The role that Paul Scholten assigns to conscience in his legal methodology still leads to heated discussions in literature after almost 100 years. Recognizing that in case law the conscience of the judge can be of decisive importance is apparently problematic. It would facilitate political court rulings, make judicial judgment uncontrollable and could be arbitrary for the parties to the legal dispute. Not only Scholten’s view on the role of conscience in judicial decision making is “a stumbling block”. At least as great is the fuss about his representation of conscience. Only Christian lawyers could identify with this. This article attempts to shed new light on the above points of criticism by drawing attention to the following aspects of Scholten’s legal methodology: the role of the facts in establishing the law, the nature of the legal judgment and finally the grounds on which conscience may be determined. |
Zoekresultaat: 36 artikelen
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering Pre-publications 2021 |
Trefwoorden | Geweten, feiten, Scholten, Kierkegaard, naastenliefde |
Auteurs | Jos Vleugel |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Over gewetensbeslissingen en het probleem van subjectiviteit bij rechterlijke oordeelsvorming |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | rechterlijke beslissing, Geweten, Subjectiviteit, Objectivering, Motivering |
Auteurs | Mr. dr. Tom van Malssen |
SamenvattingAuteursinformatie |
This article delineates the problem of judicial subjectivity in so-called ‘hard cases’. Decisions in such cases are essentially decisions of conscience, which in principle can escape the control mechanisms of objectivation and justification. This leads to the question as to the attributes of a good judge. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | legaat, vermenging, afgescheiden vermogen, artikel 6:161 BW, alternatief wettelijke verdeling |
Auteurs | Mr. dr. G.G.B. Boelens |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt onderzocht of een tweetrapslegaat (als alternatief voor de wettelijke verdeling) aan de langstlevende echtgenoot als enig erfgenaam (en bezwaarde) door vermenging tenietgaat. |
Artikel |
Nietigverklaring van een testament bij leven van de testateur: kan dat?Procesrechtelijke aspecten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | nietigverklaring testament voor overlijden testateur, nietig, testament, wilsonbekwaamheid, belang |
Auteurs | Mr. drs. J.H. Lieber |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur onderzoekt in deze bijdrage of ook tijdens leven van een testateur procedures over de geldigheid van een testament al mogelijk zijn. In de situatie dat sprake is van financieel misbruik van een kwetsbare, wilsonbekwame persoon kan dat zeer wenselijk zijn. De uitkomst van het onderzoek is dat die mogelijkheid bestaat, mits aan de strenge eisen van artikel 3:302 en 3:303 BW is voldaan. |
Jurisprudentie |
De brandstichtende erfgenaam moet op de blaren zitten |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2019 |
Trefwoorden | onwaardigheid, artikel 4:3 lid 1 sub b BW, Misdrijf, opzet tegen de erflater |
Auteurs | Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
X sticht brand in de woning van erflater en wordt daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld. Volgens X heeft dit niet tot gevolg dat hij onwaardig is om van erflater te erven. Hij stelt dat geen sprake is van een opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf als bedoeld in artikel 4:3 lid 1 sub b BW. Verder doet X een beroep op ondubbelzinnige vergeving en kaart hij zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid aan. De rechtbank volgt X niet in zijn betoog en acht hem onwaardig. In deze bijdrage wordt deze uitspraak besproken waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan het onderscheid dat volgens de rechtbank moet worden gemaakt tussen een met opzet gepleegd misdrijf en een met opzet tegen de erflater gepleegd misdrijf. De auteur concludeert dat het opzet enkel betrekking heeft op het strafbare feit. Het vereiste dat het misdrijf tegen de erflater moet zijn gepleegd, is aan het opzet onttrokken. |
Jurisprudentie |
Artikel 4:36 BW en werkzaamheden verricht voor een bv |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | artikel 4:36 BW, salaire différé, uitgesteld loon, andere wettelijke rechten, vennootschap |
Auteurs | Mr. drs. M.R. Beuker |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op een aantal aspecten van artikel 4:36 BW. Dit wordt gedaan aan de hand van een arrest van het Gerechtshof Amsterdam dat gewezen is op 12 februari 2019. Daarin kwam de vraag aan de orde of ook recht op een som ineens bestaat indien werkzaamheden zijn verricht voor een bv waarin de erflater gerechtigd was. De auteur analyseert de toepasselijkheid van artikel 4:36 BW bij werk dat verricht is voor kapitaalvennootschappen of personenvennootschappen. Ook wordt stilgestaan bij de rol van de verrichte werkzaamheden en de wenselijkheid van de huidige regeling. De conclusie luidt dat onvoldoende grond bestaat voor onderscheid tussen werkzaamheden die zijn verricht voor een kapitaalvennootschap dan wel voor de erflater zelf. Besloten wordt daarom met een oproep om de wet op dit punt aan te passen. |
Artikel |
Noodtestamenten en artikel 4:61 BW |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2019 |
Trefwoorden | noodtestamenten, buitengewone testamentsvormen, verboden beschikkingen, ongeoorloofde beïnvloeding, artikel 4:61 BW |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt ingegaan op de regeling van de noodtestamenten onder het huidige en oud BW. De auteur heeft onderzocht hoeveel noodtestamenten er (de laatste jaren) zijn opgesteld. Daarnaast heeft hij een (korte) rechtsvergelijking gemaakt tussen de Nederlandse regeling omtrent noodtestamenten en die van België en Duitsland. In het verlengde daarvan is de auteur specifiek ingegaan op degene die het noodtestament verlijdt. Deze persoon wordt in artikel 4:61 BW aangeduid als de ‘andere persoon’. Ten opzichte van deze andere persoon geldt een bevoordelingsverbod. In de praktijk blijkt dit bevoordelingsverbod geen rol van betekenis te spelen. |
Artikel |
Testeren door minderjarigen en de maatschappelijke behoefte van artikel 4:58 BW |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | artikel 4:55 BW, artikel 4:58 BW, testeren door minderjarigen, minderjarigen, leermeesters |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
Minderjarigen die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, kunnen uiterste wilsbeschikkingen maken. Uit cijfers verstrekt door de KNB blijkt dat op jaarbasis gemiddeld enkele tientallen testamenten door minderjarigen worden opgesteld. Dat was onder het oude erfrecht al zo. Indien een minderjarige testeert, mag hij op grond van artikel 4:58 BW geen uiterste wilsbeschikking maken ten voordele van zijn leermeester, met wie hij tezamen woont. In de literatuur wordt gesteld dat artikel 4:58 BW thans vrijwel achterhaald is en nauwelijks nog betekenis heeft. Ondanks het feit dat de resultaten van een door mij verricht praktijkonderzoek anders laten zien dan de heersende opvatting in de literatuur, ben ik het met deze stelling eens. Naar mijn mening is er voldoende reden om te stellen dat artikel 4:58 BW thans niet meer in een maatschappelijke behoefte voorziet. Daarnaast is er de bijstand van een notaris bij het opstellen van uiterste wilsbeschikkingen om ongewenste beïnvloeding van de testateur te voorkomen. |
Artikel |
Vergeving bij onwaardigheid |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | onwaardigheid, vergeven, ondubbelzinnig, verval, artikel 4:3 BW |
Auteurs | Mr. M. de Vries |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt de balans opgemaakt van vijftien jaar ondubbelzinnige vergeving in het erfrecht. Ondubbelzinnige vergeving moet volgens de wetgever niet te lichtvaardig worden aangenomen. Een enkel stilzitten na kennisneming van de grond der onwaardigheid is bijvoorbeeld onvoldoende. Ondubbelzinnig betekent echter niet dat de vergeving expliciet moet geschieden. De vergeving kan ook worden afgeleid uit gedragingen of verklaringen van de erflater. Hierbij valt te denken aan het uitspreken van de wens tot hereniging of de benoeming van de onwaardige tot erfgenaam. Is voor de notaris niet duidelijk of sprake is van vergeving, dan is het advies aan te sturen op de benoeming van een vereffenaar. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | gift, legitieme portie, legitimaris, toerekening |
Auteurs | Mr. dr. R.E. Brinkman en Prof. mr. W.D. Kolkman |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteurs betogen dat indien iemand volgens de wet legitimaris is, de hem toegekomen giften onder artikel 4:67 onder d BW vallen. Ook wanneer de begiftigde verwerpt dan wel berust in zijn onterving, behoort de gift tot de legitimaire massa en staat deze bloot aan inkorting. |
Artikel |
Het willekeurige karakter van de verboden beschikkingen |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2017 |
Trefwoorden | verboden beschikking, willekeurig karakter, curatoren |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage gaat de auteur in op het willekeurige karakter van de verboden beschikkingen in het erfrecht. Men kan zich afvragen waarom een curator niet uitgesloten is van het genieten van voordeel uit een uiterste wilsbeschikking van zijn curandus. Men zou zich op het standpunt kunnen stellen dat artikel 4:57 lid 1 BW van overeenkomstige toepassing is op testamentaire bevoordelingen van een onder curatele gestelde ten behoeve van zijn curator. De heersende opvatting in de literatuur is echter dat er geen sprake is van een overeenkomstige onbevoegdheid. De auteur meent dat er voldoende argumenten zijn om de vraag naar een wettelijke regeling (opnieuw) aan de orde te stellen. |
Artikel |
Beschikkingen ten behoeve van geestelijk verzorgers |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | uiterste wilsbeschikkingen en schenkingen ten behoeve van geestelijk verzorgers |
Auteurs | Mr. H.J. de Jonge |
SamenvattingAuteursinformatie |
De auteur onderzoekt de mogelijkheid om geestelijk verzorgers als bedoeld in artikel 4:59 lid 1 BW krachtens uiterste wilsbeschikking te bevoordelen en gaat hierbij in op aanverwante rechtsfiguren. |
Artikel |
Het (aanvullend) legaat aan de langstlevende echtgenoot en de wettelijke verdeling |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 1 2016 |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, (aanvullend) legaat langstlevende echtgenoot, vordering kind (uit hoofde van de wettelijke verdeling), erfbelasting, vermenging |
Auteurs | Mr. dr. G.G.B. Boelens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het (niet-verworpen) legaat bij de wettelijke verdeling aan de langstlevende echtgenoot van een geldsom of van een tot de nalatenschap behorend goed, welk legaat ten laste van het kind komt, sorteert naar mijn mening waardetechnisch effect en verkleint derhalve de geldvordering van het kind uit hoofde van de wettelijke verdeling. Ik meen dan ook dat het mogelijk is om een aanvullend legaat aan de langstlevende te combineren met de wettelijke verdeling, hetgeen bijvoorbeeld in een ‘TROS-Radarachtige casus’ ervoor kan zorgen dat na het overlijden van de eerste echtgenoot geen of een beperkte heffing van erfbelasting plaatsvindt. |
Jurisprudentie |
Perikelen rondom artikel 4:25 lid 4 BWRb. Zeeland-West-Brabant 9 juli 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:5502 en Hof ’s-Hertogenbosch 4 december 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:5130 |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | wettelijke verdeling, wilsrecht, stiefkind, uitlegging, vruchtgebruik |
Auteurs | Prof. mr. W. Breemhaar |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage worden de complicaties besproken waartoe een beschikking van de kantonrechter in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant omtrent de toepassing van artikel 4:25 lid 4 BW aanleiding geeft. |
Jurisprudentie |
De objectivering van de bevoordelingsbedoeling in het erfrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 6 2015 |
Trefwoorden | schenking/gift, bevoordelingsbedoeling, legitimaire massa, lijfrente, waardering |
Auteurs | Mr. F.W. Brans en Mr. Ph.A.J. Raaijmaakers |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aan de hand van twee uitspraken uit eigen praktijk wordt onderzocht welke omstandigheden een rol kunnen spelen bij de beoordeling of sprake is van een gift, hoe en waarop deze wordt gewaardeerd, of de legitimaire massa daarmee wordt vermeerderd en op welk wettelijk breukdeel daarvan de legitimaris aanspraak kan maken. Conclusie is dat wordt gekeken naar omstandigheden van vóór of tijdens het moment van de gestelde gift (‘objectief’). Omstandigheden van latere datum blijven in beginsel buiten beschouwing, ook als achteraf daaruit een wil of intentie tot bevoordelen kan worden herleid (‘subjectief’). |
Artikel |
De nieuwe erfrechtelijke penshonado-regeling? |
Tijdschrift | Caribisch Juristenblad, Aflevering 4 2014 |
Trefwoorden | erfrecht, penshonado, legitieme portie, interregionaal, conflictregels |
Auteurs | Anita C.E. Sewberath Misser LLM |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een artikel dat is afgeleid van de afstudeerscriptie van de auteur met als titel De invloed van de afschaffing van de legitieme portie op het interregionaal erfrecht binnen het Koninkrijk der Nederlanden. |
Artikel |
De nietigheid van het testamentaire vervreemdingsverbod |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | artikel 4:45 lid 2 BW, vervreemdingsverbod, overdraagbaarheid vorderingsrechten, certificering, blokkeringsregeling |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage wordt het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 maart 2013 besproken over de vraag of de testamentaire last om een tot de nalatenschap behorende woning niet zonder toestemming van de andere erfgenaam te verkopen, op grond van artikel 4:931 BW (oud) – thans artikel 4:45 lid 2 BW – voor niet geschreven dient te worden gehouden. Hierbij wordt tevens ingegaan op de achtergronden van artikel 4:45 lid 2 BW. Vervolgens verkent de auteur alternatieve mogelijkheden om te bereiken dat bepaalde goederen van de nalatenschap – al dan niet gedurende een bepaalde periode na het overlijden – niet vervreemd kunnen worden. |
Praktijk |
Inzage in het medisch dossier en het beroepsgeheim |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 3 2013 |
Trefwoorden | wilsbekwaamheid, medisch dossier, medisch beroepsgeheim, HR 20 april 2001, NJ 2001, 600, wetsvoorstel Wet cliëntenrechten zorg |
Auteurs | Mr. L.A.G.M. van der Geld |
SamenvattingAuteursinformatie |
Als de wilsbekwaamheid van erflater ten tijde van het maken van het testament wordt betwist, komt de vraag op of in verband met de bewijsvoering daarvan inzage mogelijk is in het medisch dossier van erflater. Het medisch beroepsgeheim geldt ook na overlijden van een patiënt, maar kan onder voorwaarden worden doorbroken. In deze bijdrage wordt daar een korte verkenning naar gedaan. |
Artikel |
Uitwisseling van opsporingsinformatieOver technische en vooral organisatorische knelpunten binnen de politie |
Tijdschrift | Justitiële verkenningen, Aflevering 5 2012 |
Trefwoorden | police and ICT, criminal investigation, information management, police culture, police organisation |
Auteurs | J. Kort |
SamenvattingAuteursinformatie |
Crime suspects followed by the police move well across various police regions and national borders. As a result, police forces independently collect information on the same people. It is essential that whenever possible, accurate information is shared between various police forces and e.g. investigation teams. Developments in the field of ICTs have opened many possibilities for this, long ago. However, information exchange hardly improved. In this article it is argued that apart from the quality of existing ICT-applications, there are also organisational problems creating obstacles for information sharing. The article starts with a brief history of intelligence-led policing in the Netherlands, followed by an overview of the obstacles for information sharing within the Dutch police. It concludes with similarities between police reforms based on new ICTs in the Netherlands and the USA. |
Artikel |
Nietigheid van uiterste wilsbeschikkingen wegens strijd met goede zeden of openbare orde |
Tijdschrift | Tijdschrift Erfrecht, Aflevering 2 2012 |
Trefwoorden | uiterste wilsbeschikkingen, nietigheid, goede zeden en openbare orde, artikel 4:44 BW, artikel 4:45 BW |
Auteurs | Mr. J.L.D.J. Maasland |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage verkent de auteur de grenzen die de wet in het belang van de goede zeden en de openbare orde stelt aan de testeervrijheid. Hij bespreekt allereerst het wettelijke kader, met name artikel 4:44 en 4:45 lid 1 BW, en de jurisprudentie over dit onderwerp. Vervolgens behandelt de auteur, onder meer aan de hand van een tweetal uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, de vraag in hoeverre een testament met een discriminerende inhoud of strekking nietig is. |