In het arrest Deutsche Bahn verduidelijkte het Hof van Justitie waar enkele grenzen liggen voor wat betreft de toelaatbaarheid van informatie die ‘toevallig’ door Commissieambtenaren wordt verkregen tijdens een inspectie. Het Hof van Justitie bepaalde eerder, in het arrest Dow Benelux, dat toevallig gevonden aanwijzingen van andere overtredingen dan die welke in de inspectiebeschikking zijn opgenomen, aanleiding mogen vormen voor verder onderzoek. In Deutsche Bahn werd geoordeeld dat de betrokken Commissieambtenaren echter niet gericht mogen zoeken naar informatie die niet ziet op de overtreding zoals omschreven in de inspectiebeschikking. |
Zoekresultaat: 267 artikelen
Praktijk |
Kroniek Nederlands mededingingsrecht 2015 |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2016 |
Auteurs | Robin Struijlaart, Marc Custers en Marc Wiggers |
Auteursinformatie |
Artikel |
Gone fishing? Grenzen aan de toelaatbaarheid van ‘toevallig’ tijdens een inspectie verkregen bewijs in Deutsche Bahn |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | rechten van de verdediging, Recht op onschendbaarheid van de woning, dawn raid, toevallig gevonden materialen, fishing expeditions |
Auteurs | Dr. B. van Bockel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Casus |
Politiek primaat achter een juridisch schildEen kanttekening bij de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Kamerleden en wetgevingsjuristen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | Rechtsstaat, Rol van de wetgevingsjurist, Terrorismebestrijding |
Auteurs | Mr. dr. P.J.P.M. Van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur bespreekt een door het Kamerlid Zijlstra ingediende motie, waarin hij oproept om juristen de opdracht te geven positief te adviseren over veiligheidsmaatregelen vanwege (dreigend) terrorisme. De wetgevingsjurist dient zich niet af te vragen of iets mogelijk is, maar te zorgen dat het mogelijk is. De auteur bespreekt welke juridische argumentaties er zijn om veiligheidsoverwegingen boven juridische overwegingen te laten gaan. Wel is het de vraag of het van een wetgevingsjurist kan worden verwacht dat hij zelf een afweging tussen veiligheidsoverwegingen en juridische overwegingen maakt. In feite maakt hij dan niet alleen een juridische afweging, maar ook een beleidsmatige afweging. De vraag is waarom wetgevingsjuristen zich kennelijk gedwongen voelen zich in dergelijke bochten te wringen. Het feit dat de Tweede Kamer zich weinig actief bemoeit met het waarborgen van rechtsstatelijke normen kan daar mede aan ten grondslag liggen. In die zin verbergen Kamerleden zich achter het schild van het juridisch advies. |
Artikel |
Opmerkingen bij de voorgenomen herziening van het stelsel geweldsaanwending politieambtenaren |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | geweld door politieambtenaren, Strafbaarstelling, strafuitsluitingsgrond, Rechtspositie |
Auteurs | Prof. mr. dr. Jeroen Ten Voorde |
SamenvattingAuteursinformatie |
In a recent letter to parliament, the Dutch minister of Security and Justice announced a revision of the regulations concerning the use of force by members of the Dutch police. The police had requested such a revision, because they believe that the current regulations are not up-to-date and lead to an unacceptable criminalization of officers who have used force while on duty. The changes announced in the letter are the introduction of a new criminal offence, the introduction of a new defense type (specifically for police officers) and various changes in procedural law. This article critically examines several of these changes. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Law and Method, december 2015 |
Auteurs | mr.dr. Maria Geertruida IJzermans |
Artikel |
|
Tijdschrift | Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht, Aflevering 1 2015 |
Auteurs | Steven Lierman, Pieter-Jan Van de Weyer en Karel-Jan Vandormael |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Preadviezen Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht, Aflevering 1 2015 |
Auteurs | Pim Huisman en Frank van Ommeren |
Auteursinformatie |
Boekbespreking |
De kwellingen van de overheidsjurist |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2015 |
Auteurs | Inge van de Vlies |
Auteursinformatie |
Artikel |
Digitalisering: kans of bedreiging voor wetgeving? |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | internet, governance, jurisdiction, legal theory |
Auteurs | Bart Schermer |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article Bart Schermer, describes the difficulties in regulating the internet. The global reach of the internet, the fact that it is for the most part owned by private actors and creates opportunities for anonymity challenge regulators. The article describes issues related to sovereignty and jurisdiction, ambiguity in legal texts and dependence on private sector actors. Possible solutions lie in global internet governance, institutional innovation and the internet’s architecture itself. |
Artikel |
De dagelijkse praktijk |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2015 |
Trefwoorden | politiek-bestuurlijke context, rationaliteiten, competenties wetgevingsjurist |
Auteurs | Mr. M.L. Haimé |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur schetst wat tegenwoordig van de wetgevingsjurist wordt verwacht tegen de achtergrond van de huidige politiek-bestuurlijke context, het samenspel tussen beleid, wetgeving en uitvoering en de positionering van de juridische functie in de ambtelijke organisatie. Ten aanzien van de politiek-bestuurlijke context constateert zij dat er steeds meer sprake is van een ‘gulzig bestuur’: problemen moeten terstond en krachtig worden aangepast, zo nodig met wetgeving. De wetgevingsjurist krijgt ook steeds meer te maken met andere rationaliteiten, die wellicht botsen met zijn eigen, juridische, rationaliteit. Dit maakt het samenspel tussen beleid, wetgeving en uitvoering complex. De positionering van de wetgevende functie is in elke organisatie anders. De auteur ziet ook in de huidige tijd het signaleren van rechtsstatelijke risico’s, het bieden van tegenspraak door op die risico’s te wijzen of alternatieven aan te reiken als een belangrijke taak van de wetgevingsjurist. Dit vergt dat hij goed kan samenwerken en kan netwerken. |
Artikel |
De regelgevende bevoegdheid van zelfstandige bestuursorganen, mede in het licht van het EU-recht |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | zelfstandige bestuursorganen, regelgevende bevoegdheid, Europese agencies |
Auteurs | Mr. J.L.W. Broeksteeg |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel onderzoekt de democratische en rechtsstatelijke inbedding van zbo’s, in het bijzonder ten aanzien van hun regelgevende bevoegdheden en in het licht van de Europese regelgeving over zbo’s. Artikel 124c Ar bepaalt dat regelgevende bevoegdheden uitsluitend aan zbo’s worden toegekend voor zover het organisatorische of technische onderwerpen betreft, of indien voorzien is in goedkeuring door de minister. De praktijk is weerbarstiger: een aanzienlijk gedeelte van de zbo’s beschikt over regelgevende bevoegdheden die verder lijken te gaan dan hetgeen artikel 124c Ar bepaalt. Daar komt bij dat zbo’s onder grote EU-invloed staan en langs die weg regelgevende bevoegdheid krijgen toegekend. Zij moeten, op grond van Europese regelgeving, bovendien onafhankelijk zijn van nationale autoriteiten. Het gevolg is een concentratie van bevoegdheden bij deze zbo’s, buiten het bereik van (nationale) parlementaire controle. Deze zbo’s ‘zweven’ tussen het Europese en het nationale bestuur. Beter zou het zijn de fundamentele keuze te maken om de staatsrechtelijke inbedding, de inrichting en de bevoegdheidstoedeling meer over te laten aan de lidstaten, dan wel om deze zbo’s in te richten als (nationale dependances van) Europese agencies. Dan kunnen de zbo’s beter worden ingebed in democratische en rechtsstatelijke structuren. |
Artikel |
Onafhankelijkheid en regulerende bevoegdheden van markttoezichthouders in EU-perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2015 |
Trefwoorden | legaliteitsbeginsel, onafhankelijk markttoezicht, zelfstandig bestuursorgaan |
Auteurs | Prof. dr. S. Lavrijssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of en hoe Europese onafhankelijkheidsvereisten in overeenstemming zijn met het legaliteitsbeginsel en het democratiebeginsel, en of deze beginselen ook op een andere wijze kunnen of moeten worden ingevuld, gelet op de Europese ontwikkelingen inzake markttoezicht. De Europese eisen inzake de onafhankelijkheid van markttoezicht houden enerzijds in dat de toezichthouder onafhankelijk moet zijn en anderzijds dat de toezichthouder ook tot op zekere hoogte onafhankelijk moet zijn van de nationale politiek. Dit laatste element roept de vraag op of zich dat verdraagt met de Nederlandse invulling van het legaliteitsbeginsel, namelijk het primaat van de wetgever. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, omdat zowel het democratiebeginsel als het legaliteitsbeginsel ruimte laat voor een andere invulling dan de traditionele, mits wordt gewaarborgd dat burgers inspraak hebben en dat de autoriteit verantwoording schuldig is aan de rechter. Daarnaast nopen Europese ontwikkelingen bij markttoezicht ook tot een andere invulling. |
Artikel |
Het waarborgen van duurzaamheid in de Omgevingswet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Omgevingsrecht, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Duurzaamheid, Omgevingswet, Monitoring, Evaluatie, Participatie |
Auteurs | S. van ’t Foort BBA LLM (hons) en J. Kevelam LLB |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel bespreken de auteurs hoe duurzaamheidsbelangen in het wetsvoorstel zijn gewaarborgd om te komen tot één ‘Omgevingswet’, aan de hand van een viertal criteria, te weten: (i) hoe duurzaamheid is opgenomen in de Omgevingswet en is uitgewerkt in concrete doelen; (ii) hoe integratie en coördinatie wordt bewerkstelligd; (iii) hoe monitoring en evaluatie in het wetsvoorstel worden vormgegeven; en (iv) hoe het publiek bij de besluitvorming wordt betrokken (participatie). Auteurs concluderen dat het wetsvoorstel veel mogelijkheden biedt om duurzaamheidsbelangen te waarborgen, maar dat van een daadwerkelijke waarborging (nog) geen sprake is. |
Artikel |
Regulation & governance-onderzoek in het rechtenonderwijs in NederlandStranger in a strange land? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | onderwijs, wetgeving, regulering, governance, curriculum |
Auteurs | K. Van Aeken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het onderzoeksdomein regulering en governance groeit gestaag sinds 2007. Toch weerspiegelt dit succes zich niet in de curricula van de rechtenopleidingen in Nederland. De kloof tussen het onderzoek en het onderwijs inspireert tot dit artikel. Eerst wordt dit onderzoeksveld afgebakend ten opzichte van klassiek wetgevingsonderwijs en de zogenaamde leg-reg studies. Kenmerkend voor de regulering-en-governancebenadering is de erkenning van de rol van niet-statelijke actoren en niet-hiërarchische vormen van gezag, terwijl de klassieke rechtsstaat wijkt voor een administratieve, regulerende overheid. Dit perspectief is bij uitstek multidisciplinair en empirisch, en zou een verrijking betekenen voor de opleiding van de toekomstige jurist. Personele, perceptieve en institutionele factoren verklaren waarom de bevindingen uit het regulering-en-governanceonderzoeksveld maar beperkt doorsijpelen naar het rechtenonderwijs. Vooral de perceptie van het veld als niet-juridisch lijkt van groot belang te zijn. Een blijvende ondervertegenwoordiging in het onderwijs zou een gemiste kans zijn, temeer omdat de rechtswetenschappen een unieke bijdrage kunnen leveren aan de reguleringsstudies door de instrumenteel ingestelde sociale wetenschappers vertrouwd te maken met normatieve vraagstukken. |
Artikel |
Waarom is er zo weinig wetgevingsonderwijs in de universitaire rechtenopleiding? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2015 |
Trefwoorden | academische rechtenopleiding, wetgevingsonderwijs, socialiseringsproces, rechtswetenschap, judocentrisme, jurist, rechtsvorming, civiel effect |
Auteurs | W.J.M. Voermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de vraag gesteld waarom er zo weinig wetgevingsonderwijs terug te vinden is in de academische opleidingen rechtsgeleerdheid, en dat terwijl wetgeving toch de voornaamste bron van rechtsvorming is. Dat is waarschijnlijk te wijten aan een combinatie van cultuurelementen in de juridische curricula, die juristen opleiden – socialiseren – in redeneer- en argumentatievaardigheden en het rolmodel van de rechtsvindende rechter centraal stellen. Nu de aard van het juridische werk en de rechtswetenschap van karakter veranderen, is er alle aanleiding de juridische academische opleidingen nader te doordenken. Wie die wil herzien, dient zich wel goed rekenschap te geven van de culturele aspecten van de rechtenopleiding. |
Artikelen |
Verhullen van de herkomst bij witwassenEen stand van zaken en handvatten voor de praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2015 |
Auteurs | mr. W.H. Hulst en mr. S. Visser |
Samenvatting |
Witwassen is in het Wetboek van Strafrecht in art. 420bis lid 1 sub b strafbaar gesteld. Naar de tekst van de wet is het enkele voorhanden hebben van een goed uit eigen misdrijf voldoende voor een witwasveroordeling. De Hoge Raad ontwikkelde daarop wat in de dogmatiek de kwalificatieuitsluitingsgrond wordt genoemd. Dit artikel geeft een juridisch kader waarin wordt uitgelegd wat deze kwalificatieuitsluitingsgrond inhoudt, hoe de rechterlijke macht deze kwalificatieuitsluitingsgrond heeft toegepast in de praktijk, hoe deze kwalificatieuitsluitingsgrond zich verhoudt tot het begrip herkomst genoemd in sub a van art. 420bis lid 1 en tot slot worden enkele handvatten voor de praktijk (opsporing, vervolging, rechterlijk oordeel en verdediging) geboden. |
Jurisprudentie |
HR 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434 (Alcoholslotprogramma) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2015 |
Auteurs | prof. mr. J.H. Crijns |
Samenvatting |
Met de onderhavige uitspraak bracht de Hoge Raad het alcoholslot (voluit: het alcoholslotprogramma) een gevoelige klap toe door – in navolging van het oordeel van het Hof Den Haag van 22 september 2014 en overeenkomstig de conclusie van AG Harteveld – te bepalen dat een strafrechtelijke vervolging wegens rijden onder invloed onverenigbaar is met het opleggen van dit programma. |
Artikel |
Reageren op problematisch wetenschappelijk gedrag voorbij de moralisering: een ander wetenschapsbeleid is mogelijk! |
Tijdschrift | Tijdschrift over Cultuur & Criminaliteit, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Science studies, Scientific fraud, Science policy, Knowledge economy, Regulation of sciences |
Auteurs | Prof. dr. Serge Gutwirth en prof. dr. Jenneke Christiaens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In this article the authors focus upon the measures taken as a reaction against scientific fraud against the background of the contemporary science policy that turns the practice of science into a knowledge economy. In the light of the availability but obvious underuse of reactive legal means, they question the recourse to proactive ethical control and regulation of the scientific activities. They contend that such science policy is not so much the expression of a reaction against exceptional cases of scientific fraud, than of an endeavour to discipline and control scientist to the constraints of the knowledge economy. For the authors, however, the latter is the problem to be solved: another science policy is needed. |
Artikel |
Het waarheidsserum van art. 3:194 lid 2 BW werkt niet voor iedere erfrechtelijke patiënt |
Tijdschrift | EstateTip Review, Aflevering 37 2015 |
Trefwoorden | Testament |
Auteurs | |