Degene die schade heeft geleden door een strafbaar feit kan zich met zijn vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij voegen in het strafproces. De strafrechter doet dan, gelijk met de strafzaak, uitspraak over de schadevergoeding. Dit voegen als benadeelde partij zal vanaf 1 januari 2011 een aantal belangrijke wijzigingen ondergaan. Op deze datum zal de Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces in werking treden. |
Zoekresultaat: 138 artikelen
Artikel |
Strafrecht voor civilisten: de verbetering van de mogelijkheid om schade via het strafrecht te verhalen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Wet ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces, schadevergoedingsmaatregel, BOS-Schade, belang voegingsprocedure |
Auteurs | Mr. A.H. Sas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Stuiting van de verjaring in en buiten rechte |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2010 |
Trefwoorden | verjaring, stuiting, voorlopige bewijslevering, voorlopig getuigenverhoor |
Auteurs | Mr. M.L. Tuil |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel staan de eisen die de Hoge Raad stelt aan de stuiting van de verjaring in en buiten rechte centraal. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de stuitingsproblematiek in het kader van onderhandelingen en stuiting van de verjaring door handelingen zoals het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. |
Jurisprudentie |
2010/22 Vordering tot afgifte bescheiden ex artikel 843a Rv; gewichtige redenenomafgifte bescheiden te weigeren; middels procedure ex artikel 843a Rv kan afgifte van stukken worden bewerkstelligd die in het kader van het strafrechtelijke onderzoek niet aan eiser behoren te worden afgestaan; geen spoedeisend belang: vordering afgewezenVoorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam (mr. P.F.G.T. Hofimeijer-Rutten) d.d. 12 april 2010 (m.nt. prof. mr. T.M. Schalken). |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2010 |
Artikel |
Titel 10.15 BW – IPR zee-, binnenvaart- en luchtrecht: weinig nieuws |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 7-8 2010 |
Trefwoorden | internationaal privaatrecht, zeerecht, binnenvaartrecht, luchtrecht, cognossement, goederenvervoer |
Auteurs | Prof. mr. M.H. Claringbould |
SamenvattingAuteursinformatie |
Titel 10.15 BW is grotendeels een kopie van de Wet IPR zee- en binnenvaart (WIPRZ) uit 1993. Maar in 2009 zijn Rome I en Rome II in werking getreden; de grenslijn tussen deze ‘natte’ IPR-regeling en de verordeningen wordt scherper getrokken. Het zou mooi zijn als tijdens de parlementaire behandeling van Titel 10.15 BW alsnog aandacht wordt besteed aan enkele in deze bijdrage genoemde (detail)punten. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 2 2009 |
Trefwoorden | rechtsmachtverdeling, privaatrecht, publiekrecht, bestuursrechtelijke geldschulden |
Auteurs | Dr. mr. M.W. Scheltema |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er bestaan in verhoudingen tussen een burger en de overheid drie vormen van doorwerking van het publiekrecht in het privaatrecht. De eerste vorm van doorwerking hangt samen met de rechtsmachtverdeling tussen de burgerlijke rechter en de bestuursrechter. De tweede vorm van doorwerking hangt samen met de voorrang van publiekrechtelijke normen in het privaatrecht. Deze voorrang kan op twee manieren worden bereikt. Het is mogelijk dat publiekrechtelijke normen op onaanvaardbare wijze worden doorkruist indien gebruik gemaakt wordt van een privaatrechtelijke bevoegdheid. Een andere wijze waarop deze voorrang kan worden bewerkstelligd is het opnemen van een regeling in het publiekrecht van materie die ook in het BW is geregeld. De derde vorm van doorwerking betreft de doorwerking van publiekrechtelijke regels via open normen in het privaatrecht. Met het oog op de toekomst rijst de vraag welke van deze drie vormen van doorwerking in de toekomst zullen blijven bestaan en welke het meest prominent zullen worden. |
Jurisprudentie |
Kroniek rechtspraak civiel recht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 3 2006 |
Auteurs | |
Praktijk |
Oneerlijkheid aan banden: Luxemburg spreekt zich uit vóór consumenten |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | consumentenrecht, ambtshalve toetsing, richtlijn oneerlijke bedingen, rapport LOVCK |
Auteurs | Mr. dr. T.H.M. van Wechem en Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
Krachtens recente rechtspraak van het HvJEU moet de nationale rechter ambtshalve bedingen toetsen op hun eerlijkheid aan hand van de Richtlijn oneerlijke bedingen. Het HvJEU breidt de verplichting ambtshalve te toetsen uit naar andere consumentenbeschermingsrichtlijnen. Om de toetsing nadere sturing te geven heeft een werkgroep van rechters een rapport met aanbevelingen geschreven over de ambtshalve toetsing van Europees consumentenrecht. Schrijvers bespreken de rechtspraak van het HvJEU, het rapport en plaatsen kritische kanttekeningen bij een recent arrest van de Hoge Raad waarin de Hoge Raad niet ambtshalve toetste. |
Artikel |
Langdurige vertraging van de vliegreis: uitstel is in EU-verordening voor het recht op vergoeding gelijk aan afstel |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2010 |
Trefwoorden | reisrecht, Verordening 261/2004, compensatie bij vertraging |
Auteurs | Mr. drs. J.H.M. Spanjaard |
SamenvattingAuteursinformatie |
EU-Verordening 261/2004 houdt al sinds haar inwerkingtreding per 17 februari 2005 de gemoederen bezig. In 2009 heeft het HvJEU enkele knopen over de verordening doorgehakt. In het Rehder-arrest bepaalde het HvJEU dat zowel de rechter van de plaats van vertrek als de rechter van de plaats van aankomst bevoegd is van vorderingen kennis te nemen. |
Artikel |
De 403-verklaring voor uitgevaren dochters: alertheid geboden |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 6 2010 |
Trefwoorden | 403-verklaring, aansprakelijkstelling, overblijvende aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. M.J. Janssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de formele benadering van de OK aan de gebondenheid van de 403-verklaring ingeval de moeder deze is vergeten in te trekken. Daarbij gaat de auteur in op de kans van slagen van een beroep op redelijkheid en billijkheid door de vergeetachtige moeder. |
Artikel |
De 'in pari delicto' verkerende eiser komt geen bescherming toeHR 23 februari 2007, RvdW 2007, 228 (A/Io Vivat Nostrorum Sanitas) |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 4 2007 |
Trefwoorden | toezicht, vereniging, aansprakelijkheid, onrechtmatigheid, onrechtmatige daad, vermogensrecht, gebrek, maatschappelijk verkeer, onrechtmatig handelen, rechtspraak |
Auteurs | G.N. van Kooten |
Artikel |
Aansprakelijkheid bij sport en spelHR 28 maart 2003, RvdW 2003, 63 en 64 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2003 |
Auteurs | S.D. Lindenbergh |
Artikel |
De werkgever en het kelderluikOver toepassing van de Kelderluik-criteria bij artikel 7:162 en artikel 7:658 BW |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | gezichtspunten, Kelderluik-factoren, Bayar/Wijnen, werkgeversaansprakelijkheid, onrechtmatige daad, context |
Auteurs | Mr. J.P. Quist |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Kelderluik-arrest uit 1965 heeft de Hoge Raad een viertal gezichtspunten geformuleerd die van belang (kunnen) zijn bij de beantwoording van de vraag of sprake is van onrechtmatige gevaarzetting. Veertig jaar later, in het arrest Bayar/Wijnen, heeft de Hoge Raad deze factoren herhaald en daaraan een gezichtspunt toegevoegd in een geval waarin het ging om een werknemer die bij het werken met een gevaarlijke machine letsel had opgelopen. In dit artikel wordt ingegaan op de manier waarop invulling aan de verschillende gezichtspunten (en enkele andere relevante omstandigheden) wordt gegeven. De toepassing van de gezichtspunten bij op artikel 6:162 BW en artikel 7:658 BW gebaseerde vorderingen lijkt veel op elkaar. Een opvallend verschil is echter dat het enkele feit dat het bij artikel 7:658 BW om aansprakelijkheid van de werkgever gaat, van groot belang is voor de strengheid waarmee toepassing aan de Kelderluik-factoren en andere (mogelijk) relevante omstandigheden wordt gegeven. Daar waar de Kelderluik-factoren bij artikel 6:162 BW (in beginsel) een neutraal karakter hebben, wijzen zij bij artikel 7:658 BW veel meer in de richting van een bevestigende beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. De context waarbinnen een bepaalde schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan, is dan ook van grote invloed op de wijze waarop de verschillende factoren worden ingekleurd. In deze bijdrage komen ook andere overeenkomsten en verschillen tussen toepassing van artikel 6:162 BW en artikel 7:658 BW aan bod. |
Artikel |
Zakelijk conflictmanagement in breed perspectiefEisen en prikkels vanuit risicomanagement, kostenbeheersing, actualiteiten ADR/EDR en het juridisch kader |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | risk management, cost control, ADR/EDR, legal context |
Auteurs | Ellen van Beukering |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this contribution an overview is given of the most recent developments with regard to commercial dispute management and its legal context, in particular in the Netherlands. Firstly, a focus is put on the importance of integral conflict management on the basis of ADR/EDR from the perspective of risk management and cost control. Secondly, recent developments with regard to effective dispute resolution, in particular in government policy, ADR/EDR and in the legal context are discussed. The judicial and the extrajudicial system offer conflict parties various possibilities to effective and efficient dispute resolution. Further, special attention is paid to mediation clauses in commercial contracts. With regard to the European Directive of 21 May 2008 on mediation in civil and commercial matters, Directive 2008/52/EC, its consequences to the Dutch legal system and its importance for commercial dispute resolution management are discussed. |
Artikel |
Aansprakelijkheid op grond van de 403-verklaringEen bespreking van enkele aspecten van de 403-verklaring aan de hand van de Jones Lang LaSalle-uitspraak |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | 403-verklaring, concernverband, concernrecht, Jones Lang LaSalle-zaak, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. B. Niels |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het huidige economische klimaat zal de belangstelling van zowel crediteuren als hoofdelijke debiteuren voor de aansprakelijkheid op grond van een 403-verklaring ongetwijfeld toenemen. Uit de praktijk en uit de rechtspraak blijkt echter dat nog de nodige onduidelijkheid bestaat over de uitleg van artikel 2:403 BW en de reikwijdte van de gedeponeerde 403-verklaring, waardoor enerzijds de moeder aansprakelijk kan zijn zonder dat het noodzakelijk is en anderzijds de dochter in strijd met de wettelijke regelgeving geen jaarrekening kan hebben gepubliceerd. Ook wordt regelmatig door de moeder vergeten de verklaring ten behoeve van een inmiddels verkochte dochter in te trekken en de aansprakelijkheid te beëindigen. In dit artikel wordt aan de hand van de recente Jones Lang LaSalle-zaak de problematiek met betrekking tot de 403-verklaring besproken. |
Jurisprudentie |
Stuiting van verjaring: HR 1 februari 2002, NJ 2002, 195 (G./De gezamenlijke erfgenamen van dr. O.) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 02 2002 |
Trefwoorden | Aansprakelijkheid, Erkenning, Verjaring, Schade, Schuldeiser, Ziekenhuis, Mededeling, Verjaringstermijn, Schuldenaar, Vergoeding |
Auteurs | Dijk, Chr.H. van |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 02 2008 |
Trefwoorden | Licentie, Faillissement, Curator, Licentiehouder, Licentiegever, Overeenkomst, Beperkt recht, Octrooilicentie, Auteursrecht, Intellectueel-eigendomsrecht |
Auteurs | Jager, C.J. en Weening, R.E. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Vermogensrechtelijke Analyses, Aflevering 1 2010 |
Trefwoorden | letter of comfort, patronaatsverklaring, uitleg, toepasselijk recht |
Auteurs | Mr. dr. S.A. Kruisinga en Mr. L. Leber |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een letter of comfort, ook wel patronaatsverklaring genoemd, is een verklaring die door een moedermaatschappij kan worden afgegeven als onderdeel van de zekerheidsstelling in het kader van kredietverstrekking aan haar dochter. De bedoeling van een dergelijke verklaring is de kredietverstrekker gerust te stellen terzake de terugbetaling van het krediet door de dochter. Een comfort letter kan ook door de moedermaatschappij worden afgegeven als going concern verklaring in verband met de waardering van de bezittingen en schulden van de dochter. Gezien het huidig economisch klimaat is de verwachting gewettigd dat accountants vaker een dergelijke verklaring van de moedermaatschappij zullen vragen alvorens een goedkeurende verklaring te kunnen afgeven. De inhoud van comfort letters is echter niet vastomlijnd. De positie van de letter of comfort in het Nederlandse recht staat in deze bijdrage centraal. |
Artikel |
Formele benadering beëindiging overblijvende aansprakelijkheid uit 403-verklaring |
Tijdschrift | Vennootschap & Onderneming, Aflevering 10 2009 |
Trefwoorden | 403-verklaring, overblijvende aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. drs. V.L. Staal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage bespreekt de auteur de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 16 april 2009 en de gevolgen van de formele benadering bij de beëindiging van de overblijvende aansprakelijkheid uit de 403-verklaring. |
Artikel |
Enige aspecten van aansprakelijkheid van de financieel adviseur voor teleurstellende beleggingsresultaten |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 9 2009 |
Trefwoorden | beroepsaansprakelijkheid, financieel adviseurs, zorgplicht en Wft, relativiteitsvereiste, eigen schuld |
Auteurs | Mr. E. Nederlof-Wouters van den Oudenweijer en Mr. F. van der Woude |
SamenvattingAuteursinformatie |
Getuige de stroom aan uitspraken houden consumenten hun bank, verzekeraar of bemiddelaar verantwoordelijk voor de gevolgen van teleurstellende beleggingsresultaten. Wat is de omvang van de zorgplicht van de onafhankelijke financieel adviseur en wat mag door die financieel adviseur van de consument zelf worden verwacht? |
Jurisprudentie |
Luchtvaartmaatschappijen mogen passagiers geen compensatie meer weigeren bij annulering vlucht wegens technisch mankement |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 4 2009 |
Auteurs | Mr. E.L. Speijer |
Auteursinformatie |