In the Netherlands, immigration detention is classified under administrative law. More precisely: it is a form of administrative coercion. But immigration detention is also deprivation of liberty, or a habeas corpus measure. This makes it the most far-reaching form of administrative coercion you can think of. The regime and house rules of immigration detention differ just a little from those of criminal deprivation of liberty. The draft bill on the Return and Detention Act provides some improvements. For asylum seekers that cause nuisance, there is the Enforcement and Supervision Location, where the foreign national is given an area restriction and must remain within the municipal boundaries. Due to the liberty restrictions, immigration detention should always be the last resort. |
Zoekresultaat: 159 artikelen
Artikel |
Vrijheidsontneming, penitentiaire beginselen en de eendentestOver de aard van vreemdelingenbewaring |
Tijdschrift | Crimmigratie & Recht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | vreemdelingenbewaring, vrijheidsontneming, penitentiair recht, Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring, visitatie isoleercel |
Auteurs | Mr. drs. Frans-Willem Verbaas |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2020 |
Trefwoorden | Koninkrijk, reglement van orde, Rijksministerraad, Statuut, consensusrijkswetgeving |
Auteurs | Mr. C.M.A.M. Duijf |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rijksministerraad en de Nederlandse ministerraad vergaderen volgens hetzelfde reglement van orde. In deze bijdrage wordt voorgesteld afzonderlijke orderegels voor de rijksministerraad in het leven te roepen. In deze orderegels kunnen onder andere de termijnen voor aanlevering van de stukken worden vastgelegd en kan voorzien worden in mogelijkheden voor de Caribische landen om de Raden van Advies te horen. Hierdoor worden de Caribische landen beter in staat gesteld hun rol in de rijksministerraad waar te maken. Dit is onder meer van belang omdat de besluiten van de rijksministerraad grote (maatschappelijke) gevolgen kunnen hebben voor de landen. Tijdens de coronacrisis is dit wederom gebleken. |
Artikel |
Afwijken en archipelsAfwijkingsbevoegdheden ten behoeve van noodsituaties in de wetgevingspraktijk sinds de motie-Jurgens c.s. |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | Aanwijzingen voor de regelgeving, aanwijzing 2.31, delegatie, Verzamelwet Brexit, Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (IBES) |
Auteurs | Mr. drs. S.P. van Oort |
SamenvattingAuteursinformatie |
In een hogere regeling wordt niet toegestaan dat daarvan bij lagere regeling wordt afgeweken. Uitzonderingen daarop zijn experimenteerregelgeving en regelingen ten behoeve van noodsituaties. In dit artikel wordt bekeken hoe deze laatste uitzondering is uitgelegd in de wetgevingspraktijk. De conclusie is dat het begrip ‘noodsituaties’ in die uitzondering extensief wordt uitgelegd. In de praktijk zijn voor regelingen ten behoeve van noodsituaties aanvullende criteria ontstaan, waarvan wordt voorgesteld deze in aanwijzing 2.31 te codificeren. |
Legisprudentie |
Ongepubliceerde adviezen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2020 |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, openbaarheid |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds 1980 is het uitgangspunt dat inhoudelijke adviezen van de (Afdeling advisering van de) Raad van State worden gepubliceerd. Bij wetsvoorstellen en algemene maatregelen van bestuur die worden bekrachtigd, loopt dat over het algemeen goed. Maar hoe zit dat bij adviezen over voorstellen die in het zicht van het Staatsblad stranden? |
Het ambacht |
Delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2020 |
Trefwoorden | Aanwijzingen voor de regelgeving, Voorhangprocedures, Fiscale wetgeving, Wet op de omzetbelasting 1968, Grondwet, Raad van State, Goedkeuringswetten |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Delegatie onder het vereiste van goedkeuring bij wet betekent dat de formele wetgever regelgevende bevoegdheid delegeert (aan de regering of een minister), maar dat er vervolgens een wetsvoorstel moet komen om de algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling ‘goed te keuren’. In deze bijdrage wordt de historie van deze figuur belicht en wordt aan de hand van casuïstiek ingegaan op de bedoeling en de toepassing ervan. Het is een zeldzame figuur, waar de wetgevingspraktijk niet altijd goed raad mee weet. De modelbepaling in de Aanwijzingen voor de regelgeving roept enkele vragen op. Een conclusie is verder dat de goedkeuring maar beter niet kan worden gecombineerd met andere onderwerpen. |
Artikel |
De gouverneur, landsorgaan én koninkrijksorgaan |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | aanwijzing, gouverneur, koninkrijksorgaan, landsorgaan, toezicht |
Auteurs | Prof. mr. L.J.J. Rogier |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het ambt van gouverneur van de Caribische landen van het Koninkrijk is één en ondeelbaar, maar de gouverneur is tegelijk landsorgaan én koninkrijksorgaan. De positie en de verantwoordelijkheden van de gouverneur als landsorgaan verschillen van die van koninkrijksorgaan, maar het object van bemoeienis en de wijze waarop beide rollen worden vervuld verschillen niet zo veel van elkaar. De belangrijkste vraag is wanneer en onder welke condities de gouverneur van rol wisselt. Het is van belang dat de gouverneur de regie daarover zo veel mogelijk in eigen hand houdt. Een aanwijzing door de koninkrijksregering kan daarbij een nuttige rol vervullen en de gouverneur een steuntje in de rug geven. |
Het ambacht |
De parlementaire werkgroep-Van der Staaij en de wetgevingsprocedure |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2019 |
Trefwoorden | Reglement van Orde Tweede Kamer, Tweede Kamer, wetgevingsprocedure, initiatiefvoorstellen |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage bespreekt het op 30 oktober 2019 door de parlementaire werkgroep-Van der Staaij gepresenteerde voorstel voor een nieuw Reglement van Orde van de Tweede Kamer. Na een bespreking van enkele algemene punten wordt specifiek ingegaan op de voorstellen die betrekking hebben op de wetgevingsprocedure. De conclusie is dat er bepaald geen grootscheepse wijzigingen worden voorgesteld ten opzichte van het huidige Reglement van Orde. Wel een wezenlijke verandering is de oplossing die de werkgroep heeft bedacht voor de problematiek van de zogeheten verweesde initiatiefvoorstellen (en amendementen). Daarnaast wordt ingegaan op de volgende onderwerpen en veranderingen die de werkgroep op dat vlak wel of juist niet heeft voorgesteld: de schriftelijke voorbereiding van wetsvoorstellen, het wetgevingsoverleg, artikelsgewijze behandeling en stemming, vernummering van een wetsvoorstel, technische briefings en de voorbereiding van initiatiefvoorstellen. |
Register |
Register 2019 |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 6 2019 |
Consumenten |
Toezicht en handhaving van Europees voedselveiligheidsrecht door de NVWA; de Nieuwe Controleverordening (EU) 2017/625 |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9-10 2019 |
Trefwoorden | Awb, Warenwet, Levensmiddelen, Toezicht en handhaving, Verordening (EU) 2017/625 |
Auteurs | Mr. S.A. Gawronski |
SamenvattingAuteursinformatie |
Ambtenaren van de NVWA houden toezicht op de naleving van het Europese en nationale voedselveiligheidsrecht. De bevoegdheden daartoe ontlenen zij aan de Algemene wet bestuursrecht en de Warenwet. Op 14 december 2019 is EU-Verordening (EU) 2017/625 inzake deze officiële controles van toepassing geworden. Deze verordening gaat ook in op onderwerpen die niet (afdoende) zijn geregeld in het nationale recht. Dit artikel laat zien hoe het toezicht van voedselveiligheidsrecht is geregeld in de context van de nieuwe Verordening (EU) 2017/625 inzake officiële controles en toont de impact op het bestuursrecht op drie onderwerpen: de mystery shopper, risicogeoriënteerd toezicht en verplichte handhaving. |
Artikel |
De toekomst van het concordantiebeginselEen onderzoek naar de vraag of het concordantiebeginsel zoals neergelegd in artikel 39 Statuut in de huidige vorm gehandhaafd moet blijven |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | concordantiebeginsel, Statuut, landsaangelegenheid, consultatieplicht, leemte in de wet |
Auteurs | E. van Keeken |
SamenvattingAuteursinformatie |
Heeft het concordantiebeginsel na de herstructurering van 10 oktober 2010 nog een toekomst? Een literatuuronderzoek heeft tot de volgende conclusies geleid. Het concordantiebeginsel moet blijven bestaan. De open norm van artikel 39 lid 1 Statuut moet gehandhaafd blijven, daar het een landsaangelegenheid betreft. Omdat er veel onbewuste discordantie plaatsvindt, moet artikel 39 lid 2 Statuut aangescherpt worden. Concordantie van rechtspraak moet bij een leemte in de wet in lijn met de juridisch meest zuivere visie van Lewin afgebakend worden in het Statuut onder andere met het oog op de machtenscheiding en de autonomie van de Caribische landen. |
Boekbespreking |
A. van Rijn, Handboek Caribisch Staatsrecht, Den Haag: Boom juridisch 2019, 915 p., ISBN 978-94-6290-095-0 |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | boekbespreking, Handboek, Caribisch Staatsrecht |
Auteurs | Prof. mr. P. Bovend’ Eert |
Auteursinformatie |
Artikel |
Wie het meerdere mag – over het gebruik van het recht van initiatief |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | wetgeving, initiatiefvoorstel, Tweede Kamer, parlement, oppositie |
Auteurs | Mr. dr. G.J. Veerman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt verslag gedaan van een empirisch onderzoek naar het gebruik van het recht van de Tweede Kamer initiatiefwetsvoorstellen in te dienen. In de periode 2007-2018 werden 151 initiatiefvoorstellen ingediend, waarvan er 36 het Staatsblad bereikten; 83 waren nog in behandeling. Vanaf 2011 is sprake van een verdubbeling (gemiddeld 15 per jaar). De meeste worden ingediend door de oppositie; hun kans op aanvaarding is iets kleiner dan die van de coalitie. Gezamenlijke voorstellen hebben een grote kans wet te worden. Gepoogd wordt een relatie te leggen met de diverse functies die het initiatiefrecht kan hebben: de besturende, de politieke, de publicitaire en de parlementair expressieve functie. |
Redactioneel |
Het recht van initiatief en het spanningsveld tussen de Tweede Kamer en de regering |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Auteurs | Mr. dr. G.J.M. Evers |
Auteursinformatie |
Artikel |
De rol van de regering bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | Grondwet, initiatiefwetgeving, initiatiefrecht, ambtelijke bijstand |
Auteurs | Mr. H.M.B. Breunese |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dit artikel bespreekt welke rol de regering speelt bij de totstandkoming van initiatiefwetgeving. Die rol is beperkter dan bij andere wetgeving. Bij de voorbereiding van initiatiefvoorstellen wordt soms ambtelijke bijstand verleend, maar in dat geval vertolkt de ambtenaar niet het standpunt van het kabinet. In de fase van de parlementaire behandeling is de rol van het kabinet prominenter: het kabinet bepaalt dan zijn inhoudelijke standpunt over het initiatiefvoorstel. Pas in de fase na de afronding van de parlementaire behandeling heeft de regering een doorslaggevende rol: een door beide Kamers aangenomen initiatiefvoorstel wordt slechts wet als de regering dat bekrachtigt. |
Artikel |
Initiatiefwetgeving: een lange hordeloop (met kans op eeuwige roem) |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 5 2019 |
Trefwoorden | initiatiefwetten, Handreiking, ambtelijke bijstand, politiek, regeerakkoord |
Auteurs | Mr. H.M. Linthorst |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het initiatiefrecht biedt de mogelijkheid om ook buiten de meerderheid van een coalitie veranderingen in onze rechtsorde tot stand te brengen. Als Kamerleden het initiatief voor een wetsvoorstel nemen, staat de politieke rationaliteit voorop. De ‘Handreiking ambtelijke bijstand bij initiatiefwetgeving’ legt echter de nadruk op andere rationaliteiten, in het bijzonder de financiële. Zij kan leiden tot minder vertrouwen tussen Kamerleden en bijstandsverleners vanuit de ministeries. De controledrift die uit de Handreiking blijkt, manifesteert zich ook waar in het kader van het huidige regeerakkoord is afgesproken welke initiatiefwetsvoorstellen niet verder worden behandeld of niet aanhangig mogen worden gemaakt. |
Legisprudentie |
Dicta in adviezen over initiatiefvoorstellen |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | legisprudentie, wetgevingsadvisering, initiatiefvoorstellen, Raad van State, dicta |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
Sinds enige tijd werkt de Afdeling advisering van de Raad van State met aangescherpte dicta, en worden ook adviezen over initiatiefvoorstellen met een dictum afgesloten. In deze aflevering van RegelMaat worden de eerste adviezen nieuwe stijl onder de loep genomen. |
Het ambacht |
De koninklijke boodschap |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | koninklijke boodschap, wetsprocedure, wetsvoorstellen, Koning, Aanwijzingen voor de regelgeving |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van enige casuïstiek worden enkele aspecten belicht van een stuk dat in het wetgevingsproces weinig aandacht trekt, maar waarover toch wel wat te zeggen valt: de koninklijke boodschap ten geleide van de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Al sinds 1840 bevat de koninklijke boodschap een vaste formule, bestaande uit drie zinnen. In de loop der jaren zijn kleine wijzigingen aangebracht. Enkele jaren geleden zwengelde D66-fractievoorzitter Pechtold een discussie aan over de laatste zin, waarin de naam van God wordt genoemd. Bijzonder is dat de koninklijke boodschap alleen de handtekening draagt van de Koning en niet wordt gecontrasigneerd. Thorbecke vond al dat dat staatsrechtelijk eigenlijk niet klopte, maar tilde er niet zwaar aan, omdat wel de memorie van toelichting door de verantwoordelijke minister(s) wordt ondertekend. Zo wordt er in de staatsrechtelijke doctrine nog steeds tegen aangekeken. Hoewel de koninklijke boodschap alleen de handtekening van de Koning draagt, wordt er ministeriële verantwoordelijkheid gedragen voor de inhoud ervan. |
Buitenlands nieuws |
Voulez-vous que la Nouvelle-Calédonie accède à la pleine souveraineté et devienne indépendante? |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | wetgeving, referenda, onafhankelijkheid, Nieuw-Caledonië, overzees gebied |
Auteurs | Mr. G. Karapetian |
SamenvattingAuteursinformatie |
Nieuw-Caledonië maakt deel uit van de Franse Republiek. Op 4 november 2018 mochten Nieuw-Caledoniërs naar de stembus om zich uit te laten over de vraag of zij voorstander zijn van een soeverein Nieuw-Caledonië. In de onderhavige bijdrage wordt het wetgevingstraject naar het Nieuw-Caledonische referendum d.d. 4 november 2018 stapsgewijs uiteengezet. Daarbij wordt aandacht besteed aan de vraag welke typen normering noodzakelijk zijn geweest teneinde deze raadpleging mogelijk te maken. Ook komt ter sprake of het einde oefening is voor het onafhankelijkheidsstreven van Nieuw-Caledonië, aangezien een meerderheid van 58 procent zich tegen soevereiniteit heeft uitgesproken bij dit referendum. |
Legisprudentie |
Adviezen van de Raad van State in jurisprudentie |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | wetgevingsadvisering, legisprudentie, Raad van State, rechtsvinding |
Auteurs | Mr. M. Nap |
SamenvattingAuteursinformatie |
De rubriek ‘Legisprudentie’ is terug van weggeweest. In komende afleveringen worden trends of trendbreuken in het werk van de Afdeling advisering van de Raad van State gesignaleerd en geduid. Deze eerste keer gaat de aandacht uit naar het gebruik van adviezen bij de rechtspraak. Welke rol speelt wetgevingsadvisering bij rechterlijke rechtsvinding? |
Het ambacht |
Inwerkingtredingswetten |
Tijdschrift | RegelMaat, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | inwerkingtreding, invoeringswetten, Omgevingswet, Aanwijzingen voor de regelgeving |
Auteurs | Mr. T.C. Borman |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de figuur waarbij in een wet wordt bepaald dat die wet in werking wordt gesteld via een andere wet. Die andere wet wordt in deze bijdrage aangeduid als ‘inwerkingtredingswet’. Aanleiding voor deze bijdrage was het verzoek vanuit de Tweede en Eerste Kamer om zo’n constructie toe te passen bij de Omgevingswet. Uiteindelijk is daar voor een eenvoudigere oplossing gekozen (een zware voorhangprocedure voor het inwerkingtredings-KB). De figuur van inwerkingtredingswetten voert terug tot in de negentiende eeuw, toen het Wetboek van Strafrecht op die wijze in werking is gesteld. In de laatste decennia van de vorige eeuw kwam dit verder regelmatig voor bij wetten van Financiën, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat die grote stelselwijzigingen inhielden. Nooit was sprake van een ‘zuivere’ inwerkingtredingswet: steeds bevatte zo’n wet naast de inwerkingstelling van de ‘hoofdwet’ ook overgangsrecht en aanpassingen van specifieke wetten. Het ging dus steeds om ‘invoeringswetten’. De laatste jaren is deze methode in onbruik geraakt, omdat de inwerkingstelling van zowel de hoofdwet als de invoeringswet wordt gedelegeerd aan de regering, die beide wetten dan in werking laat treden via één inwerkingtredings-KB. |