In juni 2016 is het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze bijdrage gaat in op de vraag welke gevolgen dit wetsvoorstel heeft voor zorginstellingen, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen. De WBTR heeft vooral gevolgen voor zorginstellingen en in mindere mate voor patiëntenverenigingen en nog minder voor zorgverzekeraars. Aanpassing van het Uitvoeringsbesluit WTZi is gewenst. Een monistisch bestuursmodel voor zorginstellingen moet mogelijk zijn en het schriftelijk vastleggen van de overwegingen bij een tegenstrijdig belang moet van dwingend recht worden. Aanpassing van het wetsvoorstel is gewenst op het punt van de aansprakelijkheid van bestuurders van (patiënten)verenigingen in faillissement. |
Zoekresultaat: 446 artikelen
Casus |
Van zorginstellingen, zorgverzekeraars en patiëntenverenigingen en het wetsvoorstel Wet bestuur en toezicht rechtspersonen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | stichting, vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, aansprakelijkheid, raad van commissarissen |
Auteurs | Mr. dr. A.G.H. Klaassen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Politieke pleitbezorgers |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 2 2017 |
Auteurs | Francisca Mebius |
Van de NOvA |
Ondertussen op het Binnenhof |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 1 2017 |
Auteurs | Jaap-Jelle Vollaard |
Artikel |
Enkele kanttekeningen bij het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2016 |
Trefwoorden | Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, bestuurdersaansprakelijkheid stichting, decharge-problematiek, one-tier board, raad van commissarissen |
Auteurs | Prof. mr. S.M. Bartman, Mr. C. de Groot, Mr. J. Nijland e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Met het wetsvoorstel voor de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen wordt beoogd de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen te verbeteren. In dit artikel bespreken de auteurs kort enkele aspecten van het wetsvoorstel in het licht van de doelstelling en de bruikbaarheid in de praktijk. |
Artikel |
Rechtsgeldigheid en doorwerking van een aandeelhoudersovereenkomst in de persoonsgebonden BV: een stappenplan voor de praktijk |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2016 |
Trefwoorden | aandeelhoudersovereenkomst, rechtsgeldigheid, doorwerking, vennootschapsrechtelijke werking, persoonsgebonden |
Auteurs | Mr. R. de Leeuw |
SamenvattingAuteursinformatie |
Zowel de literatuur als de rechtspraak geeft geen blijk van een helder toetsingskader voor de beoordeling van de rechtsgeldigheid en doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten. Dit artikel beschrijft een eenduidig toetsingskader (inclusief schematisch stappenplan) waarmee een rechter, notaris of advocaat kan beoordelen of een aandeelhoudersovereenkomst geldig is, en zo ja, of deze in het concrete geval doorwerkt in de vennootschap. |
Boekbespreking |
Bespreking van de oratie Verantwoord financieel strafrecht van Matthijs Nelemans, Tilburg University, 2015 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Beginselen en omvang financieel strafrecht, Zorgvuldigheid, Motiveringsplicht, Buitengerechtelijke afdoening, Financiële toezichthouders |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De orator bespreekt het uitdijend rechtsgebied, met als kern de Wft, de evolutie van het handhavingsmodel met zijn open normen en buitengerechtelijke afdoening en ten slotte de legaliteit en legitimiteit van het financieel strafrecht. De recensent vraagt zich af, of de door de orator genoemde rechtsbeginselen wel de rechtsbeginselen (kunnen) zijn die het financieel strafrecht kunnen normeren, nu het rechtsgebied ‘in het gareel’ wordt gehouden door beginselen van commuun strafrecht, bestuursrecht en Europees recht. Hoe moet het met de begrippen als daderschap en samenloop in de straftoemeting? Het is een weerbarstige materie. |
Casus |
Vennootschappelijke medezeggenschapsrechten in een grensoverschrijdende inbound fusieHet toepassingsbereik van art. 2:333k lid 3 onder c BW |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | art. 2:333k BW, art. 16 Tiende Richtlijn, grensoverschrijdende fusie, inbound, medezeggenschapsregime |
Auteurs | R.L. Pouwer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 1 juli 2015 is art. 2:333k BW gewijzigd. Sinds deze wijziging lijkt krachtens de letterlijke bewoording van art. 2:333k lid 3 onder c BW bij elke grensoverschrijdende inbound fusie het regime van dit artikel te moeten worden toegepast. Ook wanneer bij geen van de fuserende vennootschappen voorafgaand aan de fusie vennootschappelijke medezeggenschap bestaat. In dit artikel zet de auteur op basis van bronnenonderzoek uiteen waarom zij het regime in de hiervoor beschreven situatie niet toepasselijk acht. |
Artikel |
Uitgebalanceerd compromis voor personenvennootschappen: drie maal is scheepsrecht? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 10-11 2016 |
Trefwoorden | personenvennootschap, VOF, CV, maatschap, wetsvoorstel |
Auteurs | Mr. M. Alzafari en Mr. S.S.M. Rutten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In september 2016 is het rapport Modernisering personenvennootschappen van de Werkgroep Personenvennootschappen aangeboden aan de minister van Veiligheid en Justitie. Hierin is een nieuwe wettelijke regeling voor personenvennootschappen opgenomen. In dit artikel bespreken de auteurs de belangrijkste thema’s van het wetsvoorstel en geven zij een reactie op opvallende wijzigingen. De minister heeft aangegeven dat hij het rapport zal meenemen in zijn plannen tot vernieuwing van het ondernemingsrecht. Het zal dan ook naar alle waarschijnlijkheid leiden tot indiening van een wetsvoorstel. |
Artikel |
Reguleringsinstrumenten in de spoorsector: wisselend succes |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2016 |
Trefwoorden | overheidsregulering, aandeelhouderschap, regulering met contracten, zelfstandig bestuursorgaan, publiekrechtelijke concessie |
Auteurs | mr. S. Pereth |
SamenvattingAuteursinformatie |
De overheid beschikt over verschillende instrumenten om een sector mee te reguleren. In de spoorsector is met een aantal van deze instrumenten ervaring opgedaan. Meer specifiek betreft het regulering door middel van contracten en het aandeelhouderschap. Deze instrumenten en de mogelijkheden om ermee te sturen zijn in de afgelopen decennia veelvuldig onderwerp van (parlementaire) discussie geweest. Wat bleek is dat die mogelijkheden meer dan eens beperkt waren. Gesteld kan worden dat de genoemde privaatrechtelijke instrumenten enkele inherente beperkingen kennen, die in de weg kunnen staan aan effectieve sturing en toezicht van overheidswege. Bij een contract is per definitie meer dan één partij betrokken, waardoor beslissingen niet eenzijdig genomen kunnen worden en het aandeelhouderschap betreft nu eenmaal een rol op afstand. Deze bezwaren kunnen worden ondervangen door in plaats van een contract te kiezen voor een publiekrechtelijke concessie. In plaats van het aandeelhouderschap in een private rechtspersoon kan voor een zelfstandig bestuursorgaan worden geopteerd. De conclusie is niet dat contracten en het aandeelhouderschap kunnen worden afgeschreven als instrumenten om mee te sturen. Contracten en het aandeelhouderschap kunnen in andere gevallen wel voldoende handvatten bieden. Veel is bijvoorbeeld ook afhankelijk van de inhoud en vormgeving van het contract. Ook de onderhandelingspositie bij het vormgeven van de contracten en de mate van verantwoordelijkheid die de overheid wenst te dragen zijn relevant. Per geval zullen die afwegingen moeten worden gemaakt. |
Artikel |
Storm op komst voor bestuurders en commissarissen in de semipublieke sectorDe Wet bestuur en toezicht rechtspersonen komt eraan! |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2016 |
Trefwoorden | Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, bestuurdersaansprakelijkheid, stichting, bestuur en toezicht |
Auteurs | Mr. B.A. de Ruijter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Begin juni is het wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel beoogt de regeling voor bestuur en toezicht bij de verschillende soorten rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. Dit zorgt vooral voor een aanscherping van het wettelijk kader bij de niet-commerciële vereniging en de stichting. Dus semipublieke sector: opgelet! |
Artikel |
De mogelijkheden voor vergoeding van afgeleide schade verruimd |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 10 2016 |
Trefwoorden | afgeleide schade, herziene geschillenregeling, art. 2:343 lid 4 BW, billijke verhoging |
Auteurs | Mr. A.E. Goossens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Afgeleide schade komt in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking. De herziene geschillenregeling (art. 2:343 lid 4 BW) biedt de aandeelhouder de mogelijkheid compensatie te krijgen voor afgeleide schade. Dit artikel bespreekt hoe art. 2:343 lid 4 BW uitpakt in de praktijk. Daarbij komt ook de wenselijkheid van het verruimen van de mogelijkheden tot het vergoeden van afgeleide schade aan de orde. |
Artikel |
Modernisering van de personenvennootschappenColumn |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 8-9 2016 |
Trefwoorden | Werkgroep personenvennootschappen |
Auteurs | Mr. E.A. van Dooren |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onlangs heeft de minister van Veiligheid en Justitie een rapport over de modernisering van de personenvennootschappen in ontvangst genomen. Het rapport is opgesteld door de Werkgroep Personenvennootschap en bevat een voorgestelde regeling met aanbevelingen voor het oplossen van bekende knelpunten en de opvulling van lacunes onder het huidige recht. |
Artikel |
Loyaliteitsdividend, bijzondere stemrechtaandelen en de positie van minderheidsaandeelhoudersMidstream or IPO introduction, that’s the question |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2016 |
Trefwoorden | bijzondere stemrechtaandelen, loyaliteitsaandelen, corporate governance, enquêterecht, minderheidsaandeelhouders |
Auteurs | Mr. drs. A.A. Bootsma |
SamenvattingAuteursinformatie |
De recentelijke invoering van bijzondere stemrechtaandelen wordt vergeleken met het bij DSM voorgestelde loyaliteitsdividend. Het loyaliteitsdividend werd midstream – door statutenwijziging bij een bestaande beurs-NV met zittende publieke aandeelhouders – voorgesteld. De bijzondere stemrechtaandelen zijn voorafgaand aan een beursgang (IPO) van een nieuwe (holding)vennootschap ingevoerd. Dit verschil werkt door in de positie van minderheidsaandeelhouders. Tegen deze achtergrond wordt ingegaan op de Eumedion-voorstellen voor regulering van bijzondere stemrechtaandelen. |
Artikel |
Overnamegevechten, ongewenste investeerders en vitale vennootschappenIs een investeringstoets ter waarborging van ‘het algemeen belang’ wenselijk? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2016 |
Trefwoorden | overname, algemeen belang, ongewenste investeerder, investeringstoets, KPN |
Auteurs | Mr. P.W.M. van Slobbe |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de waarborging van het algemeen belang binnen overnames centraal. Besproken wordt of het wenselijk is dat (in het licht van een mogelijk wetsvoorstel) het verkrijgen van zeggenschap in bepaalde voor Nederland vitale vennootschappen, zoals KPN, wordt getoetst op mogelijke bedreigingen voor het algemeen belang. |
Praktijk |
Corporate Governance in Nederland: lange termijn waardecreatie |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, cultuur, Lange termijn waardecreatie |
Auteurs | Prof.mr. W.J. Oostwouder |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het Voorstel voor herziening van de Nederlandse Corporate Governance Code d.d. 11 februari 2016 wordt de nadruk gelegd op de focus op lange termijn waardecreatie van de vennootschap en de aan haar verbonden onderneming. Het huidige richtsnoer: “het creëren van aandeelhouderswaarde op lange termijn” zou dan uit de Code verdwijnen. Het is kennelijk de bedoeling dat de lange termijn waardecreatie ten bate van alle stakeholders geschiedt. Onder het door de Commissie gehanteerde begrip “stakeholders” vallen ook maatschappelijke groeperingen. De auteur beantwoordt de vraag wat het richtsnoer en de reikwijdte van het begrip stakeholders in de nieuwe Code zouden moeten zijn. |
Praktijk |
Herziening van de Corporate Governance CodeWat heeft de consultatieronde opgeleverd? |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 3 2016 |
Trefwoorden | Corporate Governance Code, consultatie, herziening |
Auteurs | Mr. H.J. Vetter |
SamenvattingAuteursinformatie |
Meer dan 100 reacties heeft de Monitoring Commissie Governance Code ontvangen naar aanleiding van haar consultatiedocument voor een herziene Code. Uit negen reacties valt op te maken dat de grondhouding van de respondenten positief is, maar dat het voorstel voor de herziening van de Code nog wel verbeteringen behoeft. Belangrijke punten van kritiek betreffen onder meer de lange termijn waardecreatie “voor alle stakeholders”, de maximale zittingstermijn voor commissarissen, de beloning van bestuurders en van leden van de executive-committee, de responstijd, de in control verklaring en de regeling over de certificering. Een verkenning van de belangrijkste punten van kritiek |
Artikel |
Doorwerking van aandeelhoudersovereenkomsten na invoering van de flex-BV: wat is het alternatief? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2016 |
Trefwoorden | aandeelhoudersovereenkomsten, vennootschapsrechtelijke doorwerking, flex-BV |
Auteurs | Mr. T.L.M. van der Weijden |
SamenvattingAuteursinformatie |
Uit recente jurisprudentie blijkt dat de praktijk nog steeds worstelt met de vraag in hoeverre contractuele verplichtingen uit hoofde van een aandeelhoudersovereenkomst doorwerken binnen de vennootschapsrechtelijke verhoudingen. De invoering van de flex-BV heeft hier kennelijk onvoldoende verduidelijking gebracht. Aan de hand van enkele alternatieven voor aandeelhoudersovereenkomsten worden aanbevelingen gedaan voor de wetgever. |
Artikel |
Een reactie op een reactie: artikel 2:210 lid 5 BW |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2016 |
Trefwoorden | vennootschapsrecht, faillissementsrecht, aansprakelijkheid te late deponering, artikel 2:210 lid 5 BW |
Auteurs | Mr. M.W. Josephus Jitta |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze reactie wordt ingegaan op de reactie van Schwarz en Wolf op de bijdrage van Van Hooff, waar het gaat om de gevolgen van artikel 2:210 lid 5 jo. artikel 2:248 lid 2 BW. Op grond van de rechtspraak van de Hoge Raad komt de auteur tot de conclusie dat de zorg van Schwarz en Wolf dat bij toepassing van artikel 2:210 lid 5 BW de sanctie van artikel 2:248 lid 2 BW eerder zou intreden dan zonder toepassing van artikel 2:210 lid 5 BW, ongegrond is. |
Artikel |
Het rechtspersoonlijk belang van het voorontwerp Wet bestuur en toezicht rechtspersonen: schijnuniformering of ware eendracht? |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2016 |
Trefwoorden | uniformering, vennootschapsbelang, rechtspersoonlijk belang, Wet bestuur en toezicht rechtspersonen, vennootschappelijk belang |
Auteurs | R.H.H. Vastmans LL.B (Hons.) |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het voorontwerp Wet bestuur en toezicht rechtspersonen introduceert het geüniformeerde begrip rechtspersoonlijk belang als gedragsnorm voor bestuurders en toezichthouders. Door duiding van en vergelijking met het huidige vennootschapsbelang komt de auteur tot de conclusie dat de in de consultatieronde geuite kritiek grotendeels onjuist c.q. onterecht is. |
Artikel |
Balanceren tussen een taakverdeling en collegialiteit binnen de raadDe verhouding tussen auditcommissieleden en overige commissarissen bezien in het licht van geagendeerde wet- en regelgeving |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2016 |
Trefwoorden | vennootschapsrecht, auditcommissie, raad van commissarissen, bestuurdersaansprakelijkheid, collegiaal bestuur |
Auteurs | Mr. drs. L. in ’t Veld |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auditcommissie heeft een vaste positie verworven binnen het Nederlandse vennootschapsrecht. Recente ontwikkelingen accentueren de onduidelijkheid die bestaat over de verhouding tussen auditcommissieleden en overige leden van de raad. De auteur meent dat het evenwicht dient te worden bewaakt tussen een ver(der)gaande taakverdeling en het beginsel van collegialiteit binnen de raad. |