Indien partijen ter zitting een schikking bereiken, kunnen zij een executoriale titel verkrijgen door de schikking op grond van artikel 87 lid 3 Rv /artikel 30 m lid 1 Rv (KEI) neer te leggen in een proces-verbaal. De vraag is wat geldt indien partijen buiten de zitting tot een schikking komen. In dit artikel staan twee constructies centraal die tot doel hebben om partijen in een dergelijk geval een executoriale titel te verschaffen. De eerste constructie houdt in dat de rechter uitspraak doet conform de schikking, waarbij hij een onderhandse akte aan het vonnis of de beschikking kan hechten. In de tweede constructie maakt de rechter een proces-verbaal in executoriale vorm op, waaraan hij een door partijen opgemaakte onderhandse akte met daarin de schikking hecht. In dit artikel wordt verdedigd dat beide constructies geschikt zijn om partijen een executoriale titel te verschaffen. Wel verdient de tweede constructie duidelijk de voorkeur boven de eerste. |
Artikel |
Hoe verkrijg ik een executoriale titel?De deugdelijkheid van twee constructies onderzocht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Executoriale titel, Schikking, Proces-verbaal, Rechterlijke uitspraak |
Auteurs | Mr. M.W. Knigge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Experimenteren, Fundamentele beginselen van procesrecht, Innovatie, Artikel 86 Rv |
Auteurs | Mr. P. Ingelse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tot 1 juni lag een wetsvoorstel Experimentenwet rechtspleging ter consultatie voor. Volgens dit voorstel krijgt de regering met het oog op innovatie van de rechtspraak voor onbepaalde tijd de bevoegdheid om bij AMvB te experimenteren met het Nederlands burgerlijk procesrecht. Concreet wordt onder meer gedacht aan experimenten met een eenvoudige procedure voor het MKB, met een deskundige lekenrechter naast de gewone rechter en met een harmonieuze alternatieve echtscheidingsprocedure. De experimenten moeten blijven binnen de grenzen van EU-recht, verdragen en de fundamentele beginselen van procesrecht, maar verder is de bevoegdheid vrijwel ongeclausuleerd. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | Redelijke grond Ontslaggrond, Rechtsfeit Rechtsgrond, Ontbindingsprocedure, Ambtshalve aanvulling, Wet arbeidsmarkt in balans (‘Wab’) |
Auteurs | mr. Marko Jovović en mr. Joren Wiewel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 16 februari 2018 wees de Hoge Raad twee beschikkingen over de wijze waarop in ontbindingsprocedures (namelijk met toepassing van het bewijsrecht) moet worden vastgesteld of sprake is van een redelijke grond. De auteurs onderzoeken in deze bijdrage wat dit oordeel betekent voor de discussie over de vraag of redelijke gronden ambtshalve moeten worden toegepast. De auteurs analyseren de beschikkingen mede aan de hand van het onderscheid tussen ‘rechtsfeiten’ en ‘rechtsgronden’. Dit onderscheid is relevant omdat de rechter rechtsfeiten op grond van artikel 24 niet ambtshalve mag aanvullen en rechtsgronden binnen bepaalde grenzen wel. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | oneerlijke handelspraktijk, vernietiging, misleidende omissie, ambtshalve toetsing, causaal verband |
Auteurs | Prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon en Mr. dr. L.B.A. Tigelaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds juni 2014 kent de afdeling oneerlijke handelspraktijken een bijzondere vernietigingsgrond: art. 6:193j lid 3 BW. Deze bepaling is tot nu toe weinig toegepast, zo blijkt uit de gepubliceerde rechtspraak. In deze bijdrage wordt daarom onderzocht hoe hanteerbaar, in de zin van toegankelijk en gebruiksvriendelijk, de vernietigingsgrond uit art. 6:193j lid 3 BW eigenlijk is. Dit gebeurt door het analyseren van zes uitspraken. Uit het onderzoek blijkt dat de vernietigingsgrond toegankelijk en gebruiksvriendelijk is voor de consument mede dankzij de rol van de rechter. De rechter is namelijk degene die meestal het initiatief neemt tot toepassing van de sanctie. |
Artikel |
Modernisering bewijsrecht en de rol van de advocaat in de voorfase |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2018 |
Auteurs | Caspar Janssens en Vincent Hofman |
Auteursinformatie |
Artikel |
Schaf de KEI-wetgeving af |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 7 2018 |
Auteurs | Jan Wouter Alt |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 5-6 2018 |
Trefwoorden | massaschade, WCAM-schikking, freeriders, belangenbehartigers |
Auteurs | Mr. M.L.A. Rijndorp en Mr. I. Tillema |
SamenvattingAuteursinformatie |
In juni 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam beslist dat het (eerste) schikkingsvoorstel in de Fortis/Ageas-zaak niet verbindend kan worden verklaard. De auteurs bespreken het voorstel en de tussenbeschikking en duiden deze binnen het kader van het freeriderprobleem. Daarnaast bespreken zij het huidige juridische kader voor (toetsing van) de vergoeding aan belangenbehartigers en werpen zij enkele aandachtspunten op voor de verdere ontwikkeling daarvan. |
Artikel |
Netherlands Commercial CourtNederlands centrum voor internationale handelsgeschillen |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2018 |
Auteurs | Bart de Ruijter |
Auteursinformatie |
Artikel |
Kroniek Aansprakelijkheidsrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2018 |
Auteurs | Caspar Janssens, Petra Chao en Vincent Hofman |
Artikel |
Kroniek Personen- en familierecht en erfrecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2018 |
Auteurs | Christiane Verfuurden, Liesbeth Willemsen en Imke Gerrits |
Auteursinformatie |
Artikel |
De actualiteit en toekomst van de toepassing van whiplashjurisprudentie buiten whiplashzaken |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | whiplash, niet-whiplashzaken, causaal verband, elektrocutie, hondenbeet |
Auteurs | Mr. S. Boer en Mr. C. van der Roest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Steeds vaker wordt in niet-whiplashzaken een beroep gedaan op de zogenaamde whiplashjurisprudentie. Met een beroep op de redeneringen uit deze jurisprudentie wordt door benadeelden getracht om het bestaan van veelal substraatloze klachten en het (juridisch) causaal verband tussen deze klachten en beperkingen en het incident aan te tonen. Is toepassing van de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken gerechtvaardigd, of is daarmee het spreekwoordelijke hek van de dam? Door middel van een analyse van de whiplashjurisprudentie en recente jurisprudentie in niet-whiplashzaken komen de auteurs tot de conclusie dat een juiste toepassing van de zogenoemde causaliteitsregels uit de whiplashjurisprudentie in niet-whiplashzaken tot rechtvaardige uitkomsten leidt, mits men daarbij de hoofdregel en de beginselen van het bewijsrecht niet uit het oog verliest. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | schadebegroting, arbeidsvermogensschade, kinderen, non-discriminatiebeginsel, alternatieven |
Auteurs | Mr. I. Karimi |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op grond van het huidige wettelijke systeem heeft de Nederlandse rechter de ruimte om bij de begroting van verlies van arbeidsvermogen van jonge kinderen te differentiëren naar al hun persoonlijke kenmerken. Daar waar het gaat om persoonlijke kenmerken op basis waarvan het verboden is om onderscheid te maken, levert dit een spanningsveld op met gelijkebehandelingswetgeving. In deze bijdrage worden alternatieve benaderingen verkend. Gekeken zal worden in hoeverre de Nederlandse alternatieven aansluiten bij de normen zoals neergelegd in de Grondwet en Europese regelgeving. |
Artikel |
Risico’s rondom de eindovereenkomst bij mediation in strafzakenOver (de)juridisering, strijdige belangen en management van verwachtingen |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Herstelrecht, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | vaststellingsovereenkomst, Eisen vaststellingsovereenkomst, Strijdige belangen, Eindresultaat, procesbegeleider |
Auteurs | Janny Dierx en Marlène Panis |
SamenvattingAuteursinformatie |
Penal mediation is currently gaining ground within the Dutch criminal law system. The practice of penal mediation is still young, however, and therefore vulnerable. Common criminal practice as well as legislation are not yet thoroughly compatible with practicing penal mediation. The authors of this contribution explore some of the dangers mediators in penal cases face while drafting party-agreements that are to be taken into consideration by the judicial authorities. |
Artikel |
Scheidslijnen tussen kansschade, proportionele aansprakelijkheid en de omkeringsregelEnkele praktische opmerkingen over verschillen tussen deze drie leerstukken naar aanleiding van HR 27 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2786 |
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2018 |
Trefwoorden | aansprakelijkheid, bewijs, kansschade, beroepsfout, schade |
Auteurs | Mr. J. den Hoed |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het hier te bespreken arrest, waarin aan de orde was of een ziekenhuis aansprakelijk is voor schade als gevolg van een te laat uitgevoerde operatie, geeft aanleiding voor enkele gedachten over en praktische wenken voor de afbakening van kansschade, proportionele aansprakelijkheid en de omkeringsregel ten opzichte van elkaar. De drie figuren komen hier samen. Getracht wordt de grenzen nader in kaart te brengen. |
Artikel |
Van sancties naar schadeclaims?Een analyse van de publiekrechtelijke handhaving van het mededingingsrecht bij inbreuken door natuurlijke personen en een verkenning van de civielrechtelijke handhavingsmogelijkheden |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | boete, ACM, natuurlijke personen, schadeclaim, handhaving |
Auteurs | Linde Bremmer |
SamenvattingAuteursinformatie |
Natuurlijke personen kunnen nu ruim tien jaar, sinds 1 oktober 2007, door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een boete opgelegd krijgen voor betrokkenheid bij overtredingen van de Mededingingswet. Het tienjarige jubileum van deze bevoegdheid van de ACM vormt een goede aanleiding de balans op te maken van de handhaving van het mededingingsrecht bij inbreuken door natuurlijke personen. In dit artikel wordt niet alleen een analyse gemaakt van de huidige boetetoemeting aan natuurlijke personen door de ACM. Ook wordt vooruitgekeken naar nieuwe rechtsontwikkelingen op het gebied van (civielrechtelijke) handhaving van het mededingingsrecht met betrekking tot natuurlijke personen. Zo wordt onderzocht in hoeverre het reëel is schadevorderingen jegens feitelijke leidinggevers in te dienen. |
Artikel |
Procederen bij de kantonrechter in erfrechtzaken: de nieuwe Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2018 |
Trefwoorden | procesrecht, Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter |
Auteurs | Mr. J.Th.M. Diks |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 12 december 2017 werd de Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter vastgesteld. De handleiding vervangt de versie uit 2008. In deze bijdrage wordt de nieuwe handleiding besproken. Naast de doelstelling en opzet van de handleiding worden de algemene opmerkingen uit de handleiding besproken. De belangrijkste inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van de vorige versie komen aan de orde. |
Mededinging |
Gasorba: ‘stating the obvious’ over parallelle handhaving |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 1-2 2018 |
Trefwoorden | mededinging, Verordening (EG) nr. 1/2003, toezeggingsbesluit, kartelschadeclaims |
Auteurs | Mr. B. Nijhof |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het Hof van Justitie oordeelt dat een toezeggingsbesluit ex artikel 9 lid 1 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Europese Commissie in beginsel niet in de weg staat aan handhaving van Europees mededingingsrecht door nationale rechters en mededingingsautoriteiten ten aanzien van dezelfde feiten waar een toezegginsbesluit op ziet. |
Diversen |
‘Hoe zou u het bewijsrecht willen moderniseren?’Verslag van de najaarsvergadering 2017 van de Nederlandse Vereniging voor Procesrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Auteurs | Mr. J.J. Dammingh en Mr. L.M. van den Berg |
Auteursinformatie |
Artikel |
Grensoverschrijdende bewijsverkrijging door de Nederlandse rechter in strijd met buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplichtenLessen uit de Amerikaanse discovery-praktijk |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | grensoverschrijdende bewijsverkrijging, geheimhouding, comitas, inzage |
Auteurs | Mr. R. Jansen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt een mogelijk internationaal gevolg van het advies Modernisering burgerlijk bewijsrecht. Uit Amerikaanse federale jurisprudentie blijkt dat partijen in een spagaat kunnen belanden, wanneer hun wederpartij hen kan verplichten om informatie te verstrekken waarop een buitenlandse wettelijke geheimhoudingsplicht rust. De auteur beschrijft de afweging die federale rechters maken bij het beoordelen van een inzageverzoek. Deze blijkt soortgelijk te zijn aan een beoordeling onder art. 843a Rv. Zijns inziens bestaat hierdoor de kans dat de Nederlandse rechter onvoldoende gewicht toekent aan een buitenlandse geheimhoudingsplicht. De comitas-leer zou de rechter ertoe kunnen bewegen om het inzageverzoek via de internationale bewijsverkrijgingsregelingen te laten verlopen. |
Artikel |
Bewijzen en aannemelijk maken: een wereld van verschil |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 5 2018 |
Auteurs | Jan Wouter Alt |
Auteursinformatie |