In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de hoofdzaken betreffende het Brexit-dossier. Stilgestaan wordt bij het referendum van 23 juni 2018 en de gang van zaken sinds de kennisgeving van de Britse uittreding op 29 maart 2017. Daarbij komt de stand van zaken in de terugtrekkingsonderhandelingen aan de orde, de Britse voorstellen zoals vervat in het White Paper van juli 2018 en de perspectieven voor oplossingen van de nog uitstaande problemen. Met name de juridisch-institutionele aspecten van de diverse onderwerpen en problemen worden belicht. |
Zoekresultaat: 4 artikelen
Institutioneel |
Brexit. Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie: een moeizaam partnerschap |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2018 |
Trefwoorden | Brexit, artikel 50 VEU, Terugtrekkingsakkoord, toekomstige betrekkingen, Handelsregeling |
Auteurs | Prof. dr. J.W. de Zwaan |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Europese kreukelzone van de wetgeverGoede wetgeving vanuit het EU- en EVRM-perspectief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | EU, EVRM, wetgever, toetsing, Verenigbaarheid |
Auteurs | Mr. dr. A. Cuyvers en Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt |
SamenvattingAuteursinformatie |
Wat is een ‘goede wet’ voor de Nederlandse rechter vanuit het EU-recht en het EVRM bezien? Een ‘goede wet’ – daaronder mede begrepen de toelichting bij de wet – stelt de rechter afdoende in staat om (1) de verenigbaarheid van een wet met het EU-recht of het EVRM te beoordelen en (2) potentiële conflicten met het EU-recht of het EVRM constructief op te lossen zonder te hoeven grijpen naar ‘zware’ opties. Maar hoe, en tot op welke hoogte, kan of moet de wetgever rekening houden met de Europese taak en habitat van de Nederlandse rechter, zowel qua inhoud als qua motivering van wetgeving? En welke wetgevende kreukelzone mag de rechter onder Europees recht en het EVRM aan de wetgever laten alvorens in te grijpen? Ter beantwoording van deze vragen gaat deze bijdrage in op de verschillende vereisten die het EU-recht en het EVRM stellen aan goede wetgeving, waarbij mede wordt ingegaan op de structuur van de stapsgewijze toetsing door de Europese Hoven van nationale wetgeving. |
Vrij verkeer |
De reikwijdte van de Dienstenrichtlijn: het arrest Amersfoort en Visser |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5-6 2018 |
Auteurs | Prof. mr. E. Steyger |
SamenvattingAuteursinformatie |
In het arrest Amersfoort en Visser spreekt het Hof van Justitie zich uit over vier kwesties: de verhouding tussen de Dienstenrichtlijn en het kader van de telecomrichtlijnen, de toepasselijkheid van de Dienstenrichtlijn in zuiver interne situaties, de kwalificatie van detailhandel in goederen als ‘dienst’ in de zin van de Dienstenrichtlijn, en de status van (in elk geval één) bestemmingsplan binnen het kader van de Dienstenrichtlijn. Het Hof van Justitie schept in drie van de vier gevallen duidelijkheid over de afbakening van de werkingssfeer van de richtlijn. In het vierde geval, namelijk de kwalificatie van detailhandel in goederen, levert de uitspraak geen echte verduidelijking op, maar voorziet zij wel in een aantal complicaties. |
Jurisprudentie |
Overzicht jurisprudentie Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 2003 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 8 2004 |
Auteurs | M.T. de Gans |