Secrecy complicates the relationship between intelligence and security services and their responsible ministers on the one hand, and members of parliament on the other. How can parliament deal constructively with intelligence and security services, despite the secrecy involved? This article presents a novel conceptual framework to analyse political relations influenced by secrecy, based on four recurring types of parliamentary reactions to intelligence and security services. The focus is a case study of the Dutch parliament and Security Service (BVD) between 1975 and 1995. The analysis demonstrates that constructive parliamentary dealings with secret services depend both on party-political responses to secrecy and strategic responses on the part of the secret services to ambiguous relationships with parliament. The presented typology of four recurring parliamentary reactions to intelligence and security services and the model for constructive parliamentary debate contribute to a better understanding of reasons and consequences of political and societal reactions to the new Dutch Intelligence and Security Services Act (Wiv). |
Zoekresultaat: 3 artikelen
Artikel |
In voor- en tegenspoedHet huwelijk tussen parlement en inlichtingen- en veiligheidsdienst |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Dr. Eleni Braat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De Richtlijn betreffende schadevergoedingsacties wegens inbreuken op de mededingingsregels |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7 2014 |
Trefwoorden | wetgeving, Richtlijn, civiele handhaving, mededingingsrecht |
Auteurs | Mr. Edmon Oude Elferink en Mr. Bram Braat |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op 17 april 2014 heeft het Europees Parlement de Richtlijn betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie aangenomen (Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 17 april 2014 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie, A7-0089/2014). Deze richtlijn brengt met zich dat de lidstaten dienen te waarborgen dat het verhaal van schade in verband met schending van het kartelverbod en het verbod van misbruik van economische machtspositie wordt gefaciliteerd. In dit artikel wordt enerzijds een toelichting gegeven op de totstandkoming van de richtlijn en anderzijds besproken welke wetswijzigingen, if any, de Nederlandse wetgever dient door te voeren teneinde aan de verplichtingen uit hoofde van de richtlijn te voldoen. |
Artikel |
Kartelschade in Nederland, een eerste aanzet |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 9 2013 |
Trefwoorden | privaatrechtelijk handhaving, passing-on, voordeelverrekening, schadevergoeding, artikel 101 VwEU |
Auteurs | Mr. B. Braat |
SamenvattingAuteursinformatie |
De uitspraak in eerste aanleg in de zaak TenneT/ABB geeft er een beeld van hoe in Nederland in rechte met kartelclaims wordt omgegaan. De Rechtbank Oost-Nederland komt tot interessante conclusies over de aansprakelijkheid van entiteiten behorend tot het concern van een kartelovertreder en de mogelijkheid van een zogenoemd passing-on verweer. De uitspraak lijkt voor kartelovertreders niet gunstig. |