In dit artikel onderzoeken de auteurs de regelingen uit de Elektriciteitswet 1998 en de Warmtewet die gericht zijn op het voorkomen van financiële problemen dan wel de toezichthouder de mogelijkheid geven in te grijpen als dat nodig is. Deze regelingen zijn bedoeld ter bescherming van afnemers tegen die situaties waarbij een leverancier van elektriciteit of warmte in de financiële problemen komt. Zij vergelijken deze regelingen met de regelingen uit de Wet op het financieel toezicht of Europese regelgeving gericht op het voorkomen van financiële problemen bij banken. De auteurs kiezen voor deze vergelijking met banken omdat deze ondernemingen, net als bij elektriciteit en warmte, een maatschappelijke functie kunnen vervullen. De vraag die zij stellen, is of de regelingen voor banken een inspiratiebron kunnen zijn voor het waarborgen van de belangen van de afnemers van elektriciteit en warmte. |
Zoekresultaat: 31 artikelen
Wetenschap en praktijk |
Leveranciers van elektriciteit en warmte in financiële moeilijkheden: een verkenning van de wettelijke regelingen |
Tijdschrift | Onderneming en Financiering, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | energie, warmtewet, banken, noodsituatie, faillissement |
Auteurs | Mr. drs. P. van Asperen en Prof. mr. H. Koster |
SamenvattingAuteursinformatie |
Article |
|
Tijdschrift | Erasmus Law Review, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Basel Accords, EU Law, shadow banking, financial stability, prudential regulation |
Auteurs | Katarzyna Parchimowicz en Ross Spence |
SamenvattingAuteursinformatie |
In the aftermath of the 2007 global financial crisis, regulators have agreed a substantial tightening of prudential regulation for banks operating in the traditional banking sector (TBS). The TBS is stringently regulated under the Basel Accords to moderate financial stability and to minimise risk to government and taxpayers. While prudential regulation is important from a financial stability perspective, the flipside is that the Basel Accords only apply to the TBS, they do not regulate the shadow banking sector (SBS). While it is not disputed that the SBS provides numerous benefits given the net credit growth of the economy since the global financial crisis has come from the SBS rather than traditional banking channels, the SBS also poses many risks. Therefore, the fact that the SBS is not subject to prudential regulation is a cause of serious systemic concern. The introduction of Basel IV, which compliments Basel III, seeks to complete the Basel framework on prudential banking regulation. On the example of this set of standards and its potential negative consequences for the TBS, this paper aims to visualise the incentives for TBS institutions to move some of their activities into the SBS, and thus stress the need for more comprehensive regulation of the SBS. Current coronavirus crisis forced Basel Committee to postpone implementation of the Basel IV rules – this could be perceived as a chance to complete the financial regulatory framework and address the SBS as well. |
Artikel |
(Potestatieve) voorwaarden in overnamecontracten: van theorie naar praktijk |
Tijdschrift | Contracteren, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | potestatieve voorwaarde, opschortende voorwaarde, goedkeuringsvoorbehoud, koopovereenkomst, SPA |
Auteurs | Mr. R.P. Schrooten en Mr. B.C. Elion |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de (internationale) overnamepraktijk wordt in overnamecontracten veelvuldig gecontracteerd onder één of meer opschortende voorwaarden. Veel van de opschortende voorwaarden die partijen overeenkomen, bevatten een potestatief element: de vervulling van de voorwaarde is (grotendeels) afhankelijk van de wil van een van de contractspartijen. In dit artikel bespreken de auteurs veelgebruikte voorwaarden uit de praktijk. De auteurs gaan in op de vraag of deze voorwaarden potestatief zijn en wat het effect daarvan zou zijn op (verbintenissen uit) het overnamecontract. De auteurs sluiten af met enkele aanbevelingen voor het gebruik van voorwaarden in de praktijk. |
Artikel |
Herstelbeslissingen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering nader beschouwd |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Modernisering Wetboek van Strafvordering, Herstelbeslissingen door lagere rechter en Hoge Raad, Verbeteren en aanvullen van rechterlijke beslissingen na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting, Gesloten stelsel en concentratie van rechtsmiddelen, Herstelbeslissingen door de Hoge Raad |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De voorstellen tot modernisering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering betreffen onder meer nieuwe bepalingen aangaande herstelbeslissingen door de strafrechter na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting. De voorstellen codificeren voor een groot gedeelte de reeds tot ontwikkeling gekomen jurisprudentie. Nieuw is het gemarkeerde onderscheid tussen het aanbrengen van verbeteringen en het aanvullen van de rechterlijke beslissing. Dit onderscheid werkt door in de uitwerking wat betreft de procedurele bevoegdheden van de bij het strafproces betrokken partijen: de strafrechter, de Officier van Justitie, de verdachte, de benadeelde partij en in het voorkomende geval de (voogd van de) minderjarige. De voorgestelde nieuwe regeling roept vragen op met betrekking tot de beginselen van concentratie en geslotenheid van rechtsmiddelen. Tevens vraagt de regeling voor de aanvulling nadere bezinning: tot welk moment is aanvulling toegelaten met het oog op het aanweneden van rechtsmiddelen? De vraag is gerechtvaardigd of de regeling zoals voorgesteld niet nog eens kritisch moet worden bezien. In het hierna volgende artikel wordt die vraag bevestigend beantwoord. |
Redactioneel |
Redactioneel |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2020 |
Artikel |
Benchmarkmanipulatie: het causaal verband tussen een geschonden gedragsnorm uit de BMR en manipulatieschade |
Tijdschrift | Maandblad voor Ondernemingsrecht, Aflevering 7 2019 |
Trefwoorden | Benchmark Verordening, BMR, manipulatieschade, causaal verband, aansprakelijkheid |
Auteurs | Mr. N.A. Campuzano |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Benchmark Verordening (BMR) dient als preventief regelgevend kader ter voorkoming van de manipulatie van benchmarks. In deze bijdrage staat de aansprakelijkheid wegens schending van een gedragsnorm uit de BMR centraal. Meer specifiek spitst deze bijdrage zich toe op het aantonen van causaal verband tussen de schending van een gedragsnorm uit de BMR en schade door benchmarkmanipulatie. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Samenvatting |
|
Jurisprudentie |
Hoe achtergehouden informatie door feitelijk leidinggevers Imtech mede noodlottig werdEnige opmerkingen bij ECLI:NL:CBB:2018:400 (ECLI:NL:RBROT:2017:3061) en ECLI:NL:CBB:2018:401 (ECLI:NL:RBROT:2017:3062) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2019 |
Trefwoorden | Voorwetenschap, hoger beroep CBb, Informatieverplichtingen, Marktmanipulatie, Imtech |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De AFM legt de CEO en CFO van Imtech relatief hoge boetes op ter zake van achterhouden van (financiële) informatie omtrent een project in Polen. Doordat I.’s contractpartij over dit project een persbericht naar buiten brengt, moest Imtech dit ook doen. Pas dan weten beleggers over de financiële situatie iets meer, maar nog niet alles; het negatieve nieuws wordt achtergehouden. Die schijn wordt opgehouden door de volgende kwartaalverslagen en persberichten. Daardoor blijft de koers niet de financiële werkelijkheid weerspiegelen, waardoor sprake is van koersmanipulatie. De Rechtbank Rotterdam vernietigt de boetebesluiten van de AFM. In hoger beroep worden de beslissingen van de rechtbank vernietigd en de boetes van de AFM grotendeels gehandhaafd. De juridische vraag is: wanneer is de informatie zodanig concreet en precies dat zij moet worden geopenbaard? |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 3 2019 |
Trefwoorden | EMIR, initial margin, vermogensscheiding, onderpand, bewaarneming |
Auteurs | Mr. K.J.C. Bader en Mr. D.J. Wickering |
SamenvattingAuteursinformatie |
Vanwege de naderende vierde en vijfde fase van de initiëlemargeverplichting voor niet-geclearde otc-derivaten onder EMIR wordt in deze bijdrage stilgestaan bij de vermogensrechtelijke overwegingen ten aanzien van deze verplichting. Het regelgevend kader wordt hierin geschetst, alsmede enige praktische overwegingen ten aanzien van de verplichte vermogensscheiding. |
Redactioneel |
Over de beoogde verhouding tussen een gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering en het bijzondere strafrecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2018 |
Trefwoorden | Gemoderniseerd Wetboek van Strafvordering, Bijzondere strafwetgeving, Strafvorderlijke grondbeginselen, verhouding tussen Sv en bijzonder strafrecht |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Op basis van de uitgangspunten van de wetgever met betrekking tot het gemoderniseerde Wetboek van Strafvordering wordt onderzocht in hoeverre de wetgever zich houdt aan de gepostuleerde uitgangspunten van de modernisering. De wetgever wenst thans de bijzondere strafwetgeving niet te integreren in het moderniseringsproces. Dat zal later per wet moeten worden gedaan, waartegen moet worden gewaakt. Advies aan de wetgever luidt dat met het oog op consistentie, structuur en grondbeginselen van strafvorderlijke wetgeving reeds thans de bijzondere wetgeving in het gemoderniseerde wetboek zal moeten worden ‘ingeweven’. |
Kroniek |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2018 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2018 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |
Samenvatting |
|
Artikel |
Het verlofstelsel in hoger beroep is dood, leve het verlofstelsel |
Tijdschrift | Tijdschrift Modernisering Strafvordering, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | verlofstelsel, hoger beroep, grievenstelsel, artikel 410a Sv artikel 14 lid 5 IVBPR, artikel 2 Zevende Protocol EVRM, artikel 6 EVRM |
Auteurs | Mr. dr. G. Pesselse |
SamenvattingAuteursinformatie |
Dat het verlofstelsel van artikel 410a Sv wordt afgeschaft, is zo goed als zeker. Vrijwel niemand zal er rouwig om zijn. Met de afschaffing van het verlofstelsel in hoger beroep verdwijnt het fenomeen verlofstelsels in het algemeen echter niet van het toneel. Sterker nog, het in de modernisering voorgestelde gematigde grievenstelsel in hoger beroep draagt de kiemen voor een nieuw verlofstelsel in zich. De vraag is: moet het conceptwetsvoorstel voor Boek 5 van het Wetboek van Strafvordering over rechtsmiddelen worden aangevuld met een nieuw verlofstelsel, nu wél behoorlijk vormgegeven? |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 6 2018 |
Trefwoorden | vermogensscheiding, effectenbewaring, MiFID II, EMIR, Wet giraal effectenverkeer, CSD-verordening |
Auteurs | Prof. mr. W.A.K. Rank |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit – in twee delen verschenen – artikel worden de toezichtrechtelijke en civielrechtelijke aspecten van vermogensscheiding bij beleggingsondernemingen op een rijtje gezet en geanalyseerd. Het eerste deel – verschenen in MvV 2018, afl. 5 – betreft een beschrijving van de Europese toezichtregels. Dit tweede deel betreft de Nederlandse toezichtregels en de privaatrechtelijke implementatie van de vermogensscheiding. Uit dit deel blijkt ook hoe beide soorten rechtsregels zich tot elkaar verhouden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Maandblad voor Vermogensrecht, Aflevering 5 2018 |
Trefwoorden | vermogensscheiding, effectenbewaring, MiFID II, EMIR, CSD-verordening |
Auteurs | Prof. mr. W.A.K. Rank |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit – in twee delen te verschijnen – artikel worden de toezichtrechtelijke en civielrechtelijke aspecten van vermogensscheiding bij beleggingsondernemingen op een rijtje gezet en geanalyseerd. Dit eerste deel betreft een beschrijving van de Europese toezichtregels. Het tweede deel – te verschijnen in MvV 2018, afl. 6 – betreft de Nederlandse toezichtregels en de privaatrechtelijke implementatie van de vermogensscheiding. Uit dit deel blijkt ook hoe beide soorten rechtsregels zich tot elkaar verhouden. |
Artikel |
De hoogtepunten uit vijf jaren milieustrafrechtjurisprudentie (2013-2018) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 2 2018 |
Trefwoorden | Milieustrafrecht, Jurisprudentie, Milieu, Strafrecht, Handhaving |
Auteurs | Mr. M. Velthuis |
SamenvattingAuteursinformatie |
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de jurisprudentie op het gebied van het milieustrafrecht over de afgelopen vijf jaren (2013-2018). De zaken tegen Odfjell, Trafigura, Dow Benelux en Chemiepack komen aan de orde. Daarnaast wordt jurisprudentie behandeld waaruit volgt dat rechters kritisch beoordelen of het OM ontvankelijk is, of de relevante delictsbestanddelen bewezen kunnen worden, of voldaan is aan de vereisten voor daderschap en/of deelneming en of de overtreding opzettelijk is begaan. Ook worden relevante ontnemingsuitspraken gesignaleerd. De auteur sluit af met een blik op de toekomst. |
Jurisprudentie |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Jurisprudentie |
Btw-fraude; verhouding EU-recht en nationale verjaringsregels; worsteling van het Hof met fundamentele mensenrechtenNoot bij HvJ 8 september 2015, ECLI:EU: 2015:555 (Tarrico e.a., prejudiciële beslissing) |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2018 |
Trefwoorden | strafrecht, EU-financiën, Verjaring, Grondrechten, Verhouding nationaal recht - EU-recht |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het HvJEU stelt voorop dat handhaving van normen ter bescherming van de financiën van de EU strafrechtelijk kan plaatsvinden met voorbijgaan aan de verjaringsregelingen van de desbetreffende staat, maar met inachtneming van grondrechten van de betrokkenen. Vervolg en uitwerking van deze beslissing in HvJEU 5 december 2017. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2017 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, prof. dr. R.C.P. Haentjens e.a. |
Redactioneel |
Het bestaansrecht van de Wet op de economische delicten revisited |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 3 2017 |
Trefwoorden | Herziening WED, Culpose delicten, Kaderwet WOD, Europese regelgeving |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De WED lijkt toe aan herziening in de vorm van een kaderwet Wet op de ordeningsdelicten (WOD). De structuur van de aanduiding van de materiële normen kan zo blijven, aangevuld met een specifiek sanctiearsenaal. Er dient een nuancering in de sancties te worden aangebracht door culpose delicten te introduceren. Strafvorderlijk gezien dient in de WOD een juridisch kader te worden gecreëerd voor onder andere overlegstructuren van toezichthouders en OM en de afdoeningsmodaliteit voor buitengerechtelijke afdoening. In de sanctietoemeting zal de verhouding tussen strafrecht en bestuursrecht opnieuw moeten worden geregeld. Speciale aandacht dient de Europese wetgeving in de nieuwe WOD te krijgen. |
Boekbespreking |
Bespreking van de oratie Verantwoord financieel strafrecht van Matthijs Nelemans, Tilburg University, 2015 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2016 |
Trefwoorden | Beginselen en omvang financieel strafrecht, Zorgvuldigheid, Motiveringsplicht, Buitengerechtelijke afdoening, Financiële toezichthouders |
Auteurs | Prof. dr. R.C.P. Haentjens |
SamenvattingAuteursinformatie |
De orator bespreekt het uitdijend rechtsgebied, met als kern de Wft, de evolutie van het handhavingsmodel met zijn open normen en buitengerechtelijke afdoening en ten slotte de legaliteit en legitimiteit van het financieel strafrecht. De recensent vraagt zich af, of de door de orator genoemde rechtsbeginselen wel de rechtsbeginselen (kunnen) zijn die het financieel strafrecht kunnen normeren, nu het rechtsgebied ‘in het gareel’ wordt gehouden door beginselen van commuun strafrecht, bestuursrecht en Europees recht. Hoe moet het met de begrippen als daderschap en samenloop in de straftoemeting? Het is een weerbarstige materie. |