Smit en Krijn Schep |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel gaan wij in op het beoordelingskader van ACM bij fusies tussen ziekenhuizen. Wij bespreken de marktafbakening, de disciplineringsmogelijkheden van zorgverzekeraars en de rol van patiënten. Wij reflecteren hierop aan de hand van onze persoonlijke ervaringen. Het doel hiervan is om een beter beeld te geven van het toezicht van ACM en de afwegingen die daarin een rol spelen. Wij concluderen dat het toezicht op ziekenhuisfusies baat kan hebben bij: (1) meer inzicht in de effecten van fusies, (2) een betere onderbouwing van de inbreng van vooral zorgverzekeraars en (3) betere beschikbaarheid van kwaliteitsinformatie over ziekenhuizen. |
Discussie |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | drone warfare, politics of international law, humanitarian law, targeted killing |
Auteurs | Wouter G. Werner |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article I discuss one of the latest reports on the practice of drone warfare, the UN SRCT Drone Inquiry. I use the report to illustrate some of the specific forms of legal politics that surround drone warfare today. In the first place, I focus on the tension between the capacity of drones to target more precisely and the never-ending critique that drone warfare victimizes civilian populations. Secondly, I focus on the call for more objective legal rules that can be found in many debates on drone warfare. |
Artikel |
Positieve veiligheid. Een theoretische analyse van een omstreden begrip |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | Positieve veiligheid, geschiedenis, begripsanalyse, kritiek, ethiek |
Auteurs | Gerben Bakker |
SamenvattingAuteursinformatie |
The concept of positive security appears more and more often in academic and public discussions. It presents a normative agenda for a non-repressive approach of security. In the article, it is claimed that the concept and its implications lack fundamental clarity. First of all, it is illustrated that the meaning of positive security primarily develops on the renouncement of negative security. Second, a historical comparison between the discipline of international relations and criminology discloses that different meanings have been assigned to positive security that seem at times at odds with each other. These frictions substantiate the view that it is problematic to accept positive security as an unequivocal recipe for change. Finally, the consequences of the disseminated structure of meaning are discussed in relation to the ambition of reform that positive security represents. For example, advocates of positive security do not seem eager to commit themselves to very clear normative views. This makes it difficult to really pin down what the suggested changes underlying positive security, are truly implying. Moreover, positive security invites us to extend the horizon of security politics to include various kinds of positive needs and values. But doesn’t this take us back to the initial criticism that the reach of the security concept has extended too much, covering virtually every aspect of life? |
Jurisprudentie |
ABRvS 29 oktober 2014, nr. 201307452/1/A1 (Bergen op Zoom/handhaving bouwen in strijd met vrijstelling en bouwvergunning) (ECLI:NL:RVS:2014:3885) |
Tijdschrift | StAB, Aflevering 1 2015 |
Auteurs | Tycho Lam |
Samenvatting |
Overtreding niet van geringe aard en ernst. Afzien van handhaving. |
Praktijk |
Kroniek concentratiecontrole 2014 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | kroniek, concentratiecontrole, ACM, concurrentie |
Auteurs | S.M.M.C. Vinken, M.J. van Joolingen en M.W.J. Jongmans |
Auteursinformatie |
Artikel |
Burgerparticipatie en ‘crafting’ in het lokale veiligheidsbeleid |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Veiligheid, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | neighbourhood professionals, crafting, citizen participation |
Auteurs | Marco van der Land en Bas van Stokkom |
SamenvattingAuteursinformatie |
An increasingly large degree of ‘public craftsmanship’ is demanded from professionals working in neighborhoods where citizens actively participate in security issues. The central question in this article is what role these neighbourhood professionals – mostly civil servants, (community) police officers and welfare professionals – play in facilitating and supporting civic projects in the field of security, how they create their ‘own’ social order outside of the formal policy domain of the organizations involved, and how they keep the public interest in mind. On the basis of three types of neighbourhood based projects – Neighbourhood Watches, ‘The Neighbourhood Governs’, and Residential Budgets – questions about the improvising and ‘crafting’ work of professionals are explored in this article. Such work is much needed in order to successfully establish connections between the different parties involved, navigate between the interests of citizens and organizations, recruit civilians while simultaneously amending their aspirations and expectations, safeguard public interests and ensure the progress of projects. Some professionals back away from these additional tasks and responsibilities they are increasingly face with. In many neighbourhoods much more is required from professionals however than the traditional roles as they were once defined by police, welfare and municipal organizations. In particular, the ‘new’ crafting professionals need to be able to deal with unreasonable expectations of ‘angry citizens’ who tend to dominate citizen participation in local security issues, act impartially and be accountable to the larger public, show personality and street credibility, and, finally, be attentive to unequal outcomes with regard to the distribution of safety and security projects in neighborhoods and districts. |
Hoofdartikel |
De systematiek van bewuste roekeloosheid als schuldcriterium bij arbeidsrechtelijke aansprakelijkheidskwesties |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Bewuste roekeloosheid, Werkgeversaansprakelijkheid, Werknemersaansprakelijkheid, Goed werkgeverschap, Verzekeringsplicht |
Auteurs | Mr. Bjorn Schouten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel stelt de vraag centraal of aan het gebruik van bewuste roekeloosheid als criterium voor eigen schuld van de werknemer een ‘arbeidsrechtelijke’ benadering ten grondslag ligt. In de verschillende contexten waarin het begrip ‘bewuste roekeloosheid’ in het civiele arbeidsrecht wordt gebruikt, heeft de Hoge Raad aan bewuste roekeloosheid dezelfde beperkte uitleg gegeven. Voor deze uitleg heeft de Hoge Raad leentjebuur gespeeld bij het vervoerrecht en het verzekeringsrecht. Gezien de verschillende grondslagen van deze rechtsgebieden, is de vraag of dit terecht is gerechtvaardigd. Binnen het arbeidsrecht zelf kan worden betwijfeld of de verschillende ratio’s die aan de regelingen voor werkgevers- en werknemersaansprakelijkheid ten grondslag liggen een gelijke benadering van eigen schuld van de werknemer rechtvaardigen. Daarnaast leidt het bestaan van ‘directe’ en (middels een verzekeringsplicht) ‘indirecte’ aansprakelijkheid van de werkgever tot vragen over de juiste benadering van de eigen schuld van de werknemer. |
Artikel |
Trauma en eer: een explosieve mix |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 6 2014 |
Trefwoorden | Trauma, posttraumatische stressstoornis, Eer, Verkrachting |
Auteurs | Dr. mr. Elisa van Ee |
SamenvattingAuteursinformatie |
Honour-related emotions such as shame, guilt, anger, distrust and pride play a critical role in regulating the response to a traumatic event and the severity of posttraumatic stress symptoms. Crimes with the intent to cause harm to a person include, to a greater or lesser extent, a component to overpower and humiliate. Such traumatic experiences can, especially in more collectivist cultures, lead to a complex mix of posttraumatic guilt and shame. In order to restore honour, posttraumatic shame or guilt can lead to violence. Together with posttraumatic stress symptoms such as flashbacks and hyperarousal it may even lead to excessive violence. |
Artikel |
Pre-auction agreement: mag dat? Ja, dat mag (onder voorwaarden) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 11 2014 |
Trefwoorden | art. 3:268 BW, hypotheek, executie, onderhandse verkoop, pre-auction agreement |
Auteurs | Mr. R.J. Philips |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als een geschikte koper is gevonden voor een te executeren onroerend goed, is het doorlopen van het wettelijke executietraject vaak nog nodig om het goed te bevrijden van rechten van derden of omdat de hypotheekgever weigert mee te werken. Een pre-auction agreement biedt dan uitkomst. De auteur beschrijft inhoud en toelaatbaarheid van een pre-auction agreement en pleit voor een regeling die onderhandse executoriale verkoop buiten het stramien van Rechtsvordering mogelijk maakt. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (2001), Hulp bij zelfdoding door een niet-arts, Zelfbeschikking, Zaak Heringa |
Auteurs | Mr. Marjolein Rikmenspoel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Recently there’s a lot of debate within the Netherlands about the criminality of assistance by someone who’s not a doctor towards the death of a loved one. In the Heringa lawsuit a son has helped his (step)mother who wished to no longer live (considered her life to be ‘completed’) to die at an age of 99. The helper non-doctor risks criminal pursuit and punishment. The central argument of the lobby to establish a more humane approach towards the persevered need is personal autonomy. This article aims to clarify the debate and to stimulate another way of thinking towards the situation of, mostly, elderly who want to decide and act independently regarding their death. |
Article |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 3 2014 |
Trefwoorden | private international law, applicable law, overriding mandatory provisions, transnational employment relations, posting of workers |
Auteurs | Prof.dr. Aukje A.H. Ms van Hoek |
SamenvattingAuteursinformatie |
The regulation of transnational employment in the European Union operates at the crossroads between private international law and internal market rules. The private international law rules are currently laid down in the Rome I Regulation. This regulation is complemented by the Posted Workers Directive, a directive based on the competences of the EU in the field of free movement of services. The current contribution first describes the rules which determine the law applicable to the employment contract under Article 8 Rome I Regulation and the way these rules are interpreted by the CJEU before critically analysing these rules and the reasoning that seems to lie behind the court’s interpretation (section 2). The law applying to the contract is, however, only of limited relevance for the protection of posted workers. This is due inter alia to the mandatory application of certain rules of the country to which the workers are posted, even if a different law governs their contract. This application of host state law is based on Article 9 Rome I Regulation in conjunction with the Posted Workers Directive. Section 3 describes the content of these rules and the – to some extent still undecided – interaction between the Rome I Regulation and the PWD. The conclusion will be that there is an uneasy match between the interests informing private international law and the interests of the internal market, which is not likely to be resolved in the near future. |
Artikel |
Wetgevingsbeleid springlevend! |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2014 |
Trefwoorden | wetgevingskwaliteitsbeleid, nota Vertrouwen in wetgeving, kwaliteit van wetgeving, wetgever, wetgevingsbeleid |
Auteurs | Drs. S.A.P.J. van Melis |
SamenvattingAuteursinformatie |
De nota ‘Vertrouwen in wetgeving’ heeft gezorgd voor een koerswijziging in het wetgevingskwaliteitsbeleid. In de afgelopen tien jaren heeft dit veel concrete resultaten opgeleverd om de kwaliteit van wetgeving te verbeteren. Dit is in tegenspraak met de eerste stelling bij het proefschrift van M. Bokhorst, Bronnen van legitimiteit. Over de zoektocht van de wetgever naar zeggenschap en gezag, die stelt dat het wetgevingsbeleid anno 2014 op sterven na dood lijkt. Een terecht gebruik van het woord ‘lijkt’, want het wetgevingsbeleid is springlevend. Dit artikel beschrijft de koerswijziging in het wetgevingskwaliteitsbeleid en de bereikte resultaten. Met het oog op de toekomst worden enkele perspectieven voor het wetgevingsbeleid geschetst. |
Artikel |
Hypothecair krediet: de klant centraal of soms toch niet?De invloed op de civielrechtelijke verhouding tussen particulier en hypothecair financier van overheidsregulering voor de precontractuele fase |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2014 |
Trefwoorden | Wft, (hypothecair) krediet, zorgplicht, AFM, overkreditering |
Auteurs | Mr. drs. M. van Eersel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Publiekrechtelijke regels hebben een significante invloed gekregen op de civielrechtelijke verhouding tussen partijen in de financiële sector. Dit geldt ook voor de relatie tussen banken en consumenten die de aankoop van een eigen woning willen financieren. In deze bijdrage wordt ingegaan op de betekenis hiervan in de precontractuele fase. |
Discussie |
Diderot en een verhalend wetsbegrip |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | wetsbegrip, burgerschap, staatsrecht |
Auteurs | Prof. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het verhaal van het staatsrecht over wat wetten zijn en doen, sluit niet meer aan bij de kennis van burgers over de wet. Naast een formeel en een materieel wetsbegrip is het daarom tijd voor een verhalend wetsbegrip dat aansluit bij de verhalen die in de cultuur de ronde doen over de wet. Daarbij kan worden aangesloten bij Diderot die tijdens de Franse Verlichting op een verhalende manier de betekenis van wetten voor het leven onderzocht en zo met een actieve opvatting van burgerschap een tegenwicht verschafte tegen de theoretische leerstellingen van Montesquieu en Rousseau waar het Nederlandse staatsrechtelijke wetsbegrip sterk door beïnvloed is. |
Discussie |
Diderot en een verhalend wetsbegrip |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | wetsbegrip, burgerschap, staatsrecht |
Auteurs | Prof. W.J. Witteveen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het verhaal van het staatsrecht over wat wetten zijn en doen, sluit niet meer aan bij de kennis van burgers over de wet. Naast een formeel en een materieel wetsbegrip is het daarom tijd voor een verhalend wetsbegrip dat aansluit bij de verhalen die in de cultuur de ronde doen over de wet. Daarbij kan worden aangesloten bij Diderot die tijdens de Franse Verlichting op een verhalende manier de betekenis van wetten voor het leven onderzocht en zo met een actieve opvatting van burgerschap een tegenwicht verschafte tegen de theoretische leerstellingen van Montesquieu en Rousseau waar het Nederlandse staatsrechtelijke wetsbegrip sterk door beïnvloed is. |
Artikel |
Detentiebeleving van strafrechtelijk gedetineerden zonder verblijfsrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Criminologie, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | detention, detention experiences, importation theory, deprivation theory, foreign national prisoners without legal residence |
Auteurs | Mieke Kox MA, Steven de Ridder MSc, An-Sofie Vanhouche MSc e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
The detention experiences of male criminal foreign national prisoners without legal residence receive little attention in penological literature. A qualitative study amongst 30 prisoners with and 16 prisoners without legal residence in the penitentiary institution Tilburg shows that contacts with the social network and the preparation of the reintegration in society are (more) complicated for foreign national prisoners without legal residence. Besides, communication with the staff is more difficult for this group. These factors have negative impact on their detention experiences. The results show that both deprivation and importation theory apply to foreign national prisoners without legal residence. However, importation aspects – especially the lack of legal residence – may substantially and systematically increase the deprivation and result in additional exclusion and isolation mechanisms for this particular group. |
Artikel |
Kroniek concentratiecontrole 2013 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2014 |
Trefwoorden | kroniek, concentratiecontrole, ACM, concurrentie |
Auteurs | Mr. Silvia Vinken, Mr. Minos van Joolingen en Mr. drs. Martijn Jongmans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze kroniek geeft een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in 2013 op het gebied van concentratiecontrole in Nederland. Het jaar 2013 wordt onder meer gekenmerkt door nieuwe wetgeving en beleid op het terrein van de zorg. Ook in 2013 wordt de trend van het verkort afdoen van besluiten voortgezet waarbij de zorgsector evenals voorgaande jaren een prominente rol vervult. In deze kroniek wordt daarnaast stilgestaan bij enkele boetes die zijn opgelegd wegens niet of onvolledig melden en de bijbehorende rechtelijke toetsing. |
Jurisprudentie |
De zoektocht naar de juiste interpretatie van opvolgend werkgeverschap na Van Tuinen/WoltersHR 11 mei 2012, JAR 2012, 150 (Van Tuinen/Wolters) en het voorstel Wet werk en zekerheid (Kamerstukken II 2013/14, 33818) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2014 |
Trefwoorden | opvolgend werkgever(schap), zodanige banden, voorgezette arbeidsovereenkomst, ketenregeling, proeftijd, transitievergoeding |
Auteurs | S. Palm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel beantwoordt de vraag waarom de Hoge Raad bij de uitleg van artikel 7:668a lid 2 Burgerlijk Wetboek heeft gekozen voor aansluiting bij zijn maatstaf uit de proeftijdjurisprudentie en daarnaast of de regering in het voorstel Wet werk en zekerheid op terechte gronden heeft besloten de koers van de Hoge Raad niet te volgen. De auteur stelt vast dat aansluiting bij de proeftijdjurisprudentie tot op zekere hoogte een compromis is en niet in alle gevallen goed toepasbaar is. De door de regering voorgestelde koerswijziging maakt de toepassing van het leerstuk opvolgend werkgeverschap echter nog complexer. Daarom volgt een suggestie voor een andere interpretatie van het leerstuk opvolgend werkgeverschap. |