In its judgment of 25 November 2021, the Belgian Constitutional Court has upheld the obligation to call on recognised dock workers for the activity consisting of preparing trailers on a dock for shipment with a vehicle specifically intended for that purpose (known as a ‘tugmaster tractor’). The obligation to rely solely on recognised dock workers for the performance of port work is justified, among other things, by the need to improve safety in port areas and to prevent accidents at work. The identical treatment of, on the one hand, the loading and unloading of ships in the strict sense and, on the other hand, the activity of preparing trailers on a dock for shipment with a tugmaster tractor, does not breach the principle of equality and non-discrimination. Therefore, equal treatment of both types of port labour, with regard to the obligation to call on recognised dock workers, is reasonably justified. |
Zoekresultaat: 99 artikelen
Kroniek |
Arbitragerecht |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Civiele Rechtspleging, Aflevering 2 2022 |
Trefwoorden | burgerlijk procesrecht |
Auteurs | Margriet de Boer en Mirjam van de Hel-Koedoot |
Auteursinformatie |
Case Reports |
2022/8 Port Labour Act not in conflict with the Belgian Constitution (BE) |
Tijdschrift | European Employment Law Cases, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | Free Movement, Work and Residence Permit |
Auteurs | Heleen Franco en Julien Hick |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
Zicht op het meten van effecten van de handhaving door de Belastingdienst |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2022 |
Trefwoorden | effectmeting belastingen, handhaving, toezicht, Belastingdienst, compliance |
Auteurs | Lisette van der Hel, Sjoerd Goslinga en Maarten Siglé |
SamenvattingAuteursinformatie |
Onder andere de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid bepleit dat toezichthouders de maatschappelijke opbrengsten van hun werk centraler stellen in hun beleid. Dat maakt het inzicht in de effecten van hun handelen steeds belangrijker. Dat geldt ook voor de Belastingdienst. Dit artikel beschrijft hoe het evalueren van de effecten van de handhaving door de Belastingdienst zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en welke lessen daaruit zijn te leren over het meten van effecten door toezichthouders. Wij stellen vast dat sprake is van een toenemende aandacht voor evaluaties in het fiscale domein, maar dat effectmeting nog geen integraal onderdeel is van het werk van de Belastingdienst. Sommige van de geïdentificeerde uitdagingen zijn hardnekkig, maar bij andere – zoals het expliciteren van de beleidstheorie – zijn positieve ontwikkelingen zichtbaar. Toezichthouders zijn gebaat bij een systematisch en gestructureerd evaluatieproces dat is ingebed in de werkwijze van de toezichthouder en dat een samenhangend en onderbouwd resultaat van de uitgevoerde activiteiten laat zien om zo de toegevoegde waarde van het toezicht inzichtelijk te maken. Een strategie waar effectmeting onderdeel van is, een duidelijke visie op evalueren, centrale coördinatie, een evaluatieagenda en kortcyclisch evalueren helpen naar ons idee om beter in te spelen op hetgeen het toezicht in de huidige tijd vraagt en om tegelijkertijd de uitdagingen die kleven aan het uitvoeren van effectmetingen beter het hoofd te kunnen bieden. |
Externe betrekkingen |
De nieuwe Dual use-verordening: een gemiste kans |
Tijdschrift | Nederlands tijdschrift voor Europees recht, Aflevering 7-8 2021 |
Trefwoorden | non-proliferatie, ‘dual use’, mensenrechten, nationale veiligheid |
Auteurs | Mr. N.J. Helder en Mr. C.C. Klaui |
SamenvattingAuteursinformatie |
De nieuwe Europese verordening voor de controle op uitvoer van goederen voor civiel en militair gebruik (dual use) laat huidige uitdagingen, zoals geopolitieke machtsverschuivingen, agressieve uitbreiding van de invloedssfeer door sommige staten en de toenemende aandacht voor (en regulering van) nationale veiligheid door de daardoor geraakte staten, opkomende nieuwe technologieën en geglobaliseerde distributieketens (zoals voor semiconductors), grotendeels ongemoeid. Voorstellen van de Europese Commissie en het Europees Parlement om mensenrechten een centralere plaats in de EU-regelgeving inzake exportcontrole te geven zijn slechts in zeer geringe mate overgenomen. Deze uitdagingen zullen moeten worden geadresseerd op andere (nationale) wetgevingsterreinen. De nieuwe verordening laat EU-lidstaten de vrijheid om zelf op nationaal niveau door middel van aanvullende wetgeving en/of uitvoeringsbeleid mensenrechten te adresseren. Dat leidt naar verwachting tot een lappendeken van aanvullende wetgeving en diversiteit bij de uitvoering van de nieuwe verordening binnen de EU. Voor ondernemingen die in meerdere EU-lidstaten opereren, brengt dat een grotere compliancebelasting met zich mee. |
Artikel |
De licht verstandelijk beperkte verdachte in het gemoderniseerde strafproces |
Tijdschrift | PROCES, Aflevering 5 2021 |
Trefwoorden | licht verstandelijke beperking, modernisering Wetboek van Strafvordering, eerlijk proces, effectieve participatie |
Auteurs | Rosanne Lagerweij en Heleen Middelkoop |
SamenvattingAuteursinformatie |
Suspects with a Mild Intellectual Disability (hereafter: MID) are over-represented in the criminal justice system. Is the right to a fair trial of these vulnerable suspects sufficiently guaranteed in the modernized Dutch Code of Criminal Procedure? To this end, it is first of all important that the MID is recognized by legal professionals in the criminal justice system. In this way, the suspect with an MID can be treated and interrogated in the right way, which can, for example, prevent making a false statement. Secondly, it is important that the compensatory and remedial measures that professionals may take according to the modernization are clarified. The professionals should know in which phase of the criminal proceeding they should apply certain measures. Finally, the question arises whether the addition of a lawyer is the most important measure to compensate the suspect with an MID for his disability. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2021 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2021 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. J.S. Boeser, mr. J. Boonstra e.a. |
Artikel |
Kroniek Insolventierecht |
Tijdschrift | Advocatenblad, Aflevering 6 2021 |
Auteurs | Matthieu Brink, Floris Dix, Dennis Helmons e.a. |
Annotatie |
HeidelbergCement: Gerecht giet fundament van ‘betrokken ondernemingen’ in betonGerecht 5 oktober 2020, zaak T-380/17, ECLI:EU:T:2020:471 (HeidelbergCement en Schwenk Zement/Commissie) |
Tijdschrift | Markt & Mededinging, Aflevering 2 2021 |
Auteurs | Felix Roscam Abbing en Tim van Helfteren |
Auteursinformatie |
Discussie |
Empirical Legal Studies in het juridisch onderwijs: waar staat Nederland en hoe nu verder? |
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | ELS, empirical legal studies, education, teaching, law school |
Auteurs | dr. Ekaterina Pannebakker LL.M., Dr. Helen Pluut, Mr. dr. Stijn Voskamp e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De groeiende aandacht voor Empirical Legal Studies (ELS) in Nederland roept vragen op over het onderwijs in empirisch-juridische vaardigheden in ons land. Er gebeurt al het nodige op dit vlak, maar een nauwkeurige inventarisatie van welke ELS-vakken reeds concreet worden aangeboden in Nederland ontbreekt. Een dergelijk overzicht zou het mogelijk maken dat opleidingen van elkaar leren en kennis en kunde uitwisselen in plaats van het wiel opnieuw uit te vinden. Daarom hebben wij een uitgebreide rondgang gemaakt langs de diverse opleidingen aan rechtenfaculteiten, om in kaart te brengen welke vakken met aandacht voor empirische methoden reeds in het reguliere rechtencurriculum worden aangeboden. In dit artikel rapporteren wij de resultaten van deze landelijke inventarisatie en werpen een blik op de toekomst in het licht van recente discussies en ontwikkelingen die verband houden met ELS in Nederland. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Recht der Werkelijkheid, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | Insolvency practitioner, Insolvency fraud, Directors’ liability, Enforcement, Empty estates |
Auteurs | Jessie Pool LL.M. BSc., Dr. Helen Pluut en Prof. mr. Reinout Vriesendorp |
SamenvattingAuteursinformatie |
For years, Dutch legal scholars have been debating about the desirability of mandatory private enforcement of irregularities and fraud by the insolvency practitioner. The assumption is that revenue-oriented insolvency practitioners impede efficient enforcement of irregularities in insolvency. The findings of our quantitative study support the assumption that insolvency practitioners do not take enforcement actions in every suspicious insolvency and that norm violations are less likely to enforced when no recourse is offered. The findings of our qualitative study indicate that there are additional explanations for this relative lack of enforcement, such as lack of renumeration and poor follow-up procedures. Therefore, although the insolvency practitioner is assumed to be of great importance in combatting irregularities in bankruptcies, we doubt the effectiveness and preventive effect of the role of the insolvency practitioner. We make various recommendations to facilitate insolvency practitioners in dealing with irregularities. |
Column |
Privacy, cryptovaluta en compliance |
Tijdschrift | Boom Strafblad, Aflevering 2 2021 |
Trefwoorden | Witwassen, Cryptovaluta, Privacycoins, Monero, Bitcoins |
Auteurs | Mr. K.M.T. (Kim) Helwegen en Mr. R.J. (Reinder) de Jong |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het witwasprobleem van cryptovaluta lijkt te zijn verschoven naar de niet gereguleerde markt. De strafrechtelijke jurisprudentie laat zien dat de handel in bitcoins geen vrijplaats is waar witwasnormen niet zouden gelden maar biedt vooralsnog geen inzicht in de rol van anonieme privacy coins. Wordt het tijd om de witwastypologieën aan te passen? |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2021 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. J. Boonstra, mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Uit het veld |
Fiscaal toezicht in tijden van crisis |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2021 |
Trefwoorden | COVID-19, Belastingdienst, fiscaal toezicht, toezichtstrategie, crisis |
Auteurs | Lisette van der Hel-van Dijk en Sjoerd Goslinga |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze bijdrage verkent de consequenties van de COVID-19-crisis voor het fiscale toezicht door de Belastingdienst. De crisis en de lockdownmaatregelen hebben korte- en langetermijngevolgen voor burgers en bedrijven en consequenties voor het werk van de Belastingdienst als uitvoerder en toezichthouder. De psychologische en economische impact van de crisis en de gewijzigde werkwijze van de Belastingdienst kunnen van invloed zijn op de mogelijkheden en motivatie om belastingverplichtingen na te komen. Dit zal verschillen in de opeenvolgende fasen van de crisis. Onze belangrijkste conclusie is dat de Belastingdienst in de verschillende fasen sterk rekening zal moeten houden met de veranderingen in de context van burgers en bedrijven en meer dan voor de crisis zal moeten handelen vanuit zijn maatschappelijke rol. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Tijdschrift voor Jeugdrecht, Aflevering 4 2020 |
Trefwoorden | Jeugdbescherming, Transitie, Jeugdwet, Pilot, Jeugdbeleid |
Auteurs | Mr. W. Helmich |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het stelsel van jeugdbescherming krijgt veel aandacht. In dit artikel wordt specifiek stilgestaan bij innovatie, de totstandkoming hiervan en hoe deze innovatie leidt tot overwegingen voor een volgende stap richting de toekomst van jeugd- en gezinsbescherming. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Netherlands Journal of Legal Philosophy, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Urgenda, Miller v. Secretary of State, Norm of judicial apoliticality, Ronald Dworkin, Judicial restraint |
Auteurs | Maurits Helmich |
SamenvattingAuteursinformatie |
Few legal theorists today would argue that the domain of law exists in isolation from other normative spheres governing society, notably from the domain of ‘politics’. Nevertheless, the implicit norm that judges should not act ‘politically’ remains influential and widespread in the debates surrounding controversial court cases. This article aims to square these two observations. Taking the Miller v. Secretary of State and Urgenda cases as illustrative case studies, the article demonstrates that what it means for judges to adjudicate cases ‘apolitically’ is itself a matter of controversy. In reflecting on their own constitutional role, courts are forced to take a stance on substantive questions of political philosophy. Nevertheless, that does not mean that the ‘norm of judicial apoliticality’ should therefore be rejected. The norm’s coherence lies in its intersocial function: its role in declaring certain modes of judicial interpretation and intervention legitimate (‘legal’/‘judicial’) or illegitimate (‘political’). |
Uit het veld |
Kijken naar het toezicht op de politieSelectiviteit, prudentie en responsiviteit bij de Inspectie JenV |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | inspectie, politie, selectiviteit, responsiviteit, prudentie |
Auteurs | Ira Helsloot en Peter van Lochem |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) houdt toezicht op de politie. In dit artikel kijken we of dat toezicht voldoet aan daaraan te stellen eisen van selectiviteit, responsiviteit en prudentie. Aan de hand van de zaak Hümeyra concluderen we dat de Inspectie JenV kennelijk niet heeft overwogen om de evaluatie over te laten aan interne of (andere) externe toezichthouders en zich ook niet heeft gebaseerd op een voorafgaande risicoanalyse (selectiviteit). Daarnaast heeft de Inspectie JenV haar onderzoek maar zeer beperkt in dialoog en interactie met de politie uitgevoerd en niet (ook) het perspectief vanuit de politie in beeld gebracht (responsiviteit). Bovendien heeft de Inspectie JenV geen rekening gehouden met de bijzondere positie van de politie (prudentie). |
Artikel |
Biechtgeheim in de verdrukking? |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid, Aflevering 2 2020 |
Trefwoorden | Ambtsgeheim, geestelijke verzorging, vrijheid van godsdienst, katholieke kerk, strafrecht |
Auteurs | Dr. Ad van der Helm |
SamenvattingAuteursinformatie |
Confessional secrecy is inviolable under Catholic canon law, and violations of it are severely sanctioned. Some people see this secret as an obstacle to the legal process in society and advocate a limitation in its use. This article argues that this form of confidentiality also can be defended in civil law because of the protection of spiritual care. Confessional secrecy is analyzed here and compared with forms of official secrecy that are recognized in society. Finally, there is a plea for a clear legal framework for the application of this confessional secret by Catholic priests. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtEerste helft 2020 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 4 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), Mr. J. Boonstra-Verhaert, Mr. dr. S.S. Buisman e.a. |
Essay |
Rekenen en rekenschapAlgoritmes en de Archiefwet |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Toezicht, Aflevering 1 2020 |
Trefwoorden | Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed, Archiefwet, algoritmes, transparantie, archiveren |
Auteurs | Petra Helwig |
SamenvattingAuteursinformatie |
Binnen de overheid neemt semigeautomatiseerde besluitvorming toe. Parallel daaraan is er steeds meer aandacht voor eisen aan onderliggende algoritmes. Een daarvan is dat algoritmes die de overheid gebruikt bij (deels) geautomatiseerde besluitvorming, transparant en uitlegbaar horen te zijn. Dat past bij een transparante overheid en is ook het recht van individuele burgers voor wie een besluit potentieel rechtsgevolgen heeft. Een gemeente zal een betrokkene bijvoorbeeld moeten informeren waarom hij of zij wordt ‘geprofileerd’ als mogelijke uitkeringsfraudeur. Bij het transparant maken van algoritmes kan niet altijd worden volstaan met een beroep op de kennis van direct betrokkenen, zoals programmeurs. Dit artikel betoogt dat daarom ‘iets’ van gebruikte algoritmes opgenomen zal moeten worden in het archief van de organisatie en moeten worden beheerd in lijn met de Archiefwet. Voor wat dat dan concreet betekent, worden enkele richtingen verkend maar er is nog veel uit te zoeken. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed ziet hier, als toezichthouder op de Archiefwet, ook voor zichzelf een rol en zal de ontwikkelingen nader volgen. |
Jurisprudentie |
Kroniek ondernemingsstrafrechtTweede helft 2019 |
Tijdschrift | Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving, Aflevering 1 2020 |
Auteurs | Prof. mr. H.J.B. Sackers (red.), mr. A.A. Feenstra, mr. A.C.M. Klaasse e.a. |