Naar aanleiding van de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 11 september 2019 in de zaak DW/Nobel Plastiques Ibérica, staan in deze bijdrage twee vragen centraal, namelijk in hoeverre de begrippen ziekte en handicap elkaar overlappen en of een ontslag wegens ziekte geoorloofd is wanneer de ziekte tevens een handicap vormt. Aan bod komt de Europese rechtsontwikkeling op dit gebied en de betekenis hiervan voor de Nederlandse ontslagpraktijk. |
Zoekresultaat: 14 artikelen
Artikel |
Samen zelfstandig |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 5 2020 |
Auteurs | Erik Jan Bolsius en Sjoerd van der Hucht |
Auteursinformatie |
Artikel |
Overlap, verschil en verband tussen ziekte en handicap: Europese ontwikkelingen en de betekenis voor discriminatoir ontslag |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Ontslagrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Discriminatoir ontslag, Handicap, Ziekte, Redelijke aanpassing, Indirecte discriminatie |
Auteurs | mr. dr. Albertine Veldman |
SamenvattingAuteursinformatie |
Signalementen |
Impressions of the ICC Mediation Competition 2018 |
Tijdschrift | Nederlands-Vlaams tijdschrift voor mediation en conflictmanagement, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Jan Ritzen |
Auteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 1 2015 |
Trefwoorden | Ritueel slachten, EVRM, godsdienstvrijheid, dierenwelzijn |
Auteurs | Gerhard van der Schyff |
SamenvattingAuteursinformatie |
According to the tenets of Judaism and Islam, animals must be slaughtered without any form of stunning. Stunning is often required to alleviate an animal’s suffering when it is killed. Legislation that requires stunning without exempting ritual slaughter leads to an interference with religious freedom that calls for closer justification. With reference to recent legislation in Denmark, this contribution analyses whether blanket stunning can be said to violate the right to freedom of religion in article 9 of the ECHR. |
Jurisprudentie |
Advocatuur |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2014 |
Auteurs | Mr. dr. R. Verkijk |
Auteursinformatie |
Jurisprudentie |
Verplichte vervroegde pensionering van piloten: leeftijdsdiscriminatie?HR 13 juli 2012, JAR 2012/209, NJ 2012, 396 (werknemers/KLM en VNV) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | vervroegd pensioenontslag, leeftijdsdiscriminatie, objectieve rechtvaardigingsgronden, legitiem doel, proportionaliteit, motivering |
Auteurs | T. Jaspers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Verplicht vervroegd pensioen is een fenomeen dat weliswaar steeds minder voorkomt, maar voor sommige beroepen nog vrij normaal is. Bij luchtvaartmaatschappijen zoals de KLM, maar daar niet alleen, geldt nog steeds een regeling dat piloten ruim voor de AOW-leeftijd, variërend van 56 tot 60 jaar, met pensioen (moeten) gaan. Er geldt een automatisch pensioenontslag. In 2012 heeft de Hoge Raad zich opnieuw moeten buigen over wat door piloten als leeftijdsdiscriminatie wordt aangemerkt. In 2006 had de Hoge Raad dat ook al eens gedaan in soortgelijke zaken. In de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie vindt men inmiddels een uitgebreide jurisprudentie op verplicht pensioenontslag. In zijn recente arrest van 2012 volgt de Hoge Raad de lijn van de rechtspraak van het Europese Hof en komt tot de conclusie dat er weliswaar sprake is van ‘onderscheid naar leeftijd’, maar dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging bestaat zoals door KLM en de vakbond van piloten was aangegeven. Deze uitspraak is niet alleen van belang voor deze KLM-piloten, maar gaat verder, omdat het verplichte of automatische pensioenontslag, niet alleen ‘vervroegd’ maar ook op latere leeftijd, zoals dat tegenwoordig vaker voorkomt, hier aan de orde is. In deze annotatie wordt de motivering van de Hoge Raad – en van het hof van Amsterdam in appèl – tegen het licht gehouden en geconfronteerd met de wijze waarop het Europese Hof en de hoogste gerechten in Duitsland en Frankrijk te werk gaan. Er kan gerede twijfel rijzen of de redeneringen in de Nederlandse rechtspraak wel even sound en houdbaar zijn als we in de rechtspraak van het Europese Hof en het Duitse Bundesarbeitsgericht aantreffen. De materie is weerbarstig, dat is wel duidelijk. Zij heeft vele facetten, niet in het minst uit een oogpunt van werkgelegenheidsbeleid, landelijk én lokaal of zelfs op het niveau van de onderneming. In deze annotatie worden de verschillende invalshoeken belicht om tot een oordeel te komen óf en zo ja onder welke voorwaarden een dergelijk onderscheid naar leeftijd gerechtvaardigd zou kunnen zijn en welke eisen gesteld zouden moeten worden aan de motivering ervan. |
Artikel |
Het Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz): een versterking van medezeggenschapsrechten van de cliënt(enraad)? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | cliënt, cliëntenraad, medezeggenschap, Wcz, WMCZ |
Auteurs | Mr. X.R. Ras en mr. dr. G.W. van der Voet |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt stilgestaan bij de nieuwe medezeggenschapsregeling in het Wetsvoorstel cliëntenrechten zorg (Wcz) en wordt ingegaan op de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ). Deze wijzigingen blijken – overeenkomstig het doel van de Wcz – op veel punten te leiden tot een versterking van de rechtspositie van de cliënt(enraad). Anderzijds kunnen kritische kanttekeningen worden geplaatst bij de inperking van het toepassingsgebied van de nieuwe medezeggenschapsregeling ten opzichte van het toepassingsgebied van de huidige WMCZ. Tot slot wordt geconstateerd dat een aantal mogelijkheden tot (verdere) verbetering van de medezeggenschapsregeling onbenut is gebleven. |
Jurisprudentie |
Het beding van artikel 7:613 BW: toepassingsgebied, de relatieve zwaarte van de ‘613’-maatstaf en het vereiste van schriftelijkheidHR 18 maart 2011, JAR 2011/108 m.nt. Zondag en JIN 2011/320 m.nt. Van der Voet (Monsieurs c.s./Wegener) |
Tijdschrift | Arbeidsrechtelijke Annotaties, Aflevering 1 2012 |
Trefwoorden | Wijzigingsbeding, artikel 7:613 BW, ‘613’-maatstaf en schriftelijkheid, Monsieurs/Wegener |
Auteurs | Prof. mr. L.G. Verburg |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Hoge Raad markeert in het Monsieurs/Wegener-arrest het collectieve karakter van het ‘613’-beding en laat ruimte voor een (klankbord)functie van deze wetsbepaling in individuele situaties. De auteur gaat in op het doel en de strekking van artikel 7:613 BW en behandelt de relatieve zwaarte van de maatstaf van het ‘613’-beding ten opzichte van artikel 6:248 lid 2 BW en artikel 7:611 BW. De auteur slaat in zijn annotatie een brug naar het leerstuk van Stoof/Mammoet. Ten aanzien van het vereiste van schriftelijkheid verdedigt de annotator dat het oordeel van de Hoge Raad in overeenstemming is met de aard van het ‘613’-beding. Gezien de ontwikkelingen in de manier van communiceren en gelet op het uitgangspunt dat aan het Burgerlijk Wetboek ten grondslag ligt dat nietigheden in beginsel niet verder reiken dan de strekking daarvan meebrengt, lijkt de tijd rijp voor vernieuwende gezichtspunten over het vereiste van schriftelijkheid. |
Artikel |
De aanleg van infrastructuur als economische activiteit |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 6 2011 |
Trefwoorden | staatssteun, infrastructuur, onderneming, economische activiteit, steunomvang |
Auteurs | Mr. K. Sevinga en Mw. mr. drs. N. Saanen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Tien jaar na het arrest in de zaak Aéroport de Paris is het Gerecht in de gelegenheid gesteld om de in dat arrest uitgezette lijn over het begrip onderneming te verbinden met de vraag of overheidsfinanciering van luchthaveninfrastructuur onder de staatssteunregels valt. Het Gerecht bevestigt hiermee een inmiddels constante praktijk van de Europese Commissie.GvEA 24 maart 2011, gevoegde zaken T-443/08 Freistaat Sachsen en Land Sachsen-Anhalt/Commissie en T-455/08 Mitteldeutsche Flughafen AG en Flughafen Leipzig-Halle GmbH/Commissie (Leipzig-Halle), n.n.g. |
Jurisprudentie |
Staatssteun voor onbetaald O&O&I-werk |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2010 |
Trefwoorden | Kaderregeling O&O&I-steun, O&O&I-steunregeling, fictieve kosten |
Auteurs | Mr. T. Bruyninckx |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Kaderregeling O&O&I-steun voorziet in punt 5.1.4 in een reeks van kosten die in aanmerking komen voor het kwalificeren als geoorloofde staatssteun. Uit een eerste lezing van voornoemd punt blijkt dat enkel daadwerkelijk gemaakte kosten hiervoor in aanmerking komen. In het kader van een staatssteunonderzoek van een O&O&I-steunregeling zag de Toezichthoudende Autoriteit zich evenwel geconfronteerd met de vraag of ook fictieve kosten als gevolg van onbetaald O&O&I-werk voor steunverlening in aanmerking komen onder voornoemde kaderregeling. |
Titel |
Integriteitsproblemen van advocaten en notarissen in relatie tot georganiseerde criminaliteit |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 03 2005 |
Trefwoorden | Notaris, Advocatuur, Stichting derdengelden, Derdengeldrekening, Risico, Strafrechtadvocaat, Criminele organisatie, Financial action task force on money laundring, Investering, Kantoorruimte |
Auteurs | Lankhorst, F. en Nelen, J.M. |
Jurisprudentie |
Het arrest Ryanair: staatssteunverlenende overheden als ‘economische eenheid’ |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 5 2009 |
Auteurs | Mr. T.B. Bruyninckx |
Auteursinformatie |
WetgevingEU |
Staatssteun ter ontwikkeling van een Europees ruimtevaartbeleid en de verwezenlijking van de Lissabondoelstellingen |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 3 2008 |
Trefwoorden | staatssteun |
Auteurs | T. Bruyninckx |
Jurisprundentie |
De voorwaarde van causaliteit als obstakel voor gemeenschapsaansprakelijkheid in staatssteunzaken |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 11 2007 |
Trefwoorden | staatssteun |
Auteurs | T.B. Bruyninckx |